In het hoger onderwijs is 15 tot 20 procent van de studenten, docenten en andere medewerkers neurodivergent. Dat betekent dat zij – net als veel anderen – baat hebben bij een digitale werk- en leeromgeving die beter aansluit op uiteenlopende informatieverwerkingsstijlen, behoeften en voorkeuren. Deze Toolbox voor een Neuro-Inclusieve Digitale Werk- en Leeromgeving is ontwikkeld vanuit het onderzoeksproject DLO Digitale Inclusie aan de Hogeschool Utrecht. In dit project zijn behoeften en ervaringen van studenten, docenten en ontwikkelaars in kaart gebracht, met bijzondere aandacht voor neurodiverse perspectieven. De toolbox bundelt inzichten, ontwerpprincipes en praktische handvatten die kunnen helpen bij het verbeteren van zowel digitale systemen als het gebruik ervan in de onderwijspraktijk. Het uitgangspunt is dat wanneer we rekening houden met neurodiversiteit in ontwerp, inrichting en communicatie, dit de mogelijkheden voor toegankelijkheid, gebruiksvriendelijkheid en inclusiviteit voor íedereen in het hoger onderwijs vergroot. De toolbox is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij het ontwerpen, gebruiken of verbeteren van digitale leeromgevingen: van studenten en docenten tot curriculumontwikkelaars, softwareontwikkelaars en product owners. De inhoud is opgebouwd rond drie ontwerpprincipes en drie leidende principes. Waar de ontwerpprincipes richting geven aan het ontwikkelen van toegankelijke en bruikbare digitale systemen, helpen de leidende principes om inclusiever te denken en samenwerken. Zo biedt de toolbox een kader én inspiratiebron voor wie wil bijdragen aan een meer digitaal bewuste en inclusieve werk- en leeromgeving. Disclaimer Deze toolbox is tot stand gekomen binnen het project DLO Digitale Inclusie aan de Hogeschool Utrecht, op basis van onderzoek uitgevoerd in 2023 en 2024. De inhoud is ontwikkeld in samenwerking met een diverse, maar beperkte groep studenten, docenten en ontwikkelaars. Daardoor biedt de toolbox waardevolle inzichten en handvatten, maar geen volledig beeld van alle perspectieven of situaties binnen het hoger onderwijs. De inhoud sluit aan bij de stand van zaken en systemen zoals die destijds binnen de HU gebruikt werden. Een Engelstalige versie van de toolbox is nog in ontwikkeling.
DOCUMENT
Reken-wiskundig probleemoplossend vermogen heb je nodig om de gegevens van je smartwatch te interpreteren, de opbrengst van je zonnepanelen te begroten, een geschikte zorgverzekering te kiezen, etc. Het stelt je in staat om zelf oplossingsmanieren te construeren in reken-wiskundige situaties die nieuw voor je zijn. Basisschoolleerkrachten hebben probleemoplossend vermogen nodig om het reken-wiskundig denken van hun leerlingen te kunnen doorgronden. Met behulp van een Comeniusbeurs ontwierp en onderzocht Marjolein Kool Torpedo, een digitale leeromgeving voor de pabo. Met Torpedo kunnen pabostudenten hun reken-wiskundig probleemoplossend vermogen ontwikkelen, om daarmee stevig in hun rekenschoenen te staan. Stevig als deelnemers aan de moderne samenleving, én stevig als toekomstige leerkrachten die het probleemoplossend vermogen van hun leerlingen op de basisschool moeten ontwikkelen. Reflectief studeren, bijvoorbeeld door je te verdiepen in oplossingsmanieren van anderen, is een belangrijk kenmerk van Torpedo. Marjolein Kool deed onderzoek naar de wijze waarop pabostudenten Torpedo gebruikten en wat hen dat opleverde. Ze presenteerde de resultaten op conferenties, waar pabodocenten rekenen-wiskunde uit het hele land haar verzochten om Torpedo toegankelijk te maken voor alle pabostudenten, niet alleen die van de HU. Daar is sindsdien hard aan gewerkt en met succes. Een voor iedereen gratis toegankelijke versie van Torpedo werd tijdens de Torpedo-lunchlezing ceremonieel te water worden gelaten door vier prominenten die het project mede mogelijk hebben gemaakt.
LINK
Samen leren, werken en innoveren: dat is de kern van een hybride leeromgeving. Wat is nu een hybride leeromgeving, en waar moet je rekening mee houden bij de inrichting en ontwikkeling ervan? In deze kennissynthese bundelen we verschillende inzichten uit onderzoek en bieden we concrete handvatten voor de praktijk.
MULTIFILE
Leerkrachten in Friese basisscholen zoeken naar goede strategieën om meertaligheid te erkennen en effectief in te zetten. Waar het onderwijs tot nu toe twee- en drietalig was (Fries, Nederlands en Engels), hebben leerkrachten nu in toenemende mate te maken met anderstalige migrantenleerlingen. Leerkrachten willen met deze strategieën antwoorden vinden op twee problemen. Ten eerste ervaren ze problemen in de omgang met migrantentalen: ze geven aan dat ze migrantentalen niet willen negeren, maar waarderen en gebruiken vinden ze moeilijk. Ten tweede willen leerkrachten de kwaliteit van het twee- of drietalige basisonderwijs waarin sprake is van taalscheiding, verbeteren. Er wordt per dag of in het Fries, of in het Nederlands of in het Engels onderwezen en geleerd. Men verwacht dat het verbinden van talen hogere resultaten opbrengt. Dit wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Vierentwintig leerkrachten op twaalf basisscholen willen een innovatieve aanpak voor meertalig onderwijs ontwikkelen, die zowel een kader biedt voor de waardering en het gebruik van migrantentalen, als voor een samenhangend gebruik van het Nederlands, het Fries en het Engels in de scholen. Dat geheel vormt de basis van het project Meer kansen Met Meertaligheid (3M). Wetenschappelijk onderzoek levert gevalideerde benaderingen op die moeten worden uitgebreid, gecombineerd en toegesneden op de eigen schoolsituatie om voor de leerkrachten van nut te kunnen zijn. Het 3M-project richt zich op het samen ontwikkelen (d.m.v. ontwikkelingsonderzoek), uitproberen en evalueren van een nieuwe aanpak en nieuwe didactische tools voor meertalig onderwijs (d.m.v. interventieonderzoek). Alle ontwikkelde tools worden in een digitale 3M-Toolbox ondergebracht, die beschikbaar gesteld zal worden aan alle scholen. In de derde plaats vindt een flankerend effect-onderzoek naar (taal)attitudes plaats. In dit project beoogt het consortium een innovatieve kwaliteitsimpuls aan het meertalig basisonderwijs te geven, niet alleen in Fryslân, maar in heel Nederland.
Vijftien tot twintig procent van de wereldbevolking is neurodivergent. Hieronder vallen neurotypen zoals ADHD, Autismespectrumstoornis en Dyscalculie/Dyslexie. In de digitale werk- en leeromgeving van het hoger onderwijs betekent dit dat veel studenten, docenten en andere onderwijsmedewerkers een ondersteuningsbehoefte hebben. Hoe kunnen we hun behoeften als startpunt nemen om de digitale werk- en leeromgeving inclusiever te maken voor iedereen?
In vrijwel elk bedrijf waarin assemblage plaatsvindt wordt gebruik gemaakt van instructies in de ondersteuning van assemblageprocessen. Nauwkeurige, actuele, begrijpelijke en effectieve werkinstructies zijn cruciaal voor het efficiënt en foutloos uitvoeren van de assemblageprocessen en zijn daarom essentieel in de maak-industrie. Assemblagetaken zijn steeds vaker uniek van aard (kleinere oplages, grotere productdiversiteit), waardoor het aantal verschillende, specifieke instructies toeneemt. Tevens zijn de assemblagemedewerkers steeds diverser: sommige van deze werknemers zijn goed geschoold (MBO) en ervaren, maar soms hebben ze weinig opleiding genoten, en ze hebben soms zelfs een arbeidshandicap die vraagt om specifieke ondersteuning voor de reguliere arbeidsmarkt (sociale ondernemingen). Er is een dringende en toenemende vraag naar ‘flexibele werkinstructies’: maatwerk op productgebied, en maatwerk op persoonsgebied. De assemblage-instructies worden nu vaak eenmalig opgesteld voor een nieuw product (of een variant daarvan), door mensen (werkbegeleider, productontwerper, procesmanager) die niet speciaal expertise hebben op het vlak van instructieve communicatie. Zij zijn gebaat bij een gebruiksvriendelijk, efficiënt en flexibel systeem voor het opstellen en beheren van heldere werkinstructies. Hiervoor moet een systematische aanpak ontwikkeld worden die bedrijfsspecifiek, context afhankelijk ingevuld kan worden. Dit vereist onderzoek op drie samenhangende aspecten: contexten van werkinstructies, passende werkinstructies, en proces van opstellen van passende werkinstructies. In dit project onderzoeken we aan de hand van een aantal casussen de bedrijfscontext voor werkinstructies, ontwerpen we een generieke aanpak, toolbox, voor het opstellen (indien mogelijk automatisch generen) en beheren van werkinstructies. Als dat op orde is, kan de vervolgstap gezet worden waarin digitale werkinstructies met moderne technologieën in het werkproces of in de werkplaats geïntegreerd kunnen worden. Mixed reality oplossingen zoals bijvoorbeeld de hololens, bieden hier waardevolle mogelijkheden. Centraal in dit project staat om samen met het mkb een toolbox te maken voor het flexibel genereren van werkinstructies.