Uit internationaal onderzoek is bekend dat mensen die zich niet volgens de regels gedragen hun ongewenste gedrag goedpraten. Mensen weten vaak wel dat ze zich op een bepaalde manier behoren te gedragen, maar gebruiken excuses, ofwel neutralisatietechnieken, om het gewenste gedrag niet te hoeven vertonen. Met andere woorden: ze redeneren het onprettige gevoel dat het overtreden van regels met zich meebrengt weg. Ze denken bijvoorbeeld: ‘het is niet mijn verantwoordelijkheid’, ‘het kan geen kwaad’, ‘ik heb geen andere keuze’ of ‘vergeleken met wat anderen doen, valt dit wel mee’. In dit artikel bespreken we een recent TNO-onderzoek waarbij we de vraag stellen: is het mogelijk om regelopvolging op het gebied van informatiebeveiliging te vergroten door het uitschakelen van neutralisatietechnieken door een gedragsinterventie? Recente andere onderzoeken laten namelijk zien dat training of communicatie kan leiden tot een vermindering van het gebruik van neutralisatietechnieken door medewerkers en tot een sterkere intentie om veilig gedrag te vertonen
DOCUMENT
There is mounting evidence that efforts to mitigate the adverse effects of human activity on climate and biodiversity have so far been unsuccessful. Explanations for this failure point to a number of factors discussed in this article. While acknowledging cognitive dissonance as a significant contributing factor to continuing unsustainable practices, this article seeks to explore hegemonic rationality of industrial expansion and economic growth and resulting politics of denial. These politics promote the economic rationale for exploitation of the environment, with pursuit of material wealth seen as the most rational goal. Framed this way, this rationality is presented by political and corporate decision-makers as common sense and continuous environmentally destructive behavior is justified under the guise of consumer choices, hampering meaningful action for sustainable change. This article underlines forms of alternative rationality, namely, non-utilitarian and non-hierarchical worldview of environmental and human flourishing, that can advance sustainability. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
DOCUMENT
The aim of this dissertation was to investigate conditions that may affect students’ reflective learning specifically in small groups and professional practice. Conclusion.Small groups are beneficial for reflective learning for which teachers need specific competencies. Teachers need to be trained in facilitating students’ reflective learning. To further develop the reflective competence of students during clinical practice it is important to discuss unprofessional situations in small groups. Students should learn to check the validity of excuses for not responding. Clinical supervisors play an important role in this process.Dissertation for the University of Groningen, the Netherlands, with references and summary in Dutch. The study presented in this thesis was carried out at the Graduate School for Health Research (SHARE) of the University of Groningen, within the program of Research in medical Education (RME) and at the Research and Innovation Group in Health Care and Nursing of the Hanze University of Applied Sciences Groningen, the Netherlands
DOCUMENT
Bij erfgoed horen emoties. Maar wanneer deze emoties schadelijk blijken te zijn en voor (meer) polarisatie in de samenleving zorgen, wordt het tijd om te kijken of in de omgang met erfgoed veranderingen aangebracht kunnen worden. Hierin kan de erfgoedprofessional een rol spelen. Het onderzoek ‘Precaire spanning’ kijkt naar de herdenkingspraktijken van de Shoah en van het slavernijverleden. Die praktijken tonen en creëren spanning. Deze spanning komt naar voren en wordt gecreëerd op verschillende plekken en op verschillende momenten, gerelateerd aan de herdenkingen, zoals in discussies over excuses of restituties en bij tentoonstellingen en educatieve programma’s. In het project wordt onderzocht hoe de erfgoedprofessional de componenten kan herkennen en wegnemen die in de bredere herdenkingscontext bijdragen aan de spanning tussen herdenkers van de Shoah en van het slavernijverleden. Het onderzoek bestaat uit interviews en expertmeetings met stakeholders zoals herdenkers, beleidsmedewerkers, kunstenaars en erfgoedprofessionals, en uit observaties van woordkeuzes, kunstuitingen en rituelen die de herdenkingspraktijken mee vormgeven. Aan de basis van het onderzoek ligt het idee dat de spanning voortkomt uit een gevoel van ongelijkwaardigheid in de strijd om een plek in het Nederlands herdenkingslandschap. Dit is niet los te zien van het ontbreken van herkenning en erkenning van nog bestaande trauma’s, van de aanwezigheid van antisemitisme en racisme in de samenleving, en van het bestaan van verschillende repertoires aan historische kennis. Het onderzoek beoogt een handelingskader te ontwikkelen waarmee de erfgoedprofessional kan bijdragen aan sensitievere herdenkingspraktijken, teneinde de spanning tussen herdenkers van de Shoah en van het slavernijverleden onderling weg te nemen of tenminste te verminderen. Het onderzoek valt onder het lectoraat van de Reinwardt Academie, onderdeel van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Hier worden de inzichten van dit onderzoek ingezet in een breder onderzoeks- en onderwijsdomein van erfgoed en kunsten.