Er is steeds meer erkenning voor de waarde die FM kan hebben voor een bedrijf of organisatie. Maar wat houdt die waarde precies in? En hoe maak je deze inzichtelijk? In dit artikel een beschrijving van hoe FM-organisaties van zes financiële instellingen sturen op toegevoegde waarde. En, op basis van de resultaten, een praktisch instrument om dat inzichtelijk te maken.
MULTIFILE
This research paper conducts a review of the development of facilities management as a profession and some of the key moments in that journey. It then considers the situation of New Zealand, which has a number of characteristics such as a small population, relatively few large organisations which might make use of Facilities Management (FM) at a strategic level, and an understanding of FM which is more about operational rather than strategic issues. Through the tool of a ‘World-Café’ methodology during an FM Masterclass at Auckland University of Technology (AUT) with members of FMANZ, New Zealand’s FM professional association, key issues in the development of FM professionals in New Zealand are discussed and recommendations made. It is interesting to note that the issues of professional recognition, career pathways and academic qualifications are all issues raised in the literature and also by participants in the World-Café session held. This suggests that New Zealand’s FM professionals are progressing through the same ‘growing pains’ as their colleagues in Europe faced in the 1990s. However, it also shows that FM in New Zealand is probably some 15 years behind Europe. The authors recognise that some of the reasons for this may be caused by the above-mentioned New Zealand characteristics. In addition to working on the development and recognition of a domestic FM industry in New Zealand, the authors also suggest that much could be learned from other FM players globally. Opportunities for further research include case studies of successful organisations and the development of an educational framework for New Zealand.
DOCUMENT
Het druppelen van ogen is een lastige handeling. Dit project richt zich op mensen met de ziekte van Parkinson. Op welke manier kan het zelfmanagement bevorderd worden met ooghulpmiddelen en aanvullende adviezen om ernstige (invaliderende) droge ogen te voorkomen. Bewustzijn verhogen over zorg voor ogen bij zorgprofessional voor mensen met de ziekte van Parkinson.
In de maatschappij is steeds meer aandacht voor een gezonde leefstijl. Fysiotherapeuten kunnen een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van duurzaam gezond beweeggedrag. Een persoonsgerichte aanpak waarbij de context van cliënten centraal staat is bij het stimuleren van gezond beweeggedrag essentieel. Om fysiotherapeuten te ondersteunen deze persoonsgerichte aanpak tijdens de behandeling toe te passen hebben drie hogescholen met behulp van een RAAK-Publiek subsidie de BiBoZ-methode (Blijf in Beweging ondersteuning Zorgprofessionals) ontwikkeld. De opbrengst van dit project bestaat uit zes beweegprofielen en een beslistool, die beiden vanuit cliëntperspectief en in co-creatie met cliënten en zorgprofessionals zijn ontwikkeld en geëvalueerd. Uit de haalbaarheidsstudie en gesprekken in het werkveld blijkt dat de BiBoZ-methode door fysiotherapeuten en cliënten positief wordt gewaardeerd. Bij de ontwikkeling van de methode lag de nadruk op het niveau van de individuele zorgprofessional en cliënt en nog niet op het organisatieniveau en het gezondheidszorgsysteem waarbinnen de methode geïmplementeerd moet worden. Voor een bredere inzetbaarheid van de methode in de dagelijkse fysiotherapiepraktijk is het nodig om op een systematische manier een generieke implementatiestrategie te ontwikkelen. Daarbij moet rekening worden gehouden met factoren op individueel, organisatie als maatschappelijk niveau zoals de koppeling met een (digitaal) zorgsysteem van de fysiotherapiepraktijk, de grote diversiteit aan praktijkvoeringen en de bekostigingsstructuur. Binnen deze RAAK-mkb aanvraag ‘BiBoZ-in de Dagelijkse FysiotherapiePraktijk’ (BiBoZ-DFP) wordt, in co-creatie met zes fysiotherapiepraktijken, een zorginnovatiebedrijf, cliënten, docentonderzoekers en studenten een implementatiestrategie ontwikkeld en geïmplementeerd. Vervolgens wordt een hybride implementatie-effectonderzoek uitgevoerd om de implementatiestrategie, de implementatie zelf en de effecten van de BiBoZ-methode te evalueren. In het consortium zitten hogescholen, fysiotherapiepraktijken, een zorginnovatiebedrijf (Zorg1), een cliëntenorganisatie (DVN) en een beroepsvereniging (KNGF). Zij worden geadviseerd door een breed samengestelde klankbordgroep. Het uiteindelijke doel is landelijke opschaling van de BiBoZ-methode naar de dagelijkse fysiotherapiepraktijk via het Innovatieplatform Fysiotherapie en het KNGF.