De context van dit praktijkvoorbeeld is een door NRO-PPO gesubsidieerd kortlopend onderzoek met de titel 'Vliegwielen voor Begrijpend Lezen'. In dit onderzoek hebben leerkrachten bovenbouw van twee basisscholen in Lelystad hun gebruikelijke lessen 'begrijpend lezen' onder begeleiding en in een professionele leergemeenschap, vervangen door zelf ontworpen lessen Wetenschap & Technologie, volgens de didactiek van Onderzoekend en Ontwerpend Leren, maar nog steeds met de bedoeling de vaardigheden voor begrijpend lezen te ontwikkelen. Want begrijpend lezen wordt ook door domeinkennis en goede gesprekken bevorderd. In dit artikel reflecteren we op de vraag in hoeverre deze aanpak leerkrachten bekwaamt in het ontwerpen van nieuw, geïntegreerd onderwijs, volgens een didactiek die ze niet beheersen, en in een inhoudelijk domein waar ze niet goed in thuis zijn.
DOCUMENT
Het advies is de Vensterschool Stadspark te laten ontwikkelen naar scenario B: de regie is belegd bij het onderwijs en de naschoolse opvang en activiteiten zijn niet verplicht, maar worden gebruikt voor verdieping en verbreding, zodat alle kinderen hun eigen ontwikkeling kunnen doormaken. Indien er voor dit scenario wordt gekozen, dan is het van belang dat er bestuurlijke afspraken gemaakt worden waaraan de kernpartners zich binden en dat er een regisseur wordt aangesteld met mandaat. Onder leiding van deze regisseur (bij voorkeur uit het onderwijs) werken de kernpartners in interdisciplinaire zelfsturende teams aan een concrete uitwerking van scenario B. De teams krijgen de opdracht omgezamenlijk een ontwikkelingsarrangement uit te werken voor de kinderen uit een bepaalde leeftijdsgroep (onder-, midden- of bovenbouw). Daarbij wordt er nadrukkelijk samengewerkt met oudersen kinderen. De teams krijgen middelen voor professionele ondersteuning en begeleiding. Het werken in interdisciplinaire zelfsturende teams moet geleidelijk ingevoerd worden. Het verdient aanbeveling om dit stapsgewijs te doen. Tussentijdse monitoring van de effecten op het ontwikkelingsrendement vankinderen is wenselijk, zodat er waar nodig bijgesteld kan worden.
DOCUMENT
In dit rapport wordt de kwaliteit van het lectoraat Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer geëvalueerd aan de hand van de input en output van het lectoraat, een evaluatie van “gebruikers” van het lectoraat (docenten, studenten en vertegenwoordigers van het werkveld), met een reflectie van de lectoren daarop en een schets van het toekomstperspectief van het lectoraat.De missie van het lectoraat ‘Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer’ is om de kennis, vaardigheden en competenties van kenniswerkers in het veld en afgestudeerden aan Van Hall Larenstein voor de opleiding Bos en Natuurbeheer beter te laten aansluiten bij de praktijk van het hedendaagse werkveld Natuur- en Landschapsbeheer. Onder geïntegreerd natuur- en landschapsbeheer verstaat het lectoraat een beheer of ontwikkeling van natuur en landschap waarbij conomische, ecologische, sociale en cultuurhistorische belangen samen worden gewogen, om te komen tot een duurzame bescherming, beleving en benutting van natuur en landschap. Door het combineren van sociale, ecologische en economische kennis is de terreinbeheerder van morgen beter toegerust om in te spelen op verschillende en soms tegengestelde wensen vanuit de maatschappij. Zo kan hij/zij kansen zien om natuur- en landschapswaarden te integreren in andere ruimtelijke functies, en het bestaande natuur- en landschapsbeheer koppelen aan andere wensen en belangen.
DOCUMENT
In deze afscheidsrede worden verschillende onderwijsthema’s en onderzoeken besproken die in een lectoraatsperiode van 2004 tot 2018 de revue zijn gepasseerd. De kern van het onderzoeksprogramma was, met accentverschillen in de loop der jaren, opgebouwd rond een aantal thema’s, die in dit boek aan de orde komen: − Maatschappelijke, culturele en persoonlijke vorming (Bildung & burgerschap); − Pedagogisch klimaat en omgaan met verschillen; − Samen pedagogisch handelen (ouders, brede school, IKC); − Activerend, onderzoekend en ontwerpend leren. Daarnaast is er aandacht voor onderzoek in en samen met het werkveld, opleiden in de school en beroepsvorming.
DOCUMENT
Natuur en landschap zijn menselijke maaksels. Dat betekent dat het beheer ervan uit meer moet bestaan dan louter ecologische kennis. Het vraagt om een soort co-productie van ecologie, economie, sociologie en cultuurhistorie, en dat alles is in de term geïntegreerd natuur- en landschapsbeheer vervat. Indien economen serieus genomen willen worden in de discussies over natuur en landschap, dan dient binnen het conventionele economische denken plaats gemaakt te worden voor een meer ecologisch-economisch denken. Tegelijkertijd vereist dit wel dat bestaande economische principes, bijvoorbeeld over de 'marginale waarde' van natuur (en niet de absolute waarde ervan), niet uit het oog verloren mogen worden.
DOCUMENT
Case report. Dossiernummer 405-17-720 In deze studie onderzochten we de opzet en inhoud van professionalisering van leraren in basis- en voortgezet onderwijs aan nieuwkomers-kinderen in Zweden en Vlaanderen. Dit deden we tegen de achtergrond van zorgen in Nederland rond de kwaliteit van onderwijs aan deze doelgroep. Opleiding en van leraren maakt deel uit van deze bredere problematiek. De centrale onderzoeksvraag was: Hoe wordt in Zweden en Vlaanderen vorm en inhoud gegeven aan de professionalisering van leraren die onderwijs verzorgen aan nieuwkomers, en welke aanknopingspunten biedt dit voor Nederland? Om niet alleen de opzet van professionalisering op hoofdlijnen, maar ook de inhoud aandacht te kunnen geven, werden drie inhoudelijke professionaliseringsthema’s nader onder de loep genomen waarop vanuit de discussies rond 'Ruimte voor nieuwe talenten' (Schrijfgroep LPTN, 2017) een duidelijke scholingsbehoefte in het veld bestond: (1) de intake van nieuwkomers; (2) de verhouding tussen onderwijs in de tweede taal en de positie van moedertalen; (3) de methodiek van tweede-taalonderwijs. Het onderzoek werd uitgevoerd via een combinatie van deskresearch, interviews met sleutelpersonen uit beleid, professionalisering en wetenschap, en praktijkbezoeken. Het analysekader, tussentijdse bevindingen en eindresultaten zijn op drie momenten voorgelegd aan Nederlandse referenten die een rol spelen bij beleid, professionalisering, praktijk en wetenschap, om de betekenis voor Nederland gezamenlijk met betrokkenen te kunnen duiden.
DOCUMENT
Met de huidige maatschappelijke uitdagingen, zoals klimaat en transities op het gebied van de vermindering van beschikbare ruimte voor stedelijk goederenvervoer en de sterke groei in e-commerce wordt het steeds belangrijker om logistiek mee te nemen in het ruimtelijk ontwerp van een gebied. Hierdoor kan efficiënte bevoorrading worden gerealiseerd en overlast worden beperkt. Ook kan zo worden aangesloten bij stedelijke ambities omtrent schone en slimme stadslogistiek. Toch wordt logistiek vaak niet of beperkt meegenomen in de ruimtelijke planning bij het (her-)ontwikkelen van gebieden. Door vroegtijdig na te denken over hoe het logistieke systeem eruit moet zien kan in het stedelijke ontwerp rekening worden gehouden met het ruimtegebruik van logistiek. Dit kan inefficiënte inpassing achteraf voorkomen. Om een hulpmiddel te bieden voor steden is daartoe een methode ontwikkeld die een basis vormt voor het nadenken over hoe logistiek kan worden geïntegreerd in de ruimte bij nieuwe gebiedsontwikkelingen. Stadslogistiek kenmerkt zich door de grote diversiteit van stromen waarin elk logistiek segment (afval, bouw, express en pakket, facilitair, etc.) om een eigen aanpak vraagt. Om die reden is het uitgangspunt van de methode om eerst grip te verkrijgen op het verwachte aantal voertuigen per stadslogistiek segment voordat wordt gekeken naar welke logistieke oplossingen passend zijn. Op basis van de samenstelling van het nieuw te ontwikkelen gebied (type en grootte bedrijven, functies en aantal huishoudens) en de geobserveerde voertuigen in andere gebieden wordt daar een inschatting van gegeven. Vanuit hier kan met maatwerk een mix van logistieke oplossingen worden opgesteld dat aansluit bij het type logistiek en de kenmerken en plannen voor en rond het gebied. Stedenbouwkundige ontwerpers kunnen dit vervolgens meenemen, zodat logistiek een slim en integraal onderdeel wordt van het ontwerp.
DOCUMENT
Lewenborg is een groene en levendige wijk waar relatief veel kinderen en jongeren wonen. In Lewenborg zijn niet-westerse allochtonen en eenoudergezinnen oververtegenwoordigd vergeleken met het stadsgemiddelde. Naast de groep kinderen en jongeren waar het goed mee gaat is er ook een respectabele groep kwetsbare jeugdigen. Lewenborg is dan ook de wijk met het hoogste aantal hulpverleningsindicaties. Veel verschillende instanties en voorzieningen (onderwijs, opvang, preventie, zorg en ondersteuning) in Lewenborg en omgeving (hierna te noemen Lewenborg XL) werken met dezelfde ouders en kinderen en beogen allemaal hetzelfde doel, namelijk dat alle kinderen gezond en veilig opgroeien. Dat ze ongeacht hun sociaaleconomische of etnische achtergrond, voldoende kansen krijgen om hun talenten te ontwikkelen en naar eigen vermogen deelnemen aan een duurzame samenleving.
DOCUMENT
Onderwijsvernieuwingen zijn vaak weinig succesvol. De reden is vaak onduidelijk. “We weten weinig over waarom iets wel of niet werkt”, stelt dr. Kristin Vanlommel, lector Organiseren van Verandering in Onderwijs bij Hogeschool Utrecht. Ondersteuning, monitoring en professionalisering kunnen volgens haar leiden tot minder veranderen maar wel met meer succes.
DOCUMENT