Over de noodzaak van flexibiliteit in gespreksvaardigheden van schoolleiders.
DOCUMENT
-
DOCUMENT
Samen met (assistent)afdelingsleiders is in een actieonderzoek onderzocht hoe zij hun leidinggevende en begeleidingsvaardigheden kunnen verbeteren. Na afloop blijkt het reflectief handelen te zijn toegenomen. Ook hebben de (assistent)afdelingsleiders meer kennis van diverse gespreksvaardigheden en weten ze deze in de praktijk toe te passen. Tevens zijn ze zich bewuster geworden van hun rol en positie als leidinggevenden zonder dat ze deloyaal zijn aan zichzelf en aan de medewerkers.
DOCUMENT
Gemeenten zijn vanaf 2015 voor een nog grotere groep kwetsbare burgers de toegangspoort tot ondersteuning bij het meedoen in de samenleving. Door de decentralisatie van de AWBZ begeleiding zal de vraag waarmee burgers naar de gemeente komen complexer worden. Gemeenten pakken deze complexe vraagstukken steeds meer op vanuit een brede blik, dat wil zeggen over levensterreinen heen en op het hele sociale domein (werk, inkomen, opvoeding, zorg en ondersteuning). Dit vraagt wat van de gespreksvoerder die, zoals in onderstaande infographic van het ministerie van VWS is weergegeven, het Gesprek voert met de burger.In deze Train-de-trainer bieden de Hanzehogeschool Groningen, Academie voor Sociale Studies - lectoraat Rehabilitatie; Hogeschool Utrecht, kenniscentrum sociale innovatie - lectoraat participatie, zorg en ondersteuning; en Movisie trainingsmateriaal voor de gespreksvoerder, zodat deze in staat is het gesprek op een goede manier te voeren. In deze training besteden we aandacht aan:1. De context en het kader waarin het gesprek plaatsvindt.2. Het Gesprek met verschillende doelgroepen.3. Gesprekstechnieken en contactvaardigheden.4. Integraal werken en netwerkversterking.
MULTIFILE
Communication plays an important role in manyprofessional contexts. This is especially truefor students in the field of social work. Theaim of this study was to develop formative,self-regulated multimedia self-assessment ofsocial-communicative competencies for socialwork students. First, a pilot study wasconducted to gain insight into the students'specific characteristics. This insight was usedto design guidelines for the development of theassessment instrument in order to tune these tothe students' perceptions, instructionalpreferences, and personalities and thusenhancing the students' enthusiasm to use theself-assessment instrument. This might increasethe chance for successful implementation ofthis new form of assessment. A first version of a multimedia test wasdeveloped. A quality expert meeting wasorganised to gain insight into expertjudgements on the quality of the test and toobtain indications for improvement of theassessment. A second version of the test wasconstructed and put on the Internet. Nearly 400students completed the assessment and expressedtheir opinions on this new way of communicationassessment. We found it was possible to testsocial-communicative competence by means ofmultimedia, with the help of digital video. Theuse of Internet makes assessments available atany time to fit curriculum needs and alsoresolves time and space constraints. Ourconclusion was that the multimedia test isreasonably valid. All students reported havingliked the multimedia assessment.
LINK
Verslag van een onderzoek gericht op de medische adviezen die kinderen met diabetes en hun ouders krijgen tijdens bezoeken aan de arts. Globaal blijken ruim de helft van de gegeven adviezen te worden opgevolgd. In het onderzoek is veel aandacht besteed aan de gezinssituatie van de kinderen.
DOCUMENT
De doelstelling van de Wmo-Praktijk Midden-Drenthe was om tot een werkzame en breed gedragen organisatie van de toegang voor ‘speciale doelgroepen’ te komen. Dat wil zeggen, die doelgroepen die door de transitie van de AWBZ naar de Wmo onder de verantwoordelijkheid van de gemeente zouden komen en een ‘maatwerkvoorziening’ nodig hebben: ouderen, mensen met een verstandelijke, psychische of psychiatrische beperking. Een wettelijke manier waarop gemeentes tot maatwerkvoorzieningen moeten komen is middels Het Onderzoek, in dit rapport Het Gesprek genoemd. De vragen waarop dit onderzoek antwoord geeft is hoe deze toegang tot de Wmo voor deze doelgroepen georganiseerd kon worden? Wie zouden de Gesprekken gaan doen en wat was er allemaal nodig om de toegang te organiseren? Hoe kon hierbinnen het interdisciplinaire werken vorm krijgen? En welke competenties zijn hiervoor nodig? Om tot beantwoording van deze vragen te komen is er anderhalf jaar lang (2013-2015) kwalitatief onderzoek gedaan door middel van observaties, documentanalyse en interviews. Uit de resultaten blijkt dat er een gedragen toegang is ontstaan waarbij uiteindelijk in elk kerndorp van de gemeente (Beilen, Westerbork en Smilde) een ‘arrangemententeam’ is geïnstalleerd. Elk team bestaat uit Wmo-consulenten, medewerkers van Welzijnswerk Midden-Drenthe en een MEE-Drenthe consulent. De MEE-consulenten en de Welzijnswerkers zijn verantwoordelijk voor het voeren van de Gesprekken met aanvragers van ondersteuning. Zij stellen een Ondersteuningsplan op en brengen advies uit aan het arrangemententeam. Vervolgens geven de Wmo-consulenten een beschikking af op het Ondersteuningsplan. Door deze splitsing in taken is de onafhankelijke cliëntondersteuning gewaarborgd: zo is het voor burgers/cliënten duidelijk dat de cliëntondersteuners ‘naast de burger staan’. De kanttekening die hierbij geplaatst kan worden is of de professionals op deze manier wel ‘gekanteld’ kunnen leren werken en niet te veel zullen terugvallen in hun ‘oude groeven’, zoals een locatiehoofd van Welzijnswerk het noemde.Dat de professionals ‘gekanteld’ willen leren werken (en dit voor een groot deel ook al doen) is in dit onderzoek heel duidelijk geworden. Hoewel iedereen gekanteld werken anders verwoordt, is men het over eens dat het er met name om gaat dat er meer dan voorheen gekeken wordt naar en gedacht wordt vanuit de eigen kracht van mensen en dat deze gestimuleerd wordt. Een tweede opdracht van de kanteling die iedereen benoemde was meer aandacht voor het netwerk van mensen: het in kaart brengen ervan, het in standhouden en versterken ervan. Opvallend was dat juist op deze twee gebieden met name Welzijnswerkers zeiden nog te leren te hebben. Aangezien de Wmo-consulenten niet geïnterviewd zijn, is dit van hen niet bekend.De vier gebieden waarop een Gespreksvoerder competentie zou moeten verwerven zijn: Gespreksvaardigheden; levensbrede vraagverheldering; contextgericht en integraal werken; ontwikkelingsgericht werken. De geïnterviewde Welzijnswerkers geven aan met name op het gebied van integraal (betrekken netwerk) en op het gebied van ontwikkeling (eigen kracht) nog wat verder te willen leren. Dat de MEE-consulenten zichzelf hier anders op scoren komt met name omdat zij getraind zijn in Sociale Netwerkversterking en vanuit hun organisatie al gericht bezig waren met ‘eigen kracht’ van hun cliënten.T-shaped of interdisciplinair werken is een vereiste in Welzijn Nieuwe Stijl. Uiteindelijk komt het de burger ten goede wanneer professionals over de grenzen van hun eigen specialisme heen kijken en de expertise van andere specialismen leren kennen en toepassen. Hoewel binnen Welzijnswerk Midden-Drenthe, mede door de opzet van dorpenteams, hieraan binnen de eigen organisatie belang gehecht wordt en de gemeente interdisciplinaire jeugdteams heeft opgezet, komt het interdisciplinaire werken binnen de arrangemententeams nog moeizaam op gang. Dit interdisciplinaire werken wordt mede door de strakke scheiding in taken (‘adviesgevenden en beschikkers’) bemoeilijkt. Ook heersen er stereotiepe denkbeelden over elkaar tussen enerzijds de Wmo-consulenten en anderzijds de cliëntadviseurs en MEE-consulenten. Hoewel het bewustzijn hierover aanwezig is, waren er tegen het einde van dit onderzoek slechts eerste pogingen om hierover in gesprek te gaan met elkaar. Op basis van alle verzamelde gegevens zijn er op drie gebieden de volgende aanbevelingen gedaan:Aanbevelingen op het gebied van de inrichting van de toegang1. De visie op het transformatieproces dat volgt op de AWBZ-transitie in het vizier houden.2. Bij zelfsturend maken van arrangemententeam hierbij de fases voor ogen houden en een coördinator aanwijzen die mee kan groeien naar coach.3. Onderzoek naar ondersteuning (systematiseren).Aanbevelingen op het gebied van doorontwikkeling werkwijze en scholing1. Investeren in kantelen en interdisciplinair samenwerken: Instellen casuïstiekbesprekingen voor arrangemententeams.2. Het afstemmen van de werkwijze met betrekking tot bevragen en stimuleren van eigen kracht en het sociale netwerk van burgers in het Gesprek en rapportage hierover.3. Het aanbieden van trainingen op het gebied van bijvoorbeeld Sociale Netwerkversterking en/of Eenzaamheid (herkennen, interventies).4. Het opzetten van een expertisecentrum voor professionals, vrijwilligers, ervaringsdeskundigen.Aanbevelingen op het gebied van interne en externe communicatie1. Informatievoorziening van de arrangemententeams via een afgesloten website voor de teamleden.2. Communicatie over Het Gesprek naar burgers op verschillende manieren: instellen communicatie-deskundige. Evaluatie van Gesprekken met burgers opstarten.3. Communicatie tussen alle teams en overleggen in kaart brengen en advies op maken.
DOCUMENT
Dit rapport geeft informatie over de training “Vrijwilligerswerk en de Wmo”, waarin de veranderende rol van de vrijwilliger door de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) wordt behandeld.Het rapport beschrijft de training en de informatie waarop de training is gebaseerd. Dit wordt uitgelegd in:1. Een inleiding waarin vragen aan bod komen zoals “Over welke vrijwilliger hebben we het”, “Wat zijn de kaders van waaruit gedacht wordt”? “Welke deskundigheid vragen we van vrijwilligers”,2. Informatie uit het werkveld over de doelstelling van de training. “Waar moet de training over gaan”? Hier wordt een verbinding gelegd met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) die in haar document Het gesprek. Nieuwe doelgroepen, ander gesprek (2013) beschrijft wat deze doelgroepen betekenen voor de formele en informele steun binnen gemeenten.3. Informatie over de inhoud van de training gevolgd door de evaluatie van de training
DOCUMENT