De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 in Nederland was historisch laag. In Den Haag lag de opkomst op 43 procent. Het opkomstpercentage verschilde sterk tussen wijken. Voor dit onderzoek zoomen we in op vijf wijken: Bouwlust en Vrederust; Laakkwartier en Spoorwijk (beide met een opkomst onder de 30 procent); Mariahoeve en Marlot; Staten- en Geuzenkwartier (opkomst rond het stedelijk gemiddelde) en de Vogelwijk (met 77 procent een relatief hoge opkomst). Doel en vraagstelling Het doel van het onderzoek is inzicht bieden in de beweegredenen van stemmers en niet-stemmers in verschillende wijken en het bieden van handelingsperspectieven voor de gemeenteraad, het college en de gemeentelijke organisatie. De drie hoofdvragen van het onderzoek zijn: - Wat zijn de motieven van stemmers en niet-stemmers? - Hoe kunnen we verschillen verklaren tussen wijken en groepen bewoners? - Welke handelingsperspectieven kunnen worden ontwikkeld, zowel voor het bevorderen van de opkomst als het vergroten van de betrokkenheid van bewoners bij de gemeentepolitiek?
DOCUMENT
In een aantal Haagse wijken zijn community builders actief. Hoe verhouden zij zich tot andere wijkprofessionals en wat is hun toegevoegde waarde? Het lectoraat grootstedelijke ontwikkeling van de Haagse Hogeschool deed onderzoek naar deze nieuwe functionaris in gemeentelijke dienst.
MULTIFILE
In deze bijdrage wil ik ingaan op de relatie tussen de hogeschool en haar “eigen“ stad Den Haag. De hogeschool noemt zich De Haagse en wie binnenkomt in de hal ziet meteen dat hiermee niet bedoeld wordt het Haagse in de sjieke en welgestelde betekenis (Hagenaar) en ook niet in de meer volkse en minder welgestelde zin (Hagenees). Het nieuwe Den Haag is een bonte verzameling van culturen en kleuren en we hebben de term diversiteit nodig om aan te geven dat de tijd van alleen Hagenaar en Hagenees voorbij is. In dit essay wil ik eerst ingaan op de nieuwe vragen en ontwikkelingen die vanuit de stad en de samenleving op de hogeschool afkomen, daarna zal ik ingaan op de betekenis hiervan voor de kennis en kennisontwikkeling. Deze twee redeneringen hebben consequenties voor de hogeschool zelf en de kansen om in onderwijs en onderzoek bij te dragen aan de ontwikkeling van de stad en de samenleving.
DOCUMENT
Succesvolle wijken1 hebben naar onze opvatting een duidelijk geprofileerd woonmilieu, dat aansluit bij de woonwensen van de bewoners. Er bestaan grote verschillen in woonwensen, wat mede leidt tot een vraag naar verschillende soorten wijken. Wijken verschillen in ontwikkeling en potenties. Voor de stad is het goed wanneer er tussen wijken verschillen bestaan: verschil maakt kwaliteit. Het biedt inwoners de mogelijkheid te kiezen voor wonen dat bij hen past. Voor ons als werkers aan wijkverbetering en gebiedsontwikkeling levert dat vragen op. Aan wat voor wijk werken we eigenlijk? Voor wie is het hier goed wonen en werken? Wat gaan we doen? Wie zijn 'we'? Aan het eind van de vorige eeuw merkten we in onze beroepspraktijk dat er een aantal veranderingen plaatsvond met een groter impact op het werken aan wijken. De terugtrekkende overheid, de groeiende rol van marktpartijen, oude partijen die verdwenen en nieuwe partijen die hun intrede deden in de wijk, de grotere mondigheid van burgers en de groter diversiteit in woonwensen veranderde de samenwerking: minder gericht op hiërarchie, en een toenemend beroep op de eigen verantwoordelijkheid van partijen. Vraagstukken op het gebied van maatschappelijke ontwikkeling en samenleving, een toenemende maatschappelijke dynamiek, een groter risico bij private partijen in vastgoedontwikkeling en het uitgangspunt om het verschil in kansen en potenties van een wijk te benutten vroegen om andere vormen van analyse en onderzoek en om andere instrumenten bij wijkverbetering en gebiedsontwikkeling. We merkten dat er behoefte was aan nieuwe samenwerkingsvormen en aan een nieuw soort wijkvisies. Rand 2000 zagen we aanknopingspunten met de manier waarop in het bedrijfsleven branding werd toegepast bij product- en organisatieontwikkeling. In het hele traject van het richten op klantgroepen, het zoeken naar identiteit, het inzetten van storytelling als inspiratiebron en bindmiddel en uiteindelijk het realiseren en vermaakten van producten, zagen we mogelijk¬heden om gebiedsbranding ook in het gebiedsgerichte werken toe te passen. In die periode waren er meerdere initiatieven om branding toe te passen. Onder andere projectontwikkelaars gebruikten het in de marketing van hun vastgoedprojecten. In de praktijk die wij in de loop van de tijd hebben ontwikkeld, is de integratie van onderzoek, het proces gericht op samenwerking tussen partijen en het ma ken van een product essentieel. We waren op zoek naar de kern van het verhaal van de buurt. als inspiratiebron voor een gezamenlijk handelingsperspectief. Voor onze brandingtrajecten was het dan ook van belang om de diepte in te gaan. Voor het onderzoek betekende dat bijvoorbeeld dat we inzicht wilden krijgen in de leefwereld van mensen, hun drijfveren en de betekenis van de wijk voor hen. Voor het proces betekende het dat we streefden naar een. zo breed mogelijke deelname. Belangrijke onderdelen van het proces waren: kennismaken met en interesse in elkaar en in de verschillende posities en belangen en uiteindelijk het gezamenlijk maken van de gebiedsbrand. We wilden de kiem leggen voor het vormen van een ondernemend gezelschap dat zich verbonden zou voelen met het procesresultaat. Het product dat ons voor ogen stond, was het vastleggen van een verhaal over de toekomst van de wijk in een aantal kernkwaliteiten en kernwaarden, en daarnaast het maken van actieplannen en projecten van de verschillende partijen.
DOCUMENT
Dit onderzoek schetst het dagelijks werk van de nieuwe functie 'community builder' bij de gemeente Den Haag. Daarbij brengen we hun werkterrein en aanpak in beeld. Daarnaast belichten we de positie van de community builders binnen de dynamiek van de wijk en van de gemeentelijke organisatie. Tot slot formuleren we aanbevelingen om de conceptuele, institutionele en professionele positie van de community builders te versterken.
DOCUMENT
De gemeente Den Haag zet zich de komende jaren in voor het ontwikkelen van een Haagse placemakingaanpak. Het doel hiervan is om partijen in positie te brengen om hun eigen woon- en leefomgeving te verbeteren, waarin ze zich thuis voelen, en (informeel) eigenaar zijn van de publieke ruimte die ze gebruiken. De placemakingaanpak van de gemeente Den Haag kent daarbij drie sporen: inspireren, kennis ontwikkelen & delen en doen. Als onderdeel van het spoor kennis ontwikkelen & delen, zijn we in opdracht van de gemeente Den Haag een onderzoek gestart naar placemaking in Den Haag. Dit onderzoek met een looptijd van een jaar is in november 2021 van start gegaan en bestaat uit drie fasen. Deze rapportage is het eindproduct van de eerste fase welke als doel heeft om een kennisbasis te leggen voor Haagse placemaking, vanuit de literatuur en empirie.
DOCUMENT
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
Het schooljaar 2011-2012 wordt gezien als de beginfase van de Haagse Aanpak Gezond Gewicht (HAGG) in de wijk Bouwlust/Vrederust. Tijdens deze fase is onderzoek verricht naar het bereik, adoptie en effect van de activiteiten van de HAGG. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een activiteitenmonitor, interviews met kinderen, ouders en scholen en observatiegegevens van de consumptie van eten/drinken tijdens de ochtendpauze. In totaal zijn twaalf activiteiten georganiseerd gericht op het eten van fruit, het drinken van water of bewegen. De activiteiten hebben met name de doelgroep in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar kunnen bereiken. De mate van participatie van wijkpartners in de HAGG activiteiten verschilt per thema, waarbij de participatie voor het thema water het grootste was. Door het instellen van een fruit- of watermoment lijkt het mogelijk om gezond gedrag te stimuleren tijdens schooltijd. ABSTRACT The 2011-12 school year is seen as the initiation phase of "HAGG", the Dutch Healthy Weight community programme in the city of The Hague. During the initiation phase of the programme, data were collected on reach, adoption and effectiveness of the HAGG activities, using an activity database, interviews among children, parents, and schools and observational data on fruit and water consumption during school time. In total, twelve activities were organized. The activities were directed towards fruit consumption, water consumption or physical activity. The activities reached the target population in the age of 4-13 years, especially. At the community level the degree of participation of different community partners was the highest for the drinking water activities. Fruit and drinking water breaks are likely to increase fruit and water consumption during school time.
DOCUMENT
De rol van de Haagse Hogeschool in de multiculturele samenleving.
DOCUMENT
Dit rapport is de eerste editie van de monitor Staat van de Haagse Economie. Deze monitor volgt de economische welvaart van Den Haag: de economische groei van bedrijven en het werk en inkomen van bewoners. Het beschrijft ook de stand van zaken van de vier pijlers die aan deze welvaart ten grondslag liggen: de attractiviteit van de stad, de economische structuur, het ondernemingsklimaat en de ruimte voor bedrijvigheid. Den Haag heeft in 2020 voor zichzelf een ambitieuze doelstelling geformuleerd voor 2030. Den Haag wil: ● een brede economische bloei realiseren; ● een attractieve stad zijn om te wonen, zich te vestigen en te bezoeken; ● een economie hebben met een veerkrachtige structuur; ● een excellent ondernemingsklimaat hebben; ● en voldoende ruimte hebben voor bedrijvigheid. De monitor Staat van de Haagse Economie 2020 moet gezien worden als een nulmeting voor het te voeren beleid dat deze visie moet verwerkelijken. Volgende monitors laten zien of het op deze gebieden de goede kant op gaat en of Den Haag op weg is om de ambities voor 2030 te realiseren. Hoe staan de Haagse economie en de onderliggende vier pijlers er in 2019 en in de eerste helft van 2020 voor? Wat zijn de ontwikkelingen geweest in de afgelopen jaren — met als focus de periode na de banken- en eurocrisis tussen 2014 en 2019 — en hoe steekt Den Haag af ten opzichte van de andere drie grote steden? In deze samenvatting maken we de balans op en kijken daarbij naar de sterke elementen in de Haagse economie en welke elementen aandacht nodig hebben. We gaan daarbij achtereenvolgens in op de staat van de economie en de vier pijlers: stad, structuur, ondernemingsklimaat en ruimte. We sluiten af met een duiding van de bevindingen.
DOCUMENT