Deze notitie bevat het verslag van het onderzoek naar de zogenoemde gespreksfase van de bezwaarschriftprocedure. Dat wil zeggen de fase waarin met de bezwaarmaker een (vervolg) gesprek wordt gevoerd naar aanleiding van het bezwaarschrift en waarin (verder) wordt gezocht naar een passende afdoening. De informele aanpak veronderstelt immers dat de bezwaarbehandelaar telefonisch contact zoekt met de bezwaarmaker, om na te gaan wat het probleem is en op welke wijze het bezwaarschrift behandeld zou kunnen worden. Soms volstaat het eerste telefoongesprek, soms volgt een nader gesprek met de bezwaarmaker en eventuele derden, soms wordt (daarnaast) een formele hoorzitting gehouden.
DOCUMENT
Deze notitie bevat de afsluitende rapportage van een onderzoek naar de behandeling van bezwaarschriften in vijf gemeenten in Noord-Holland. Dit praktijkgerichte onderzoek moet een burgervriendelijke en oplossingsgerichte werkwijze bij bezwaar dichterbij brengen. Het is in februari 2018 van start gegaan, het veldwerk is in januari 2020 afgerond. Het is uitgevoerd op basis van een subsidie in het kader van de RAAK-Publiek regeling voor praktijkgericht onderzoek aan hogescholen.
DOCUMENT
Deze notitie bevat het verslag van een kwalitatief onderzoek naar de hoorfase van de bezwaarschriftprocedure. Dat wil zeggen de fase waarin de bezwaarmaker wordt gehoord naar aanleiding van zijn bezwaarschrift, ambtelijk dan wel door leden van een externe adviescommissie (vgl. art. 7:5 resp. 7:13 Awb).
DOCUMENT
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE
Een literatuurstudie naar het versterken van informele en formele verbindingen rondom jeugdigen en gezinnen in de specialistische hulpverlening. Wat is er internationaal en nationaal bekend over het versterken van de samenwerking tussen het informele en formele netwerk? Deze vraag heeft centraal gestaan. In deze literatuurstudie staat beschreven welke kenmerken jeugdigen belangrijk vinden in de relatie met hun sociaal werker en andere belangrijke volwassenen. Ook worden er verschillende netwerkbenaderingen beschreven, waaronder de JIM-aanpak. In de conclusie worden er handelingsalternatieven geboden voor de professional. Deze literatuurstudie dient als vooronderzoek voor een praktijkonderzoek waarin er met een dossieranalyse wordt gekeken naar de mate waarin professionals het netwerk van jeugdigen en gezinnen optimaal benutten.
DOCUMENT
De vermaatschappelijking van de zorg, de herdefiniëring van de verzorgingsstaat en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning doen een appel op burgers om (nog) meer voor elkaar te zorgen. De omstandigheden waaronder mensen informele zorg geven zijn echter veranderd: sociale contacten bewegen zich over grotere afstanden, de participatie op de arbeidsmarkt is de afgelopen decennia fors gestegen en de relatie van bewoners tot hun buurt werd afstandelijker. Als sociale relaties voor een groot deel buurt- of wijkoverstijgend zijn dan heeft dat consequenties voor het zorgvermogen en de zorgvraag in de buurt. Voor kwetsbare mensen die vanwege hun zwakke inkomenspositie, leeftijd, fysieke of mentale beperkingen voor hulp aangewezen zijn op de buurt zouden bovengenoemde ontwikkelingen nadelig kunnen uitpakken. Er is echter onvoldoende kennis beschikbaar over hoe informele zorg op buurtniveau zich voltrekt. Deze studie geeft antwoord op de vraag wat buurtbewoners beweegt om elkaar wel of niet te helpen. Ze brengt de motieven van bewoners die informele zog verlenen in beeld evenals de argumenten van hulpbehoevenden ten aanzien van het zich (al dan niet) te laten helpen. Op basis van de bevindingen worden eveneens handreikingen gedaan aan professionals ten aanzien van het ondersteunen en stimuleren van informele zorg.
DOCUMENT
Met dit rapport zijn aanknopingspunten in kaart gebracht voor het bevorderen van samenwerking tussen formele en informele steunstructuren in de wijk. De aanknopingspunten vormen een aanzet tot het duurzaam ondersteunen en uitbouwen van wijk- en herstelgerichte ggz.
DOCUMENT
Huidig onderzoek naar de samenwerking tussen professionals uit de specialistische hulp voor jeugd en informele mentoren binnen de JIM-aanpak is één van de projecten in de Academische Werkplaats Transformatie Jeugd (AWTJ) Utrecht. De AWTJ Utrecht is een samenwerkingsverband tussen kennis-, praktijk- en opleidingsorganisaties en de gemeente Utrecht. Met de JIM-aanpak worden gezinnen ondersteund om zelf de regie te nemen in het hanteerbaar maken van de problematiek, door het betrekken van een door de jongere zelfgekozen mentor. Met dit onderzoek wordt inzicht verworven in de factoren die bijdragen aan een optimale samenwerking tussen professionals en JIM’s. Binnen een kwalitatief design werden professionals van Youké, specialistische jeugdhulp, en JIM’s binnen 15 trajecten geïnterviewd over de samenwerking. Uit de resultaten blijkt dat de succesfactoren in de samenwerking vooral liggen op het gebied van een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie. De verbeterpunten betreffen met name de sturing van de professionals tijdens het traject, de roldefiniëring van de JIM aan het begin en het einde van het traject en de ondersteuning van de JIM door de professional. Meer afstemming en duidelijkheid voor JIM’s en professionals over de rolinvulling van de JIM is nodig. Tevens is het inbouwen van intensievere ondersteuning tijdens vaste contactmomenten voor JIM’s die hier behoefte aan hebben gewenst. De bevindingen uit dit onderzoek kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de JIM-aanpak en de JIM-training voor professionals.
DOCUMENT