Blog in het kader van het onderzoeksproject ‘The Network is the Message‘ Met dit onderzoek willen Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Utrecht een antwoord geven op de vraag: “Hoe kan de effectiviteit van communicatie in online sociale netwerken worden beoordeeld en verbeterd?” In deze blog: Doelstellingen zijn van zeer groot belang om te kunnen bepalen of je succes hebt of niet. En bij doelstellingen horen KPI’s of zorgvuldig geselecteerde metrics, die de beste bijdrage leveren om die doelstellingen ook te meten. Hoewel bureaus over het algemeen wel (marketing-) communicatiedoelstellingen hebben voor de totale campagne, worden deze niet altijd vertaald naar specifieke KPI’s voor social media.
DOCUMENT
Het tweejarige onderzoeksprogramma The Network is the Message richt zich op de effectiviteit van sociale media: wanneer zijn sociale media effectief, wat bepaalt die effectiviteit en hoe kunnen we dit meten? Startpunt in deze management summary van thema 2 ‘meten is nog niet weten’ is het inzicht dat het allemaal begint met doelstellingen. Doelstellingen zijn van essentieel belang om te kunnen bepalen of je succes hebt of niet. En bij doelstellingen horen Key Performance Indicators (KPI’s), met een set zorgvuldig geselecteerde metrics die de beste bijdrage leveren om die doelstellingen in kaart te brengen. Op die manier kun je ook bepalen of je je tijd en middelen goed inzet en je misschien effectiever zou zijn deze door deze anders te verdelen.
DOCUMENT
In dit artikel wordt onderzocht hoe regeneratief toerisme kan fungeren als een Non-Timber Forest Product (NTFP) en een duurzaam alternatief kan bieden voor schadelijke economische activiteiten zoals illegale houtkap en goudwinning in Suriname. Regeneratief toerisme gaat verder dan traditioneel duurzaam toerisme: het richt zich op het herstellen en versterken van ecologische, sociale, culturele en economische systemen. Door middel van een praktijkgericht, kwalitatief onderzoek – bestaande uit deskresearch, focusgroepen en studentprojecten – is verkend welke kansen er zijn voor gemeenschappen in Suriname om toerisme te ontwikkelen dat waarde toevoegt op meerdere niveaus. Toerisme wordt hierbij niet gezien als een consumptiemiddel, maar als een middel tot positieve verandering, waarbij meerwaarde wordt gecreëerd voor zowel bezoeker, locatie als lokale gemeenschap. De resultaten tonen aan dat de Surinaamse gemeenschappen potentie zien in regeneratief toerisme, mits ondersteund door passend beleid, investeringen in infrastructuur, marketing en educatie. Kleinschalige initiatieven, lokale betrokkenheid en samenwerking met buurlanden zijn cruciaal. Er is een duidelijk verband gelegd tussen regeneratief denken en het ontwerpen van een Sustainable Business Model dat sociale cohesie, ecologische balans en economische levensvatbaarheid combineert. De conclusie is dat regeneratief toerisme een kansrijk perspectief biedt voor Suriname, zowel als motor voor duurzame ontwikkeling als middel om de biodiversiteit en culturele diversiteit te behouden. Het model is samengevat in een Sustainable Business Model Canvas, met KPI’s voor het meten van impact, gebaseerd op de 3 R’s: Regeneration, Resilience, Responsibility.
DOCUMENT
In het project ’Duurzaam vlees, natuurlijk!’ werken veehouders, keurmerken, regionale en landelijke branche- en ketenorganisaties, consumentenorganisaties en WUR samen met de vier Groene Hogescholen (Aeres, HAS, Inholland, VHL) aan een roadmap voor het meten, opwaarderen en communiceren van duurzaamheid in de veehouderij vanuit een integrale benadering. De voorliggende rapportage is het resultaat van de activiteiten in Werkpakket 1: Inventarisatie van duurzaamheidskeurmerken en logo’s in de vleesproducerende sector in Nederland, met expliciete aandacht voor blinde vlekken in het meten van duurzaamheidaspecten, ontwikkelvragen m.b.t. de communicatie richting afnemers/consumenten, en het inzichtelijk maken van de spanningsvelden. Daarbij horen ook eerste aanbevelingen voor verrijking van keurmerken t.b.v. werkpakket 2, waarbij in werkpakket 2 wordt ingezoomd op methoden, toepasbaarheid en eventuele verbindingen tussen keurmerken.
DOCUMENT
This interview focuses on employee performance and HR Analytics.
MULTIFILE
Toeleverende bedrijven in de Brainport regio zijn veelal te typeren als high mix low volume (HMLV) productieomgevingen. Deze bedrijven kenmerken zich door een breed aanbod aan mogelijke producten (grote variëteit in producten), die veelal in lage volumes geproduceerd worden. Vaak zijn dit klantspecifieke producten die eenmalig, of incidenteel geproduceerd worden. Deze bedrijven focussen zich traditioneel op efficiënt gebruik van resources, waarbij bezettingsgraad en kostendekking relevant zijn. De toenemende klantvraag in de regio leidt tot druk op de productiecapaciteit. Een eerste intuïtieve reactie van deze bedrijven is om de bezettingsgraad van machines verder te verhogen. Om de kosten (Cost) beheersbaar te houden, wordt niet direct geïnvesteerd in extra capaciteit. Een ongewenst neveneffect is dat tijdigheid (Delivery, zoals levertijden, leverbetrouwbaarheid, flexibiliteit) en kwaliteit (Quality) verder onder druk komen te staan. De ogenschijnlijke tegenstrijdigheid tussen kosten en tijdigheid in deze HMLV-productieomgevingen, is een vaak terugkomend vraagstuk bij praktijkgerichte onderzoeken die door Fontys Technische Bedrijfskunde studenten uitgevoerd worden. Dit resulteert in de volgende onderzoeksvraag: Welke subaspecten zijn mogelijk relevant voor de prestatie met betrekking tot Quality, Delivery en Cost (QDC) van een HMLV-productieomgeving?
DOCUMENT
For IT services companies, delivering high quality IT services is of eminent importance. IT service quality drives customer satisfaction, which in its turn drives firm performance. It is this link that is addressed in this paper: How can the performance of customer service delivery teams be improved, when looked upon from the perspective of firm performance? Based on the literature on excellent performing organizations, we apply the concepts that, according to Collins (2001), drove the development of 'good' companies to 'great' companies to a case study of an under performing service delivery team that developed into an excellent performing service delivery team. The lessons from this study were that most of the drivers behind the performance improvement of this team were in fact 'soft' factors that concerned the human side of the team more than the organizational, procedural or structural measures.
DOCUMENT
De Brabantse Biodiversiteitsmonitor probeert op basis van zogeheten KritischePrestatie Indicatoren of ‘KPI’s de duurzaamheid van agrarische bedrijveninzichtelijk te maken. Op die manier krijgen ondernemers een objectief‘dashboard’ met meetbare doelstellingen om te sturen richting een beterebiodiversiteit. Dit onderzoek legt de KPI-scores van een aantal melkveehouderijbedrijvennaast aantallen broedvogels en vlinders en ook naast bodemenwaterkwaliteit. Er bestaat een aantal (zwakke) positieve verbanden tussende scores op KPI’s en biodiversiteit. Dit onderzoek laat daarmee eenvoorzichtig verband zien tussen de KPI’s en biodiversiteit. Daarnaast leverthet aanknopingspunten voor verdere aanscherping van dit beleidsinstrument.
MULTIFILE
Uit het rapport: "De afgelopen jaren is onderzoek gedaan naar nieuwe concepten voor bouwlogistiek en bij negen proeftuinen in binnenstedelijk gebied is aangetoond dat hier forse winst is te behalen in termen van besparingen op logistieke kosten en bouwtijd, betere doorstroming, minder schadelijke uitstoot en minder hinder voor de omgeving. Zo bleek het mogelijk om het aantal binnenstedelijke ritten van en naar de bouwplaats met zo’n vijftig tot tachtig procent terug te brengen. Voor goede bouwlogistiek is afstemming en medewerking binnen de keten cruciaal. Alle spelers dienen tijdig betrokken te zijn. Bouwlogistiek bestaat uit allerlei maatregelen die effect hebben op het transport en op het bouwproces. Door te meten en te monitoren zijn de effecten van verschillende maatregelen in het onderzoek aangetoond en nieuwe inzichten en lessons learned opgedaan die worden meegenomen in volgende bouwprojecten. In totaal zijn negen proeftuinen begeleid, waarvan er bij drie uitgebreide gegevens zijn verzameld en ook besparingen aangetoond. Bij de andere proeftuinen zijn vooral kwalitatief lessons learned opgedaan. Bij het Voorzetgebouw/Paviljoen van VolkerWessels Bouwmaterieel is 50% ritten in de afbouwfase bespaard, bij het Noordgebouw van Dura Vermeer 65% in ritten in de afbouwfase en bij het Mariskwartier van Van Wijnen is 80% in ritten in de ruwbouwfase bespaard. Andere proeftuinen hebben laten zien dat het meten en monitoren van bouwlogistiek niet altijd eenvoudig is en het invoeren van bouwlogistiek zelf al lastig genoeg is. Vragen die opdoemen zijn: wie bepaalt of en zo ja welke maatregelen op de bouwplaats worden toegepast, de directie of de hoofduitvoerder en wie bepaalt hoe producten worden ingekocht, is dat op laagste prijs of wordt logistiek ook meegenomen. Allemaal vragen die van groot belang zijn voor een efficiënte logistiek van, op en naar de bouwplaats. Daarnaast leeft de vraag welke rol de gemeente gaat spelen; of zij bepaalde logistieke werkwijzen gaan verplichten bijvoorbeeld via aanbestedingen? Een andere belangrijke vraag is wie er opdraait voor de eventuele kosten van de bouwlogistieke maatregelen. Dit rapport geeft hier antwoord op. Verder komen de ontwikkelingen rond ketenregie, BIM en ICT aan bod. Ketenregie over alle vervoersstromen gekoppeld aan het bouwproces, en over alle partijen van producent tot op de bouwplaats, staat of valt met de juiste ondersteunende ICT-middelen. Daarin speelt de beoogde 4C Control Tower een cruciale rol in planning en besturing op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Er blijkt nog een flinke ontwikkelingsslag nodig om BIM geschikt te maken voor bouwlogistieke planning en besturing. Daarnaast is gekeken naar betrouwbare dataregistratie in het bouwlogistieke proces door een pilot waarin nieuwe technologieën gebaseerd op Internet of Things (IoT) een oplossing bieden. Eigenlijk is er geen enkele reden om niet nu al met bouwlogistiek te beginnen, al is het maar in het klein met eenvoudige maatregelen. Zorg dat tijdig in het proces alle partijen erbij betrokken worden, van architect tot vakkracht op de bouwplaats, zorg voor draagvlak in het hele team. Dan zijn de drie proeftuinen met de mooie besparingen straks geen uitzondering meer maar regel."
LINK
From the article: "After 1993, the concept of strategic alignment is evaluated from the connection between IT and business to much broader definitions in which the connection between all business functions, horizontally and vertically, and later also with projects and stakeholders is mentioned. To achieve stategic alignment there must be a coordination between the strategy of organizations and those who contribute to the implementation of the strategy and the actual performance of an organization. This process is called Human Oriented Performance Management (HOPM). The HOPM model consists of four dimensions: strategy translation, information and visualization, dialogue and action orientation, and continues improvement and organizational learning. To measure the effect of strategic alignment a range of financial performance indicators are used. Based on a literature review this paper explores which financial performance indicators could be used to measure the effect of HOPM. The literature was selected over a period from 1996 – 2015. The research is not only focused on the top of the strategy map, but also on the cause-effect relationships in the strategy map. The underlying performance indicators in the strategy map can show on which figures the dialogue in the HOPM model about strategy implementation must be based. This dialogue is the input to action in which strategic alignment comes about. The goal of the research is to optimize this dialogue by looking for performance indicators that can show the effect of HOPM" The article is used for the course: 'corporate policy' minor MSMM (Masterclass Strategic Marketing Management).
DOCUMENT