Dit is de tweede publicatie van MOVES over de (gewenste) positionering van de beweegzorgprofessional in de wijk. Op basis van onderzoeksresultaten presenteren we positioneringsrichtingen - als een keuzepalet - die kansrijk zijn. Het is bedoeld als inspiratie, en aanmoediging van een positioneringskeuze voor elke beweegzorgpraktijk in de wijk. De wijk is expliciet het speelveld waarin MOVES acteert. Dat kan ook een dorp zijn of een stadsdeel, vergelijkbaar met het verzorgingsgebied van de (dichtstbijzijnde) huisarts.
LINK
Wat zijn belangrijke succesfactoren om onderzoek, onderwijs en ondernemen bij elkaar te brengen, zó dat 'het klikt'. De uitdaging voor de toekomst van bedrijven in de smart factoryligt bij data science: het omzetten van ruwe (sensor) data naar (zinnige) informatie en kennis, waarmee producten en diensten verbeterd kunnen worden. Tevens programma van het symposium t.g.l. inauguratie 3 december 2015
MULTIFILE
MeoHan - Methanol Explorerend Onderzoek, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Maatschappelijk wordt steeds duidelijker dat in de transitie naar duurzame energie de verbrandingsmotor al op korte termijn kan zorgen voor een grote verduurzaming tegen beperkte kosten en laag gebruik van grondstoffen, wanneer de motor draait op hernieuwbare brandstof. Hierdoor is er op dit moment een toenemende interesse voor methanol als motorbrandstof, omdat dit op relatief eenvoudige wijze duurzaam te produceren is, eenvoudig is op te slaan en schoon en efficiënt in een motor toegepast kan worden. De interesse voor methanol zien we zowel vanuit het bedrijfsleven als vanuit overheid. Er is op dit moment echter nog geen eenduidige technische aanpak voor het toepassen van methanol in motoren, terwijl de markt en maatschappij daar wel om vragen. Vanuit Gutts bv en het Methanol Institute is er sterke behoefte aan inzicht in de (technische) mogelijkheden voor verschillende marktsectoren. Als HAN Automotive Research ondersteunen we graag een snelle en goede toepassing van methanol, en geven in het MeoHan project antwoord op de marktvraag hierover. In MeoHan willen we als HAN onderzoeken wat de voor methanol de meest succesvolle produkt markt technologie combinatie (PMTC) is om een snelle transitie mogelijk te maken. Hiervoor ondernemen we de volgende stappen: - Welke motorconcepten zijn technisch geschikt voor methanol? Hierbij spelen aspecten als emissies, rendement, carbon footprint en complexiteit van de ombouw een rol. - Voor welke sectoren in Nederland zijn de concepten geschikt, en wat zijn hier de stakeholders? - Uitvoeren van een experiment voor het meest kansrijke concept. Opdoen van praktijkervaring met methanol is hier de belangrijkste drijfveer. Op deze manier ontstaat een praktisch inzicht voor het werkveld in de sterktes en complicaties bij de toepassing van methanol, - Opzetten van een vervolgproject om een product / marktcombinatie uit te ontwikkelen.
Horecabedrijven, ziekenhuizen en grote kantines hebben relatief kleine stromen van keukenafval: Swill. Ter plekke vergisten van swill zorgt dat deze kleine afvalstromen worden benut zonder dat transport nodig is. Het biogas kan ter plekke worden gebruikt. Dat bespaart kosten en is CO2-neutraal. Zo biedt kleinschalige vergisting kansen voor grootschalige toepassing van biogas: Veel kleine vergisters samen zorgen voor opschaling van het biogas volume. Bovendien sluit dit lokale voedselkringlopen. Dit past bij beleidsafspraken op meerdere niveaus over de energietransitie naar hernieuwbare energie, CO2-neutraliteit en circulariteit. Echter, om kleinschalige, decentrale produktie van biogas uit swill te stimuleren is nieuwe kennis nodig. Kan kleinschalige produktie van biogas uit swill kostendekkend zijn? Biogas levert weinig op, zijn er extra “cashmakers in de keten” mogelijk? Kan een innovatief verdienmodel zorgen voor maatschappelijke acceptatie van een vergister in een leefomgeving? Hoe kunnen duurzame relaties met leveranciers van afval worden ontwikkeld? Verkennende afstudeeronderzoeken in ons onderzoeksprogramma laten zien dat decentrale produktie van biogas uit swill kansrijk is. Horeca-ondernemers en groothandels zien deze kans, maar zij moeten zulke investeringsbeslissingen wel kunnen onderbouwen. We ontwikkelen in dit project direct toepasbare ontwerpprincipes voor business modellen voor decentrale produktie van biogas uit swill. We ontwikkelen deze ontwerpprincipes op basis van ontwerpgerichte afstudeeronderzoeken naar concrete projecten in Groningen, analyses van vergelijkbare swill-vergistingsprojecten in Nederland, en een literatuurstudie. We focussen hierbij op twee nieuwe dienstconcepten voor decentrale vergisting: 1) Ter plekke swill van een aantal nabijgelegen bedrijven vergisten in een leefomgeving. 2) Gezamenlijk swill inzamelen, meegeven aan de groothandels die voedsel komt brengen, en vergisten bij deze groothandel op een bedrijventerrein. Deze twee nieuwe dienstconcepten komen voort uit de concrete pilot-projecten in Groningen. Deze verschillen in schaal, organisatievorm en vergistingslokatie, en verkennen beide nieuwe mogelijkheden voor duurzaam ondernemen op innovatieve wijze.
In Zuidwest Drenthe hebben 36 agrariërs zich verenigd om gedurende drie jaar natuurinclusieve landbouw (NIL) acties te ondernemen op hun bedrijven. Dit zijn diverse acties; bloemrijke akkers, ecologisch waterbeheer, regeneratieve landbouw, etc. Tegelijkertijd richten ze zich gezamenlijk op gebiedsgerichte stappen m.b.t. NIL. Via gebiedscoöperatie Zuidwest Drenthe (GCZWD) houden ze een gezamenlijke regie en onderlinge afstemming, er is een project “Natuur Inclusieve Landbouw in Zuidwest Drenthe (NIL)’” gestart. Via de GCZWD werken ze samen met partijen als agrarisch natuurbeheer Drenthe binnen de Agenda Boer Burger Natuur Drenthe (BBND). Alle samenwerkende partijen richten zich op een robuust, veerkrachtig en biodiverse landbouw. Dat vraagt van alle partijen een ondernemende houding en gedrag t.a.v. NIL. De deelnemende agrariërs geven aan dat juist het ondernemende gedrag van studenten – gedrag gericht op het zien en creëren van ideeën en kansen en deze omzetten in waarde voor anderen -zou moeten worden geïnitieerd en ondersteund. Dit KIEM voorstel focust zich op het zichtbaar maken en ondersteunen van ondernemend gedrag van Mbo studenten in het NIL project. Dit zijn studenten van Terra Mbo, die breed ondernemerschapsonderwijs als pedagogisch didactisch model in hun onderwijs hebben en in regionale projecten samenwerken en leren met agrariërs. Daarnaast wordt gekeken naar de wijze waarop deze agrariërs zelf – als ‘mee-lerenden’ - ondernemend gedrag van deze studenten (kunnen) ondersteunen. Door interviews (monitoring) en afname van zogenaamde “Situational Judgement Tests” (evaluatie) wordt ondernemende gedrag t.o.v. NIL van de studenten en de rol van de mee-lerende agrariërs systematisch in kaart gebracht. Dit praktijkonderzoek is een samenwerking tussen Terra, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (lectoraat Kansrijk Ondernemen), Hogeschool Windesheim (lectoraat Familiebedrijven) GCZWD en agrariërs(s). De onderzoeksvraag luidt: Op welke wijze kan ondernemend gedrag binnen het project Natuurinclusieve Landbouw zuid west Drenthe bij betrokken Mbo-studenten zichtbaar worden gemaakt en gestimuleerd?