Het doel van de Master Ontwerpen van Eigentijds Leren (MOVEL) is om studenten op te leiden tot innovatieve professionals die in de onderwijspraktijk (in alle sectoren) het verschil kunnen maken door het toepassen van eigentijds onderwijs met inzet van ict en het stimuleren van innovaties binnen de school (Van der Want & Oolbekkink-Marchand, 2020). MOVEL-studenten verbinden de opleiding met onderzoek naar een innovatievraagstuk in hun eigen praktijk. Stuurkracht of professionele agency speelt hierbij een belangrijke rol. Binnen de MOVEL is aandacht voor manieren waarop studenten stuurkracht kunnen ontwikkelen om binnen de context van hun school aan onderwijsinnovaties met ict te werken die het onderwijs daadwerkelijk verbeteren. Om de impact van studenten op de beroepspraktijk en de ontwikkeling van hun stuurkracht te kunnen volgen, is in 2020 op verzoek van de beroepenveldcommissie en de leiding van de master een longitudinaal (vijfjarig) onderzoek gestart waarbij drie cohorten MOVEL-studenten gedurende een periode van vier jaar worden gevolgd (twee jaar tijdens de opleiding en twee jaar na afronding van de opleiding). Het onderzoek wordt uitgevoerd door (docent-)onderzoekers van de Academie Educatie. De onderzoeksvragen zijn: 1. Welke impact heeft de MOVEL-student op de onderwijsinnovatie met ict in de onderwijspraktijk op school/in de onderwijsinstelling tijdens en na afloop van de MOVEL? 2. Wat is kenmerkend voor de (ontwikkeling van de) stuurkracht van studenten tijdens en na afloop van de MOVEL? 3. Welke factoren belemmeren en bevorderen de stuurkracht van studenten in de opleidingspraktijk en de onderwijspraktijk tijdens en na afloop van de MOVEL? In deze rapportage gaan we in op de ervaringen van de eerste lichting MOVEL-studenten (2019-2020) en hun schoolleiders tijdens de tweejarige MOVEL-opleiding.
LINK
In het nieuwste nummer van de Nieuwe Meso, het vakblad voor bestuurders en schoolleiders in het basis, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs is het Focus-deel dit keer gewijd aan het opleiden van leraren. De gastredactie bestaande uit HvA-lector Marco Snoek, Fontys-lector Quinta Kools en de DNM-redacteuren Pieter Leenheer en Gerritjan van Luin belichten het thema vanuit verschillende invalshoeken: de initiële lerarenopleidingen, ervaringen van startende leraren, en de wijze waarop de initiële lerarenopleiding en professionalisering van ervaren leraren kan samenkomen in professionele leergemeenschappen en in lesson studies. Daarbij gaan de verschillende artikelen in op de rol van schoolleiders en besturen bij het opleiden van nieuwe leraren en het ondersteuning van professionaliseren van ervaren leraren.Het focusdeel bevat bijdragen van verschillende HvA medewerkers: Marco Snoek, Evelien van Geffen, Tom van Eijck en Ed van den Berg.
Met de start van de MBO Onderzoekswerkplaats Gepersonaliseerd leren met ict (OWP ICT) in 2018, werd in het mbo gekozen voor een nieuwe samenwerkingsvorm gericht op het realiseren van een verbetering van gepersonaliseerd onderwijs met behulp van ict. De OWP ICT bestaat uit vijf mbo-scholen (Koning Willem I College – voorheen ROC De Leijgraaf, Rijn IJssel, Mediacollege Amsterdam, Summa College en Graafschap College), het iXperium Centre of Expertise Leren met ict verbonden aan het lectoraat Leren met ict van de HAN, het practoraat Effectieve didactiek, het practoraat Mediawijsheid, het practoraat Innovatiesucces in het mbo, Tilburg University en IVA Onderwijs. De partners vonden elkaar in de gedeelde behoefte om te onderzoeken hoe ze gepersonaliseerd leren met ict in het mbo vorm kunnen geven en wat dat van docenten en studenten vraagt. In de OWP ICT zijn verschillende typen interventies uitgevoerd. De mbo-scholen hebben gewerkt aan het onderzoekend ontwerpen van onderwijs met ict in multidisciplinaire iXperiumdesignteams en -datateams en er zijn implementatieteams gevormd en uitgevoerd. Er heeft monitoronderzoek plaatsgevonden naar de benodigde (ict-)competenties op het gebied van leren en lesgeven met ict bij docenten en de (ict-)competenties bij studenten. Tot slot is er aan brede kennisdeling gedaan. Na vier jaar samenwerking is het werk nog niet af, maar kunnen er wel al antwoorden gegeven worden op basis van de ervaringen van de partners tot nu toe.
MULTIFILE
Toetsen is een essentieel onderdeel van het onderwijs. Helaas leidt het huidige gebruik van toetsen vooral tot kortetermijn-effecten op leren: leerlingen werken van toets naar toets en het leren stopt bij het ontvangen van het cijfer. Deze constatering heeft veel VO-scholen gestimuleerd andere aanpakken te verkennen. Formatief evalueren is een bewezen aanpak die de ontwikkeling, betrokkenheid en het langetermijnleren van leerlingen versterkt. Momenteel stellen veel scholen de formatieve functie van toetsen centraal: zo reduceren scholen bijvoorbeeld het aantal momenten waarop cijfers worden gegeven en investeren zij in de kwaliteit van feedback. Zij zoeken naar manieren om zonder ‘formele toetsen’ inzicht te krijgen in de ontwikkeling van leerlingen. Docenten die binnen hun eigen lespraktijk aan de slag zijn met formatieve evaluatie, geven zelf aan dat dit op kleine schaal tot mooie resultaten leidt: docenten ervaren een toenemende motivatie en eigenaarschap bij leerlingen, en geven aan zelf meer plezier te hebben in het lesgeven. Toch ervaren zij ook de nodige knelpunten. Het blijkt dat docenten weliswaar in staat zijn om losstaande formatieve leeractiviteiten toe te passen, maar handelingsverlegenheid ervaren bij het ontwerpen en uitvoeren van een programma van formatieve leeractiviteiten: een combinatie van bewust gekozen en in samenhang ingezette formatieve leeractiviteiten die de juiste informatie oplevert om beslissingen te kunnen nemen over hoe het onderwijs verder vorm te geven ten dienste van het verdere leren van hun leerlingen. Doel van dit project is wetenschappelijk onderbouwde én praktische handvatten te ontwikkelen die docenten ondersteunen bij het ontwerpen en uitvoeren van een dergelijke combinatie van formatieve leeractiviteiten. De kernopbrengsten van dit project zijn ontwerpprincipes die docenten helpen bij het maken van een programma van formatieve leeractiviteiten dat docenten aantoonbaar ondersteunt bij het nemen van beslissingen over leerlingen en een praktische handreiking om deze combinatie van activiteiten in te zetten in de dagelijkse onderwijspraktijk.
Lesgeven aan klassen met veel kinderen met een meertalige of anderstalige achtergrond kan uitdagend zijn. Hoe zorg je dat iedereen mee kan komen? In dit Europese project ontwikkelen we samen met leerkrachten strategieën om het primair wetenschapsonderwijs toegankelijk voor alle kinderen te maken.Doel Met leerkrachten in Noorwegen, Zweden en Nederland ontwerpen we strategieën om meertalige leerlingen te ondersteunen op het gebied van taal en professionele ontwikkeling. Dit doen we in nauwe samenwerking met leerkrachten in die landen. We richten ons specifiek op lessen over wetenschap en technologie, om twee redenen. Deze vakken bieden leerlingen veel kansen om samen te werken en academische taalvaardigheden te leren. Tegelijk kan het juist voor leerlingen met een taalachterstand lastig zijn om het wetenschappelijk taalgebruik te begrijpen. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afronding komt er naast een set wetenschappelijke artikelen een pakket professionaliseringsmaterialen uit in de herfst met teksten, video's, powerpoints en voorbeeldlesmateriaal. Dit staat vrij ter beschikking voor opleiders, nascholers en begeleiders. Via deze pagina word je op de hoogte gehouden. Looptijd 01 februari 2018 - 31 juli 2021 Aanpak Het onderzoek ziet er als volgt uit: in elk van de drie landen werken we met leerkrachten van acht groepen uit ons schoolnetwerk. We delen het project op in drie fasen.Fase 1: verkennen In de eerste fase (februari-augustus 2018) beschrijven we de nationale lesprogramma's en brengen we de organisatiestructuren van het onderwijs in de drie landen in kaart. Deze inzichten gebruiken we om voorwaarden en principes uit te werken voor het ontwerp van de strategieën.Fase 2: ontwerpen In fase 2 (september 2018-december 2019) staat samenwerking met leerkrachten centraal. We ontwerpen en evalueren nieuw lesmaterialen, ondersteunende activiteiten en werkwijzen voor professionele ontwikkeling.Fase 3: vergelijken en toetsen In de laatste fase (januari 2020-januari 2021) gaan we de inzichten uit de verschillende onderwijssituaties met elkaar vergelijken. Ook toetsen we onze bevindingen door ze via een vragenlijst voor te leggen aan een grote groep leerkrachten.
Onderwijs in een grote stad als Amsterdam brengt een aantal specifieke aandachtspunten met zich mee. De meest uitdagende momenten voor docenten zijn voorziene of onvoorziene situaties waarbij controversiële onderwerpen aan de orde komen zoals Zwarte Piet of terrorisme. Scholen hebben de belangrijke maar ingewikkelde opdracht om dit soort onderwerpen op een verantwoorde manier te behandelen in de les en daarmee een bijdrage te leveren aan het burgerschap van hun leerlingen. Met name docenten in het voortgezet onderwijs en mbo die werken met een diverse leerlingpopulatie weten vaak niet goed hoe zij deze thema’s op een gestructureerde en effectieve manier kunnen behandelen en hoe zij om moeten gaan met extreme standpunten en heftige reacties van leerlingen. Er is nog weinig kennis over hoe docenten het beste om kunnen gaan met controversiële onderwerpen in de klas en hoe zij daar het beste bij ondersteund kunnen worden. Dit project heeft als doel pedagogisch-didactische strategieën te ontwikkelen die docenten kunnen inzetten om controversiële onderwerpen op een gestructureerde wijze in de les te behandelen en daarnaast concreet materiaal te ontwikkelen dat docenten kunnen gebruiken bij het lesgeven over deze onderwerpen. Docenten, lerarenopleiders en onderzoekers gaan gezamenlijk strategieën en materialen ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en aanpassen. Vervolgens wordt de effectiviteit van de ontwikkelde strategieën en materialen wetenschappelijk onderzocht tijdens een intervisietraject waarin docenten onder begeleiding gaan werken met de ontworpen strategieën en materialen. Het onderzoek levert wetenschappelijke geëvalueerde pedagogisch-didactische strategieën en ondersteunende materialen op die docenten beter in staat moeten stellen om controversiële onderwerpen in de klas te behandelen en lerarenopleiders kunnen helpen hun studenten op deze zaken voor te bereiden.