Full text via link. MBO Utrecht Academie Welzijn (niveau 3 en 4) en de Utrechtse buurtteamorganisatie Lokalis willen komen tot een samenhangende aanpak voor MBO-studenten met psychische problemen, gericht op inclusie en het voorkomen van uitval. Hiervoor is allereerst een gezamenlijke visie op de integrale begeleiding en ondersteuning van MBO-studenten met psychische problemen ontwikkeld, met de jongeren en ouders zelf, studieloopbaanbegeleiders en andere MBOmedewerkers, medewerkers van het Buurtteam MBO, en andere externe hulpverleners en betrokkenen. In deze visie worden de verschillende perspectieven (student, onderwijs, hulp en gemeente) in één conceptueel kader verenigd, als gemeenschappelijke basis voor een samenhangende aanpak.
LINK
Uit onderzoek blijkt dat jongeren met psychische problemen vastlopen in het beroepsonderwijs omdat zij onvoldoende maatwerk en samenwerking ondervinden tussen school en hulpverleners binnen én buiten de school. Ze vallen voortijdig uit en behalen geen startkwalificatie. Hierdoor hebben zij zeer beperkte mogelijkheden om een baan te verwerven. Het doel van dit project is het ontwikkelen en bestendigen van een integrale en effectieve werkwijze voor de begeleiding en ondersteuning van MBO-studenten met psychische problemen. De werkwijze gaat uit van hun eigen mogelijkheden en wensen en is gericht op het voorkomen van schooluitval, de-stigmatisering en het vergroten van hun kans op arbeidsdeelname en maatschappelijke participatie van deze jongeren. De methodiek Begeleid leren vormt de basis van deze werkwijze.
DOCUMENT
Rond 40% van de mbo-studenten van niveau 4 kiest na diplomering voor doorstuderen in het hbo. Een overgang die voor menigeen problemen oplevert. Het percentage uitvallers in het eerste jaar is aanzienlijk. Hoe komt dat, waar liggen de struikelblokken en: wat te doen om die transitie soepeler te laten verlopen? Zijn mbo’ers wel ‘weerbaar en wendbaar’ genoeg voor het hbo?
DOCUMENT
Studenten van diverse opleidingen ontwerpen en bouwen een klimaatvriendelijk huis, onder begeleiding van coaches, onderzoekers en met steun van een groot scala aan sponsors. Met dit huis doen ze mee aan de wereldwijde Solar Decathlon wedstrijd.Doel De bouw staat voor verschillende uitdagingen: er is woningnood, klimaatvriendelijk wonen wordt steeds belangrijker en de stikstofcrisis vraagt om innovatie van het bouwproces. Hogeschool Utrecht leidt toekomstige professionals op, die met een vernieuwende blik naar hun vakgebied kijken en oplossingen bedenken. In dit project onderzoeken studenten, onder begeleiding van coaches en onderzoekers en met hulp van partners uit de bouw- en installatiebranche het effect van vernieuwende bouw- en installatietechnieken, in een huis dat ze zelf ontworpen en gebouwd hebben. Resultaten Het Celciushuis doet in april mee aan de finale van de Solar Decathlon-wedstrijd. Daarna krijgt het een plek in het Hoefkwartier in Amersfoort. Het Hoefkwartier is een kantorenwijk met onderwijsinstellingen, die de komende jaren transformeert tot een stadswijk waar wonen wordt gecombineerd met werken, leren en ontspannen. Het Celciushuis functioneert daar als een innovatiewerkplaats waar bewoners van het Hoefkwartier, bedrijven, studenten, onderzoekers kunnen leren, werken en onderzoeken. Looptijd 01 juli 2018 - 01 april 2021 Nieuws Aanpak Het studententeam van het Celciushuis heeft de regie over het project, en wordt daarin begeleid door docent-coaches van Hogeschool Utrecht en ondersteund door partnerbedrijven, met kennis en materialen. Het team bestaat niet alleen uit studenten van diverse HU-opleidingen, maar ook mbo-studenten zijn integraal onderdeel van het team. De inspanningen van studenten worden gematcht met de leerdoelen binnen hun studie, waardoor dit project onderdeel is van hun studie.Het team houdt zich voor de Solar Decathlon onder andere bezig met: Het ontwerp van het huis De constructie en bouw Een marktanalyse Een onderbouwing van de duurzaamheid (op gebied van levensduur, op gebied van milieu en op gebied van het opwekken en het verbruik van energie) De beleving van bewoners Het comfort en leefklimaat
Biodiversiteit is de basis van een gezonde en toekomstbestendige leefomgeving, maar de drang van de mensheid naar economische groei en ontwikkeling ondermijnt deze basis. Om biodiversiteitsverlies te kenteren zijn een goed begrip van de waarde van biodiversiteit, een breed gedragen gevoel van urgentie voor herstel ervan en praktisch toepasbare, effectieve, maatregelen voor biodiversiteitsherstel cruciaal. Herstel van biodiversiteit vraagt ook om samenwerking tussen partijen wiens belangen en perspectieven kunnen verschillen, en dus om ‘over grenzen heen’ te kunnen kijken en denken. In dit project gaan leerlingen, studenten en docenten samenwerken met wetenschappers om biodiversiteit te herstellen op schoolterreinen en vervolgens te monitoren via citizen science methoden, gericht op planten en insecten. We doen dat met het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs omdat de meeste jongeren in Nederland onderwijs op (v)mbo-niveau volgen en in deze doelgroep de potentie voor biodiversiteitsherstel nog onvoldoende wordt benut. Onze hypothese is dat theoretische en complexe begrippen als ecologie en biodiversiteit effectiever geleerd worden als deze aangeboden worden in een betekenisvolle context middels authentieke opdrachten waarbij ervaren, onderzoeken en handelen centraal staan. De doelstellingen van dit project zijn: (1) een leeromgeving creëren voor (v)mbo citizen science m.b.t. biodiversiteitsherstel op schoolterreinen; (2) validatie van biodiversiteitgegevens verzameld met (v)mbo citizen scientists; en (3) onderzoeken hoe (v)mbo citizen science effectief ingezet en geïntegreerd kan worden in het curriculum van het (v)mbo. Deze nieuwe aanpak werkt als een vliegwiel voor herstel van biodiversiteit omdat kennis en bewustzijn van (v)mbo-studenten en -leerlingen m.b.t. biodiversiteit wordt vergroot en praktisch handelingsperspectief wordt ontwikkeld waarmee studenten en leerlingen in hun toekomstige loopbaan én als burger kunnen bijdragen aan het verduurzamen van de maatschappij.
Het project ‘composteren van organische reststromen’ komt voort uit de wens van boeren en tuinders om het composteerproces van eigen en regionale organische afvalstromen te optimaliseren. Nu is compostering meestal iets wat erbij gedaan wordt en dat komt de kwaliteit van de compost niet ten goede. In het project worden potstalmest van een bedrijf met vee, groenafval van een tuinbouwbedrijf, en een mengsel van die beide in tweevoud gecomposteerd. Studenten monitoren het composteringsproces middels het meten van de temperatuur en de vochtigheid. Aan het begin en het einde van het composteringsproces wordt de hoeveelheid stikstof en fosfaat gemeten. Stikstof gaat makkelijk verloren, wat boer en tuinder willen beperken, fosfaat is zeer stabiel en daarom geschikt als proces marker. Beide elementen spelen een rol in de mineralen problematiek in Nederland, waarbij stikstof de hoofdrol heeft. Na afloop van het composteringsproces worden de gehaltes van het eindproduct bepaald. Vanuit de cijfers wordt berekend welke mate van verlies er is opgetreden. Door vergelijking van de gehalte verandering in de drie verschillende composttypes ontstaat zicht op welke compostering het meest gevoelig is voor verliezen en in welke mate verliezen op kunnen treden. In samenwerking met het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM) en Praktijkcluster AGRO van CIV Groen worden de resultaten van dit proces gedeeld met docenten en met de agrarische vakwereld. Zo wordt bijgedragen aan een beter composteringsproces op boerderijniveau. Het team bestaat uit practor Kringlooplandbouw Ruud Hendriks van Aeres MBO en lector Duurzaam Bodembeheer Gera van Os van Aeres HBO Dronten. Zij gaan aan de slag met de ondernemers van GAOS Swifterbant, tuinderij Warmonderhof Dronten, MBO-studenten van Aeres MBO Dronten en een docent tuinbouw.