De samenwerking tussen HBO- en WO-kennisinstellingen, maatschappelijke partners en maatschappij biedt een unieke leeromgeving voor zowel studenten als de samenwerkingspartners. Deze leeromgeving biedt kansen aan alle betrokken partijen omtrent het begrijpen en adresseren van complexe maatschappelijke vraagstukken. Deze vraagstukken zijn lastig te adresseren aangezien ze vaak vanuit de kennis, waarden en perspectieven van verschillende stakeholders te benaderen zijn. Hierdoor is het steeds noodzakelijker om (toekomstige) professionals voor te bereiden op de integratie van onderzoeks-, expert- en ervaringskennis. De samenwerking tussen deze kennisactoren geeft naast veel inzichten, mogelijkheden en kennis, ook verschillende uitdagingen. De partijen hebben ieder een eigen taal, perspectief en belang. Het samenbrengen van de verschillen in culturen, processen en structuren is lastig, zelfs met een gezamenlijk doel. Dit roept vragen op over de verdere invulling en uitkomsten van samenwerking, zoals de rolverdeling, toewijding en implicaties. Welke stappen moeten er nu worden gezet om de gezamenlijke doelen te kunnen behalen? In het voorgestelde project willen we onderzoeken wat geschikte werkvormen zijn voor een samenwerking tussen kennisinstellingen van WO- en HBO-onderwijs en een maatschappelijke organisatie. Deze complexe samenwerking vraagt o.a. om onderzoek naar de vormgeving, onderlinge verhoudingen, en het verenigen van belangen. De aanvrager (junior onderzoeker VU) zal zich één dag per week gedurende één jaar toewijden aan het monitoren en evalueren van de samenwerking. Daarnaast zal de partner (projectleider BOOT-HvA Nieuw-West) zich een halve dag per week committeren aan de samenwerking. Hierdoor kan er aandacht besteed worden aan de invulling van deze samenwerking, methodiek en de beoogde gezamenlijke doelen. De werkvormen en onderliggende werkingsmechanismen die uit het onderzoeksproject komen, dienen om de samenwerking tussen WO-, HBO- en maatschappelijke partners te optimaliseren. De uitkomsten zullen ook kunnen bijdragen aan het verloop en invulling van vergelijkbare samenwerkingsverbanden in het CDKM-netwerk.
In de Amsterdam Agenda voor de City Deal Kennis Maken staat het ontwikkelen van een duurzame kennisinfrastructuur centraal. De stad kent al vele samenwerkingsverbanden tussen gemeente en kennisinstellingen; de partners zetten in op het verder in kaart brengen, structureren, ontwikkelen en versterken van de vele samenwerkingen. Waar in de eerste aanvraag het in kaart brengen en structureren van het onderzoek centraal stond, richt deze aanvraag zich op de actieve inzet van studenten bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. Gekozen is voor een specifiek en overzichtelijk gebied – Amsterdam Nieuw-West – waar de kennisinstellingen momenteel grotendeels nog los van elkaar actief zijn en de urgentie voelen om tot intensievere kennisuitwisseling en kennisdeling te komen. Met de aanstelling van twee stevige, onafhankelijke kennismakelaars/verbinders, willen de kennispartners de bestaande ervaringen met en kennis over de inzet van studenten bijeenbrengen. Dat vormt de basis voor het formuleren en operationaliseren van het begrip kennisinfrastructuur. Aan de hand van deze (werk)definitie gaan de partners aan de slag met het versterken van bestaande en het ontwikkelen van nieuwe samenwerkingsrelaties met lokale partners en met de kennispartners onderling. Dat gebeurt enerzijds door verbreding van bestaande allianties (bijvoorbeeld Kennisalliantie Aanpak Eenzaamheid) of de start van nieuwe (bijvoorbeeld Energietransitie). Specifieke aandacht gaat daarbij uit naar de samenwerking van studenten van hbo/wo met studenten van (v)mbo. De kennis en ervring die wordt opgedaan in Nieuw-West worden gedeeld met zoveel mogelijk betrokkenen om daarmee op stedelijk niveau handvatten te bieden op tot een duurzame stedelijke kennisinfrastructuur te komen. (243 woorden)
Zelfstandig wonende oudere volwassenen kunnen verschillende problemen hebben die hun levenskwaliteit beïnvloeden. Zo hebben veel oudere volwassenen slechte voedingsgewoontes en bewegen onvoldoende. Dit kan leiden tot spierverlies, verminderde mobiliteit en een hoger risico op vallen. Deze problemen zijn nog groter bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Juist deze groep is vaak minder ontvankelijk voor het bespreken van gezondheidskwesties, daarnaast zijn ze minder goed bereikbaar. Dit kan komen doordat deze groep andere problemen heeft die leefstijl niet op de eerste plaats zet, zoals zorgen over geldzaken, huisvesting en andere zaken die meer onmiddellijke aandacht vereisen. Het is bekend dat een wijkgerichte aanpak meer impact oplevert in het bereiken van resultaten. Om deze groep te bereiken en te stimuleren hun leefstijl blijvend te verbeteren willen wij i.s.m. lokale partners een keuzetool (WP1) en leefstijlloket (WP2) ontwikkelen in de wijk Amsterdam Nieuw-West. Binnen dit loket zal een prototype van een online keuze instrument worden gebruikt om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Het leefstijlloket inclusief keuzetool (TRL 4) wordt in een kleinschalige lab opstelling getest en doorontwikkelt (WP3). Het onderzoek levert nieuwe kennis op over hoe we (technisch) de kenmerken van ouderen kunnen matchen met verschillende leefstijlactiviteiten en hoe professionals met de (blended –online en offline begeleiding) keuzetool ouderen beter kunnen ondersteunen in de keuze van leefstijlactiviteiten. Goed aansluitende leefstijlactiviteiten verminderen de kans op vroegtijdig stoppen met de activiteiten. Het leefstijlloket zal samenwerken met lokale partners, zoals bewonersorganisaties, welzijnsorganisaties, huisartsen, fysiotherapeuten en diëtisten om de diensten te leveren die nodig zijn om deze groep te ondersteunen en resultaten te boeken. Het leefstijlloket kan al deze partners ondersteunen. Bovendien geeft studenten en docent-onderzoekers de kans vragen op te halen en te leren in de praktijk en wijkbewoners, professionals en stakeholders te profiteren van de nieuwe kennis en kunde binnen de Hogescholen.