In een door het lectoraat Revalidatie uitgevoerd onderzoek bij jongeren met niet aangeboren hersenletsel (NAH) hebben veertien studenten van de Academie voor Gezondheid geparticipeerd. Bij jongeren hebben zij, twee jaar na het oplopen van hersenletsel door een ongeval of hersenaandoening, tijdens een huisbezoek, verschillende vragenlijsten over sociaal-maatschappelijke participatie afgenomen. In de periode voorjaar 2010 tot najaar 2012 zijn in vier wervingsrondes hoofdfase studenten via drie methoden geworven voor participatie in het NAH-onderzoek. In dit artikel worden werkwijze werving, voorbereiding en begeleiding van de studenten beschreven. De voorbereiding bestond uit informatieverstrekking en training. De begeleiding vond plaats in de vorm van supervisie. Studenten kwamen in dit onderzoek rechtstreeks en intensief met deelnemers in contact. Bij dit contact worden (beroeps)competenties op de proef gesteld: in vele opzichten een belangrijke aanvulling op hun opleiding. De belangrijkste aanbeveling is, dat studentenparticipatie in praktijkgericht onderzoek goed voorbereid en ondersteund moet worden en aanzienlijk makkelijker verloopt als dit onderdeel is van het curriculum van de opleiding. Ook zal participeren in analyse en verwerking van de onderzoeksgegevens naast dataverzameling meerwaarde voor de student hebben. ABSTRACT Fourteen students of the Academy of Health participated in a research about the social impact of acquired brain injury (ABI) in adolescents. This research was performed by the research group Rehabilitation. The students conducted several questionnaires about social functioning while visiting the adolescents with ABI at home, two years after the youths had suffered from brain injury, through accident or brain illness. During four selection rounds that took place between Spring 2010 and Autumn 2012, students were recruited by three methods to participate in the data collection of the ABI research. This article describes methods of recruitment, preparation and supervision of the selected students. The preparation consisted of education and training. The supervision consisted of feedback and encouragement. Students were in direct and intensive contact with participants during this research. Their (professional) competencies were therefore put to the test and in many respects this was an important addition to their education. The most important recommendation is that student participation be properly prepared and supported in practically oriented research and be a much more integrated component of the programme curriculum. In addition to data collection, participation in the analysis and processing of research data will also be of added value for the student.
DOCUMENT
In de strategische beleidsagenda voor het hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap bepaalt minister Plasterk voor de komende vier jaren ook de koers voor het informaticaonderwijs in Nederland. Wordt het informaticaonderwijs daar blij van? Waar gaat het vooruit en waar gaat het mogelijk minder, misschien mis of zelfs terug in de tijd? Een kritische beschouwing.
DOCUMENT
Het lectoraat "Leefstijlverandering bij Jongeren" biedt studenten de kans met de problematiek van overgewicht aan de slag te gaan. Daarvoor is een minor Leefstijlcoach ontwikkeld. In dit artikel wordt op de ontwikkeling en de uitvoering van de eerste versie van de minor Leefstijlcoach terug gekeken. In de beschrijving van "Het Proces" valt op dat het lectoraat zoekt naar een plaats tussen de academies, die uiteindelijk de minor zulen moeten overnemen. In "De inhoud" kmt aan de orde hoe doelen van de minor en de inschrijving van de studenten afhankelijk is van de manier waarop medewerkers hun werk opvatten in relatie tot regelingen in de hogeschool. "Bemensing en begroting" is de paragraaf waarin wordt beschreven hoe externe deskundigen door de hogeschool tegemoet worden getreden. De spanning tussen behaalde competenties en het slagen van studenten is het onderwerp van "Resultaten". "Het vervolg" handelt over de ontwikkelingen die de minor in de komende jaren nog zal doormaken. Dit artikel is geschreven met het doel discussie op te roepen over de plaats van lectoraatsminor in de hogeschool en het onderzoeksklimaat dat daarmee samenhangt. Onderstaande vraag is een voorbeeld van een vraag die in "Discussie" wordt gesteld.
DOCUMENT
Het lectoraat "Leefstijlverandering bij Jongeren" is op 15 mei 2007 van start gegaan bij De Haagse Hogeschool. De aanstelling van de lector Rob Oudkerk beslaat een periode van 4 jaar. De lector stuurt een groep onderzoekers aan (docenten van De Haagse Hogeschool en vertegenwoordigers uit het relevante bedrijfsleven) en kan daarnaast gebruik maken van de inzet van vele studenten bij het doen van onderzoek of als doelgroep van onderzoek.
DOCUMENT
Hoe kunnen hogescholen en universiteiten profiteren van meer samenwerking en een hogere onderlinge personele mobiliteit? Wat zijn de kansen en tegen welke uitdagingen lopen onderwijsinstellingen op dit moment hierbij aan? Dat onderzochten de Hogeschool Utrecht en de Radboud Universiteit Nijmegen in opdracht van de sectorale arbeidsmarktfondsen Zestor en SoFoKleS
DOCUMENT
De vraag wat in het hbo wordt bedoeld met de term praktijkgericht onderzoek staat volop in de belangstelling. Ook de vraag wat de belangrijkste kwaliteitsindicatoren zouden moeten zijn, staat hoog op de agenda. Indicatoren maken zichtbaar wat kenniscentra doen op het gebied van onderzoek en hoe ze presteren op de domeinen kennis, onderwijs en beroepspraktijk. In de praktijk ligt bij indicatoren de nadruk vaak op de kwantiteit (telfunctie). Kwaliteit wordt dan afgemeten aan de mate waarin wordt gescoord op voor iedereen geldende, vooraf vastgestelde indicatoren, zoals aantal publicaties en aantal presentaties. In De padvinder en het oude vrouwtje wordt betoogt dat het van belang is een meer pluriforme benadering van kwaliteit als uitgangspunt te nemen, die beter recht doet aan het brede, gevarieerde palet aan kwaliteitsuitingen binnen de lectoraten. De padvinder en het oude vrouwtje is een pleidooi voor transparante en pluriforme kwaliteit van praktijkgericht onderzoek en geeft een aanzet voor integraal prestatiemanagement op dit vlak.
DOCUMENT
In het najaar van 2015 heeft het bestuur van de Vereniging Hogescholen de werkgroep gevraagd advies uit te brengen over kwaliteitscriteria voor praktijkgericht onderzoek en het lectoraat.
DOCUMENT
In deze rede wordt ingegaan op de wereld van ketensamenwerking en informatiemanagement. Niet een diepgaand theoretisch betoog of een omgevallen boekenkast, maar in de vorm van een breedteschets die verschillende kanten van deze thematiek belicht.
DOCUMENT
Het lectoraat wil onderzoek doen naar verschillende aspecten van het tolken uit en naar gebarentaal, zoals de overeenkomsten en verschillen tussen het tolken in gesproken talen versus gebarentalen, verbetering van het afzien van gebarentaal door tolkstudenten, en de relatie tussen taalvaardigheid en tolkvaardigheid. Tevens is het belangrijk dat de Dovengemeenschap meer betrokken wordt bij het tolkproces en bij het opleiden van tolken, en is het van groot belang dat de kennis over het tolken meer verspreid wordt onder de Doven zelf. Nog al te vaak ontstaat er miscommunicatie ondanks de aanwezigheid van een tolk en we willen inzicht krijgen in de mogelijke oorzaken en de bijdrage aan de miscommunicatie van zowel de tolk als de dove/slechthorende en de horende cliënten. Specifiek zal er aandacht worden besteed aan de rol van de tolk binnen de (Geestelijke) Gezondheidszorg via het SIA RAAK Publiek project Oog voor Communicatie.
DOCUMENT
In deze rede wordt besproken hoe het lectoraat de beroepsbeoefenaars in het verpleegkundig domein wil ondersteunen en wil bijdragen aan het vormgeven van verpleegkundig leiderschap en ieders professionele eigenheid. De titel van de rede ‘Notes on Nursing 2.0’ wil vooral de noodzaak tot deze veranderingen in het verpleegkundig domein benadrukken. Niet door te veronderstellen dat er niets is veranderd in zorg en verpleegkunde sinds de tijd van Nightingale. Dat is er wel. Opgeleid worden tot een professie in het beroepsdomein is niet alleen een vanzelfsprekendheid maar een eis. Het kennisdomein van de zorg en verpleegkunde heeft zich in verpleegkundige diagnostiek en standaarden verregaand ontwikkeld. Verplegingswetenschappelijk onderzoek, waar Nightingale ooit als eerste vrouwelijke statisticus in het Brits Koninkrijk mee startte, heeft zich een vaste plek in onderwijs en praktijk verworven. Van betekenis willen zijn voor anderen vanuit compassie is nog steeds de beroepsmotivatie, maar van een onderdanige dienstbaarheid is geen sprake meer (Cingel van der, 2012). Tegelijkertijd is in de dagelijkse praktijk volmondig leiderschap nog geen vanzelfsprekend en hapert een optimale beroepsuitoefening door een te lang vastgehouden gelijkheidsprincipe van verschillend opgeleide verzorgenden en verpleegkundigen. Dat is de noodzaak tot verandering waaraan deze 2.0 versie ‘Aantekeningen over het Verplegen’ en het lectoraat de komende jaren wil bijdragen. In hoofdstuk 1 wordt via de metaforen in het verhaal 'De kat die naar de koning keek' de visie op emancipatoir actieonderzoek en de veranderkundige principes beschreven die het lectoraat zal inzetten. Hoofdstuk 2 bevat de aanleiding, missie en onderzoekslijnen die met elkaar samenhangen binnen het lectoraat. In hoofdstuk 3 en 4 wordt ingegaan op de thema's identiteit en leiderschap, waarbij de onderlinge samenhang met de professionele beroepsuitoefening en het ontwikkelen van een onderzoekscultuur wordt besproken. Daarnaast worden specifieke aspecten behandeld die de praktijk en werkcultuur van vandaag beïnvloeden, en wordt beschreven hoe het lectoraat concreet bijdraagt aan de ontwikkeling van verpleegkundig leiderschap en de vorming van de beroepsidentiteit in het betreffende domein. Hoofdstuk 5 bevat een samenvatting van de principes waarop het onderzoeksprogramma is gebaseerd, evenals informatie over lopende en toekomstige projecten. In hoofdstuk 6 vindt u achtergrondinformatie over de lector en de leden van de kenniskring.
MULTIFILE