Dit artikel beschrijœ de stad als microkosmos voor organisaties. Het zoomt in op de relaties tussen de stad, de organisaties die erin zijn gehuisvest en de gezondheid van haar gebruikers. Het artikel opent met een historisch perspectief, om vervolgens te reflecteren op hedendaagse ontwikkelingen. Er worden interventies in en om gebouwen beschreven die gezond gedrag stimuleren. In het publieke domein kunnen mensen in organisaties bijvoorbeeld verleid worden om te bewegen, door aantrekkelijke voorzieningen op korte afstand. Veilige en schone voorzieningen voor wandelen en fietsen dragen daaraan verder bij. In de gebouwen zijn het stimuleren van traplopen, gezondevoeding en ergonomisch meubilair belangrijke stimuli. Door het slim positioneren van trappen(huizen) (op looproutes), informatieborden en noodzakelijke voorzieningen in het gebouw (zoals kantine, koffie, toilet, vergaderruimte en printer) wordt gezond bewegen gestimuleerd. Ook de toegang tot frisse lucht, daglicht, planten, stilte en de juiste temperatuur kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de gezondheid van mensen in organisaties. Daarmee kunnen ruimtelijke interventies in steden en organisaties positieveinvloed uitoefenen op de gezondheid van zowel werknemers als bewoners.
LINK
Pleidooi om meer rekening te houden met kwalitatieve en zachte factoren in het reilen en zeilen van organisaties.
MULTIFILE
Door ruimte een bepaalde vorm te geven en op een bepaalde manier in te richten, kunnen mensen in die ruimte een door hen gewenste sfeer creëren. In een klassiek vakgebied als architectuur en een jong interdisciplinair vakgebied als facility management wordt kennis ontwikkeld om die beoogde sfeer ook daadwerkelijk te kunnen realiseren, bijvoorbeeld voor organisaties en bedrijven. Huiselijkheid is daarbij een populair thema. Maar wat maakt een ruimte eigenlijk huiselijk? En hoe verhoudt die huiselijke sfeer zich tot het werk van mensen?
DOCUMENT
Dit reflectieve artikel kijkt terug op de rijke schakering aan perspectieven, benaderingen, aggregatieniveaus en casussen die in dit themanummer aan de orde komen. Het legt de nadruk op het verder ontwikkelen van het perspectief van meervoudige waardecreatie. Wat betekent dit nu voor onderwijs en voor managers? In het onderwijs is veel meer aandacht nodig voor samenwerking en creatieve dialogen. Voor managers is goed opdrachtgeverschap cruciaal. Zo is een goede voorbereiding op dialogen met de architect en andere belanghebbenden van groot belang. Waar staat je organisatie bedrijfskundiggezien, waar ga je en wil je heen, en welk ontwerp van werkprocessen hoort daarbij? Denk ook aan verbindingen met praktijkgerichte onderzoekers. Laat hen voor- en nametingen doen en laat hen inbrengen wat bekend is uit ‘evidence-based design’. Verder is (ver)bouw te zien als organisatieverandering. Waarborg de gebruikersparticipatie en manage de kennisverschillen tussen expert en leek. Gebruikers zijn daarbij de werknemers; betrek ook mensen in staffuncties bij ruimte en operationele uitvoering, zoals facilitymanagement en onderhoudsprofessionals. Wees ten slo…tte alert op kwetsbaarheid van het proces, die kan optreden door personele wisselingen. Borg de inhoudelijke continuïteit tijdens het ontwerpproces en registreer steeds de beslissingen.
LINK
Ruimte vraagt steeds meer de aandacht bij het managen in en besturen van organisaties. Een gebouw kan een belangrijke toegevoegde waarde hebben, maar ook een afbreukrisico vormen. Het kan een visitekaartje zijn, maar ook een blok aan het been. Een goed gekozen gebouw heeft een positief effect op de beleving van wie er binnenkomt en wie er werkt. Keuzes kunnen ook geheel verkeerd uitpakken – waarna het weer jaren duurt voordat er genoeg geld is om te verbouwen of te verhuizen. Hiermee behoort ‘ruimte’ tot de strategische agenda. Het is een onderwerp waarin men keuzes moet maken, met verstrekkende gevolgen en een behoorlijk afbreukrisico. Rond deze vraagstukken biedt M&O dit themanummer, met daarin aandacht voor eenaantal aspecten die op de achtergrond spelen bij dit strategische issue.
LINK
Op welke manier wordt CREM door een aantal koplopers in dit vakgebied inhoudelijk en organisatorisch ingevuld en welke factoren, gerelateerd aan kenmerken van de organisatie en de vastgoedportefeuille, kunnen helpen de onderlinge verschillen te verklaren?Studentonderzoek in het kader van het thema Leefomgeving.
DOCUMENT
De waardentool werd ontwikkeld binnen het KeTJAA-onderzoek om inzicht te krijgen in de drijfveren van professionals. Het bleek een krachtig middel voor teambuilding, zingeving en het versterken van de verbinding met het werk. In 2024 is de tool getest in het hoger onderwijs en verder doorontwikkeld. Belangrijke les: het gesprek over waarden is waardevol, maar vraagt begeleiding en herhaling. De tool werkt het best als deze regelmatig terugkomt in teamoverleggen of intervisie.
DOCUMENT
Het thema duurzaamheid doet onomkeerbaar zijn intrede in de wereld. Dat vervolgens wordt gezocht naar de connectie tussen ‘duurzaamheid’ en ‘leren’ door organisaties die duurzaamheid op de kaart willen zetten, is niet zo vreemd. Er valt immers nog veel te ‘leren’ willen we onze producten, onze manier van werken, onze manier van levenduurzaam maken. Maar de connectie wordt ook op een andere manier gelegd, namelijk in metaforische zin: hoe duurzaam organiseren wij het leren en ontwikkelen in en van onze organisatie?
DOCUMENT
In Amsterdam Nieuw-West zijn in vergelijking met andere stadsdelen in Amsterdam relatief veel werklozen. Het is aannemelijk dat een deel van deze werkloze bevolking een afstand tot de arbeidsmarkt heeft. In dit onderzoek ligt de nadruk op wat organisaties in Nieuw-West doen om deze groep mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te laten participeren.
DOCUMENT
De focus binnen het lectoraat is gericht op botsende waarden. Publieke organisaties onderscheiden zich op vele punten van private organisaties en hebben unieke publieke waarden. In vele westerse en niet westerse landen zien wij New Public Management opkomen. De kern van deze benadering is dat de verschillen tussen publieke en private organisaties helemaal niet zo groot zijn en dat publieke organisaties kunnen leren van het bedrijfsleven. In het onderzoek van het lectoraat wordt, aan de hand van het thema prestatiemeting, nagegaan in hoeverre er sprake is van botsende waarden, hoe deze botsing tot uitdrukking komt en welke alternatieven er zijn. Het onderzoek van het lectoraat richt zich vooral op prestatiemeting in de publieke sector, waarbij prestatiemeting zowel wordt beschouwd op het niveau van de individuele werknemer als op het niveau van de publieke organisatie als geheel.
DOCUMENT