In deze rapportage schetsen we praktijkvoorbeelden van activiteiten en samenwerkingsrelaties die binnen de bredeschoolcontext tot stand zijn gekomen. Het is geen uitputtend overzicht van wat goed gaat op de ABC-scholen, maar een selectie, die duidelijk maakt op welke manier de samenwerking tussen partijen uitwerkt op kinderen en hun opgroeien. De gekozen onderzoeksmethoden maakten het mogelijk om de bredeschoolpraktijken van meerdere kanten te belichten. Dit levert een veelzijdig beeld op: enerzijds bracht het traject kennis over de complexiteit van de samenwerking binnen de brede school; anderzijds verkregen we inzicht in de wijze waarop opbrengsten in beeld kunnen worden gebracht. Het doel van deze rapportage is te beschrijven hoe brede scholen vanuit hun visie en binnen gestelde kaders kunnen laten zien wat een goede brede school is.
DOCUMENT
In dit verantwoordingsverslag wordt onderbouwing en verantwoording gegeven over de totstandkoming van het beoordelingsinstrument en aangescherpte aanvraagformulier, waarbij gebruik gemaakt is van literatuurstudie (hoofdstuk 2), deskresearch (hoofdstuk 3), en evaluatiebijeenkomsten (hoofdstuk 4). De auteurs van dit verantwoordingsverslag worden in dit verslag aangeduid als de ontwikkelaars.
DOCUMENT
Brede scholen zijn ontwikkeld om optimale opgroeimogelijkheden te creëren voor kinderen. In dit rapport staat de praktijk van de Utrechtse brede scholen centraal en de wisselwerking tussen praktijk en beleid. We analyseerden de jaarplannen van elf Utrechtse brede scholen, interviewden de bredeschoolcoördinatoren over de vertaling van de jaarplannen naar de praktijk en hielden per brede school een focusgroepgesprek met een gevarieerde groep betrokken professionals over ambities en resultaten. Het doel van het rapport is inzicht te geven in de pedagogische ambities en resultaten van de Utrechtse brede scholen. Ook geven we inzicht in de processen die de implementatie en evaluatie van de ambities bewerkstellingen dan wel belemmeren. Met dit rapport hopen we de Utrechtse bredeschoolprofessionals te inspireren en aanknopingspunten te bieden voor de verdere ontwikkeling van de Utrechtse brede scholen.
DOCUMENT
De insteek van het CoE S2M is om vanuit vraaggestuurd onderzoek van bedrijven samen met professionals en studenten een voedingsbodem voor een passend onderwijsaanbod (bijvoorbeeld trainingen, (bij)scholingstrajecten, hybride leerkrachten en flexibele leerroutes) te creëren. Dit literatuuronderzoek naar alternatieve leeromgevingen en werkvormen heeft de volgende doelstellingen: • het identificeren van best practices op het gebied van inspirerende en activerende werkvormen passend bij de doelstelling van het CoE S2M en bij het NHL Stenden DBE onderwijsmodel; • het identificeren van best practices van inspirerende en activerende leeromgevingen passend bij de doelstelling van het CoE S2M en bij het NHL Stenden DBE onderwijsmodel; • de toepasbaarheid van deze werkvormen en leeromgevingen bij de doelstelling van het CoE S2M en het DBE onderwijsmodel.
DOCUMENT
Inclusief onderwijs in meertalige contexten (IOMC): dat was de ambitie van alle partners in het project SPRONG Meertaligheid. Dit boekje vertelt je over de opbrengsten van dit landelijke project, waarin onderwijsprofessionals, opleiders en onderzoekers van maart 2020 tot maart 2024 samenwerkten. Wat bracht ons samen? En wat beoogden we, in de vier jaar die gekleurd werden door de covid-pandemie, toenemende wereldwijde migratie en prangende onderwijsvraagstukken zoals het lerarentekort en kansenongelijkheid?
LINK
Kennis heeft een landschap met wegen, routes en mogelijkheden nodig om te bewegen, kortom: een infrastructuur. Om de landelijke kennisinfrastructuur rond IOMC te versterken hebben we vanuit SPRONG Meertaligheid het Kennisnetwerk IOMC inzichtelijk gemaakt. De belangrijkste conclusie over de gezamenlijke reis die we in dit consortium hebben afgelegd, is dat kennisinfrastructuur in de eerste plaats gaat over mensen. Dit hoofdstuk is tot stand gekomen in samenwerking met Arienne van Staveren, Ada van Dalen, Vital Hanssen, Lyske van den Berg en Jantje Timmerman.
LINK
Het conceptuele raamwerk van boundary crossing helpt ons om zogeheten “grenzen” die we tegenkomen in het werken aan IOMC te analyseren. Waarom verlopen overgangen in het onderwijs vaak moeizaam? En waarom zijn sommige oplossingsrichtingen juist kansrijk of succesvol?
LINK
In dit hoofdstuk oogsten wij de vruchten van vier jaar SPRONG Meertaligheid, in de vorm van een onderzoeksagenda gericht op het verder gestalte geven aan IOMC. De onderzoeksagenda geeft een beschrijving van de zeven meest urgente onderzoeksthema’s voor de komende jaren.
LINK
Over welke onderwerpen leven er vragen in het onderwijsveld op het gebied van IOMC? En welke van die vragen verdienen prioriteit in wetenschappelijk onderzoek én praktijkonderzoek? Voor een antwoord op die vragen is een vragenlijst ontwikkeld en uitgezet onder onderwijsprofessionals buiten het SPRONG Meertaligheid-consortium: leraren, directeuren, intern begeleiders, (taal)coördinatoren in po/vo/mbo, en lerarenopleiders.
LINK
Het landelijke consortium SPRONG Meertaligheid bouwde voort op verschillende regionale netwerken, die verbonden waren aan de deelnemende hogescholen en partnerscholen in po, vo en mbo. Om zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande netwerken en daarmee ook tegemoet te komen aan de behoeften van de onderwijspraktijk, is ervoor gekozen om de bestaande regionale samenwerkingen als uitgangspunt te nemen, die te versterken, en daarnaast ook met elkaar op landelijk niveau te verbinden.
LINK