The remarkable and continuous growth of the unmanned aircraft market has brought new safety related challenges, as those are recorded in various accident and incident reports. Although drones with an operating weight higher than 20-25Kgs are technologically advanced and often subject to standards (e.g., technical reliability, airspace management, licensing, certification), the regulatory framework for (ultra) light drones focuses almost exclusively on the limitations that the operator needs to consider. Thus, the protection from accidents seems to rely mostly on the competency of the operator to fly a drone safely, and his/her observance of the rules published by the respective authorities. In addition, the hazards lying in the interaction between an operator and a small drone have not been systematically studied. In this paper, we present (1) the first results from a System-Theoretic Process Analysis (STPA) based approach to the identification of hazards and safety requirements in small drone operations, and (2) an adaptation of the Risk Situation Awareness Provision Capability (RiskSOAP) methodology in order to quantify the differences amongst 4 drone models regarding the extent to which they fulfill the safety requirements identified through STPA. The results showed that the drones studied satisfy the safety requirements at low and moderate levels and they present high dissimilarities between them regarding the extent to which they meet the same safety requirements. Future work will include: (a) comparison of a larger sample of small drones against the safety requirements, as well as pairwise, and (b) assessment of the degree to which various regulatory frameworks worldwide address the safety requirements generated with STPA and assigned to the authority level.
DOCUMENT
This paper presents how the application of the STPA method might support the evaluation of fighter pilots training programs and trigger procedural and technological changes. We applied the STPA method by considering the safety constraints documented in the Standard Operating Procedures (SOPs) of a South European Air Force and regard a flight of a two F-16 aircraft formation. In this context, we derived the control actions and feedback mechanisms that are available to the leader pilot during an Aircraft Combat Maneuver (ACM) mission, and we developed the control flow diagram based on the aircraft manuals. We compared the results of each analysis step with the respective flight training program, which is based on a mixed skill and rule-based decision-making, and we examined the role of the feedback mechanisms during multiple safety constraints violations. The analysis showed that: the flight training program under study does not structurally include cases of infringement of multiple safety constraints; the maintenance of some safety constraints are not supported by alerts, or rely on only one human sense; the existing procedures do not refer to the prioritization of pilot actions in cases of violation of multiple safety constraints; operation manuals do not address the cases of possible human performance deterioration when simultaneous information from feedback mechanisms is received. The results demonstrated the benefits of the STPA method, the application of which uncovered various inadequacies in the flight training program studied, some of them related to the F-16 cockpit ergonomics. The analysis lead to recommendations in regard to the amendment of the corresponding fighter pilots training program, and the conduction of further research regarding the aircraft – pilot interaction when multiple safety constraints are violated. The approach presented in this paper can be also followed for the (re)evaluation of flight training schemes in military, civil and general aviation, as well by any human-machine interface intensive domain.
DOCUMENT
Betekenisvolle interactie van zorgverleners met oudere mensen met dementie heeft een positief effect op het welzijn van deze mensen. In de praktijk blijkt er echter weinig gelegenheid voor zorgverleners om op een betekenisvolle manier het gesprek aan te gaan. Uit eerdere verkenningen is gebleken dat ook een sociale robot door middel van verhalen op een betekenisvolle manier interactie kan hebben met mensen met dementie. In dit project ontwikkelen zorgpartners, kunstpartners en robotexperts samen de narratieve en de robot-vaardigheden ten behoeve van een betekenisvolle interactie tussen de robot en mensen met dementie. We onderzoeken hoe deze interactie kan worden bevorderd door strategieën die zich richten op narrativiteit, en op het persoonlijke verhaal van de gesprekspartner. Samen met onze zorgpartners zijn situaties geïdentificeerd waarin sociale robots kunnen bijdragen aan het welzijn van mensen met dementie; als assistent van zorgmedewerkers in dagbesteding, of als verhalenverteller tussen cliënten en familie die op bezoek komt. De kunsten, met name de literatuur en het theater, bezitten veel belichaamde kennis over het tot stand brengen van betekenisvolle interactie. Daarbij is het, onder invloed van technologische ontwikkelingen, nieuwe media en digitale vertelvormen voor onze kunstpartners zaak om nieuwe schrijfstrategieën te ontwikkelen op het vlak van het creëren van meerstemmige teksten, van samenwerken en schrijven in collectief, en van het bijdragen aan de impact van het vertellen van verhalen. We onderzoeken de totstandkoming van betekenisvolle interactie van de sociale robot met mensen met dementie in transdisciplinaire co-creatieve labs. Het praktijkonderzoek naar creatie- en ontwerpprocessen staat centraal, naast een meer technisch onderzoek naar nieuwe tools voor het vormgeven van de interactie. De narratieve expertise van schrijvers wordt gecombineerd met sociale robotica-expertise om gepersonaliseerde interactieve verhalen verteld door robots betekenis te geven in de zorgcontext. Theaterconcepten zullen worden toegepast om de suggestie van een binnenwereld van de robot te creëren.
Betekenisvolle interactie van zorgverleners met oudere mensen met dementie heeft een positief effect op het welzijn van deze mensen. In de praktijk blijkt er echter weinig gelegenheid voor zorgverleners om op een betekenisvolle manier het gesprek aan te gaan. Uit eerdere verkenningen is gebleken dat ook een sociale robot door middel van verhalen op een betekenisvolle manier interactie kan hebben met mensen met dementie.In dit project ontwikkelen zorgpartners, kunstpartners en robotexperts samen de narratieve en de robot-vaardigheden ten behoeve van een betekenisvolle interactie tussen de robot en mensen met dementie. We onderzoeken hoe deze interactie kan worden bevorderd door strategieën die zich richten op narrativiteit, en op het persoonlijke verhaal van de gesprekspartner.Samen met onze zorgpartners zijn situaties geïdentificeerd waarin sociale robots kunnen bijdragen aan het welzijn van mensen met dementie; als assistent van zorgmedewerkers in dagbesteding, of als verhalenverteller tussen cliënten en familie die op bezoek komt.De kunsten, met name de literatuur en het theater, bezitten veel belichaamde kennis over het tot stand brengen van betekenisvolle interactie. Daarbij is het, onder invloed van technologische ontwikkelingen, nieuwe media en digitale vertelvormen voor onze kunstpartners zaak om nieuwe schrijfstrategieën te ontwikkelen op het vlak van het creëren van meerstemmige teksten, van samenwerken en schrijven in collectief, en van het bijdragen aan de impact van het vertellen van verhalen.We onderzoeken de totstandkoming van betekenisvolle interactie van de sociale robot met mensen met dementie in transdisciplinaire co-creatieve labs. Het praktijkonderzoek naar creatie- en ontwerpprocessen staat centraal, naast een meer technisch onderzoek naar nieuwe tools voor het vormgeven van de interactie. De narratieve expertise van schrijvers wordt gecombineerd met sociale robotica-expertise om gepersonaliseerde interactieve verhalen verteld door robots betekenis te geven in de zorgcontext. Theaterconcepten zullen worden toegepast om de suggestie van een binnenwereld van de robot te creëren.
De Greendeal 2022 beschrijft de noodzaak tot verduurzaming van de zorg. De noodzaak hiervoor is dat de gezondheidssector tot de meest vervuilende sectoren behoort. De gezondheidssector draagt 7% bij aan de totale CO2-emissie en is verantwoordelijk voor 13% van het grondstoffengebruik in Nederland. Binnen de geboortezorg bestaat geen structureel implementatieplan tot verduurzaming van de zorg op praktijkniveau, terwijl dit thema wel leeft onder verloskundigen. Veel verloskundigen zijn zelfstandig ondernemer en hebben eigen beleidsplannen. Het doel van dit project is om verloskundige praktijken beter toe te rusten om duurzame zorg te verlenen. Hiertoe worden binnen dit project twee hoofdactiviteiten verricht: 1) Explorerend onderzoek naar de green best practices binnen verloskundige praktijken gebaseerd op de vijf pijlers van de Greendeal Duurzame Zorg 2022. Een exploratie naar factoren voor een zo laag mogelijke carbon footprint tijdens een bevalling is hier een deelonderzoek van. 2) Ontwikkelen van een voorbeeld implementatieplan voor verduurzaming van de zorg op het niveau van (zelfstandige ondernemers) verloskundige praktijken, samen met stakeholders. De kennis wordt samen met studenten verloskunde en praktiserend verloskundigen ontwikkeld. Als uitkomst van dit project wordt een voorbeeld implementatieplan met onderbouwing opgeleverd aan de beroepsvereniging de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV). Ook wordt een wetenschappelijk artikel geschreven. Tot slot wordt het implementatieplan met onderbouwing geïmplementeerd in het onderwijs van de bacheloropleiding verloskunde. Duurzame oftewel groene zorg geeft een lagere CO2-emissie en een lager grondstoffengebruik. Dit project draagt hieraan bij en heeft daarmee impact binnen de geboortezorg. De kwaliteit van zorg en het welzijn van zorgvrager en zorggever staan daarbij centraal. Door dit project kunnen we de gehele zelfstandige beroepsgroep in Nederland van dienst zijn en hen ontzorgen om duurzame beleidsplannen op te stellen. De aanpak en opbrengsten van dit project kunnen nationaal en internationaal als inspiratie dienen voor andere zorgverleners hoe duurzame zorg te implementeren.