In deze studie wordt het stadsdeel Oost van Amsterdam onderzocht op de stand van zaken en mogelijkheden van waardecreatie en de wijze waarop dat wordt gefaciliteerd door de fysiek ruimtelijke kenmerken van dat stadsdeel in relatie tot andere delen. Amsterdam Oost is een stadsdeel van de stad Amsterdam dat vanaf 1875 stukje bij beetje is ontstaan en een stadsdeel van Amsterdam is geworden. Het begon in eerste instantie met de Oosterparkbuurt en de Dapperbuurt. Vanaf 1900 zijn de Transvaalbuurt en de Indische Buurt geplant en ontstaan. Watergraafsmeer is er later 1920) bijgekomen. In 2002 is IJburg begonnen met de aanleg en bouw. IJburg wordt ook wel aangeduid als "Nieuw Oost".
Summary (English):Current planning policies place great expectations on citizen participation to resolve complex societal and spatial challenges such as urban renewal and housing development. This essay explores what transitions in citizen participation have taken place on this issue in the Netherlands and to what extent citizen participation in its current form can address the complex socio-spatial challenge of providing affordable housing in cities.The essay introduces a paradox of the transition in participation in housing development in the Netherlands as part of broader transformations in Dutch spatial planning and development: in spite of increased institutionalization of participation, the actual citizens seem to have been served less and less. There is potential for the inclusion of citizen participation in the planning processes to encourage acceptance where resource distribution creates conflicts (i.e. affordable housing markets and lack of supply) for more effective cooperation during implementation. However, giving citizens more say in small parcels of spatial development does not disguise and overrule the structural forces in policy and real estate market trends that have grown in the last decades and push out lower and middle income groups from the city.This essay reviews state-of-the-art literature on the evolution of citizen participation, co-creation, and decision-making structures and processes in spatial planning and housing, and discusses participation trajectories in urban developments with housing functions in Amsterdam (Havenstraatterrein, Marineterrein) and Groningen (Suikerunie, Ebbinge), and Almere (Oosterwold) to showcase the paradoxical transition.__Summary (Dutch):Participatie krijgt een steeds prominentere rol in het oplossen van complexe maatschappelijke en ruimtelijke uitdagingen, zoals stedelijke vernieuwing en de ontwikkeling van woningen. Dit essay verkent welke veranderingen zich hebben voorgedaan in de rol die burgers spelen in woningontwikkeling in Nederland en in hoeverre participatie in de huidige vorm helpt om voldoende betaalbare woonruimte te ontwikkelen in de stad.Het essay schetst een paradoxale transitie op het gebied van participatie in de woningbouw in Nederland. De transitie is onderdeel is van grotere veranderingen in ruimtelijke ordening en ruimtelijke ontwikkeling in Nederland. Ondanks toenemende aandacht voor en institutionalisering van participatie in plan- en ontwikkelingsprocessen, lijkt het erop dat de burger die het meest de hulp van de overheid nodig heeft om passende woonruimte te vinden, steeds meer het nakijken heeft gekregen. Burgers een grotere rol geven in de planprocesen en planuitvoering kan helpen de acceptatie van plannen waarin schaarse middelen worden verdeeld, te vergroten. Tot nu toe echter blijft de inspraak van burgers beperkt tot kleine, specifieke gebieden. Deze uitzonderingen bieden onvoldoende tegenwicht aan de structurele krachten in beleid, grond- en vastgoedmarkten die midden- en lagere inkomens de afgelopen jaren steeds verder de stad uit hebben gedreven.Dit essay schetst op basis van literatuurstudie de grote lijnen in de ontwikkeling van woningontwikkeling en participatie sinds de Tweede Wereldoorlog. Op basis daarvan beschouwt het essay de ontwikkeling van participatie, co-creatie en besluitvorming in gebiedsontwikkeling in Amsterdam (Havenstraatterrein, Marineterrein), Groningen (Suikerunie, Ebbinge) en Almere (Oosterwold) om de paradoxale transitie die plaatsvindt in participatie in gebiedsontwikkeling en woningbouw te illustreren.
Facet deelt kennis binnen de expertisegebieden Wereld, Welzijn en Waarde. Dit doen we intern tijdens onze Facet Fridays, maar ook regelmatig met externe sprekers of mensen die binnen brede welvaart actief zijn. Vandaag zijn we in gesprek met Cees-Jan Pen. Hij zet zich dagelijks in voor duurzame stedelijke transformatie en benadrukt het belang van ruimte voor zowel circulaire economie als vergroening van binnensteden. Met zijn rol bij Fontys Hogescholen streeft hij ernaar om kennisinstellingen als bakens van rust en onafhankelijkheid in maatschappelijke debatten te positioneren. Zijn visie? Nederland kan uitblinken in duurzaam watermanagement en innovatieve verstedelijking zonder verdozing.
LINK
De 2SHIFT SPRONG-groep is een samenwerkingsverband van HAN University of Applied Sciences en Fontys Hogescholen. Onze ambitie is het vergroten van eerlijke kansen op gezond leven. Dit doen we door het vormgeven en versterken van gemeenschappen als fundament voor het creëren van eerlijke kansen op gezond leven. Vanuit deze gemeenschappen wordt in co-creatie gewerkt aan structuur (i.e. systeem), sociale en technologische innovaties. Deze ambitie sluit aan bij de centrale missie KIA Gezondheid en Zorg om bij te dragen aan goede gezondheid en het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Ook draagt het bij aan deelmissie 1. het voorkomen van ziekte, waarbij wij uitgaan van het concept Positieve Gezondheid en Leefomgeving. Én het zorgt voor het verplaatsen van ondersteuning en zorg naar de leefomgeving (deelmissie 2), doordat gemeenschappen hiervoor een stevig fundament vormen. De gemeenschap is geoperationaliseerd als een samenwerking tussen inwonersinitiatieven (i.e. informele actoren) én professionals vanuit wonen, welzijn, zorg en gemeenten (i.e. formele actoren) die bestuurlijk en beleidsmatig worden ondersteund. Toenemend wordt een belangrijke rol en meer verantwoordelijkheid toebedeeld aan inwoners en wordt de noodzaak van sectoroverstijgende, inclusieve samenwerking tussen deze actoren in lokale fieldlabs benadrukt. 2SHIFT start daarom in vier fieldlabs: twee dorpen en twee wijken in (midden-)stedelijke gebieden, waar in vergelijking met groot-stedelijk gebied (zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) andere dynamieken en mechanismen een rol spelen bij het creëren van eerlijke kansen op een gezond leven. Om impact in onderwijs en praktijk te realiseren werken we nauw samen met studenten, docenten én met inwoners, professionals, bestuurders en beleidsmakers uit wonen, welzijn, zorg en gemeenten én landelijke kennispartners (“quadruple helix”). 2SHIFT brengt transdisciplinaire expertise én verschillende onderzoeksparadigma’s samen in een Learning Community (LC), waarin bestaande kennis en nieuwe kennis wordt samengebracht en ontwikkeld. Over 8 jaar is 2SHIFT een (inter)nationaal erkende onderzoeksgroep die het verschil maakt.
Bevoorrading en retourstromen in stedelijke gebieden zijn kostbaar en gebonden aan veel regelgeving. Er is verkeersdruk en parkeren (op laad- en losplekken) is vaak slecht mogelijk. Dit project bekijkt een nieuwe techniek om verkeersstromen in Amsterdamse straten te observeren en de relatie te leggen met de bevoorrading van winkels, van de markt en van andere bedrijven en partijen in een straat. Met dit inzicht kan er in samenwerking met vervoerders, leveranciers, ondernemers en bewoners bekeken worden welke oplossingen er zijn om de verkeersdruk te verminderen. Het slimmer en schoner regelen van de bevoorrading en inzameling van afval betekent een beter leefklimaat, een betere bereikbaarheid en niet in de laatste plaats een bruisende wijk waar het prettig vertoeven is. Het samenbrengen van de benodigde data is arbeidsintensief en zal in verband met concurrentie posities en privacy niet altijd mogelijk zijn. Schattingsmodellen en metingen worden daarom ingezet. Een andere techniek is om daadwerkelijk in een winkelstraat te gaan observeren. Fysiek is dat zeer arbeidsintensief en camerabeelden mogen meestal niet worden gebruikt in verband met privacy. Met artificiële intelligentie kunnen objecten (en personen) uit beeldmateriaal worden herkend. Daarover zijn succesverhalen in een social media context gepresenteerd, en recent ook in verkeersomgevingen (vaak snelwegen). In dit project willen we gedetailleerd beeldmateriaal (foto’s) verzamelen, om te zien welke informatie kan worden geleerd met beeldherkennings-algoritmes. Het betreft een verkennend bruikbaarheidsonderzoek met een aantal praktijkpartners.
Bouw, interieurarchitectuur en productontwerp herontdekken hout als duurzaam materiaal. De vraag naar hout neemt toe, prijzen exploderen, de beschikbaarheid neemt af. Een van de gevolgen is de toenemende aandacht voor hoogwaardig gebruik van inheems hout uit de bosbouw en stedelijke gebieden. Toch blijft bij het kappen van bomen slechts 40% van het hout – de stam – daadwerkelijk behouden. De rest van het hout wordt in het bos achtergelaten (om bodemuitputting te voorkomen) of geoogst als houtsnippers. Dit omvat boomtakken en vorken, onderdelen waarvan de vezels op natuurlijke wijze zijn gerangschikt om een hoge structurele sterkte te bereiken. Tegenwoordig kunnen geavanceerde technologieën zoals 3D-scannen, 6-assig frezen en andere productieprocessen met industriële robots nieuwe mogelijkheden bieden om takken en vorken in hun oorspronkelijke staat te gebruiken. Deze technieken kunnen helpen om de geometrische gegevens van deze boomdelen nauwkeurig vast te leggen, om hun structurele sterkte te berekenen en om het gebruik ervan in zo oorspronkelijk mogelijke staat mogelijk te maken. Bij het HvA Robotlab wordt al jaren onderzoek gedaan naar slim scannen en bewerken van hout met industriële robots. In BranchOut wordt deze kennis gebruikt voor het scannen en bewerken van twee grote boomvorken, geoogst door partner Staatsbosbeheer. Aanvullend onderzoek wordt gedaan naar logistiek (transport, handling, opslag voor droging) en bewerking door expert partners Fijnhout resp. Visser. Stichting Hout Research levert kennis aan hoe het draagvermogen van boomdelen te bepalen. De bevindingen worden gebruikt om hoogwaardige toepassingen te bedenken en de marktkansen van boomvorken en gesteltakken in te schatten. Indien veelbelovend, leidt BranchOut tot vervolgonderzoek, waaronder de ontwikkeling van specifieke digitale ontwerp- en verwerkingstools om het gebruik van niet-standaard vorken en takken te stroomlijnen en te optimaliseren, richting de constructie van een demonstratieproject.