To successfully develop a system, a solid understanding of its architecture by stakeholders involved in the development of the system is key. This process is supported by System Architects, who have a profession that is often regarded as experience based. However, we argue that it is important to familiarize students with the concept of System Architecting, so that they are at least receptive of the nuances involved and potentially can continue a pathway of development towards such a role. In this paper we explore the potential use of A3 Architecture Overviews (A3AO) as an educational tool to support familiarization with Systems Engineering and Systems Architecting. The A3AO has been developed as a supportive tool to communicate a system’s architecture. It uses diagrams to model and visualize a system with different views and is intended to be printed on a physical A3 paper. It serves as a reference for, and facilitator of design discussions. Skills envisioned to be developed while using an A3AO include strict selection and visualization of information, two critical competencies to handle systems’ complexity. The A3AOs have been applied in a course on Systems Engineering at an applied University in The Netherlands and were part of the assessed deliverables. The relative free-form nature of the A3AO posed students with various dilemmas in their use, but also provided the opportunity for guided development on the envisioned competencies. We conclude that more research is required to further formalize this guided development, but we also experience that the A3AO has the potential to support systems engineering and systems architecting practices in education.
DOCUMENT
Many quality aspects of software systems are addressed in the existing literature on software architecture patterns. But the aspect of system administration seems to be a bit overlooked, even though it is an important aspect too. In this work we present three software architecture patterns that, when applied by software architects, support the work of system administrators: PROVIDE AN ADMINISTRATION API, SINGLE FILE LOCATION, and CENTRALIZED SYSTEM LOGGING. PROVIDE AN ADMINISTRATION API should solve problems encountered when trying to automate administration tasks. The SINGLE FILE LOCATION pattern should help system administrators to find the files of an application in one (hierarchical) place. CENTRALIZED SYSTEM LOGGING is useful to prevent coming up with several logging formats and locations. Abstract provided by the authors. Published in PLoP '13: Proceedings of the 20th Conference on Pattern Languages of Programs ACM.
DOCUMENT
Author Supplied: In the last decades, architecture has emerged as a discipline in the domain of Information Technology (IT). A well-accepted definition of architecture is from ISO/IEC 42010: "The fundamental organization of a system, embodied in its components, their relationships to each other and the environment, and the principles governing its design and evolution." Currently, many levels and types of architecture in the domain of IT have been defined. We have scoped our work to two types of architecture: enterprise architecture and software architecture. IT architecture work is demanding and challenging and includes, inter alia, identifying architectural significant requirements (functional and non-functional), designing and selecting solutions for these requirements, and ensuring that the solutions are implemented according to the architectural design. To reflect on the quality of architecture work, we have taken ISO/IEC 8402 as a starting point. It defines quality as "the totality of characteristics of an entity that bear on its ability to satisfy stated requirements". We consider architecture work to be of high quality, when it is effective; when it answers stated requirements. Although IT Architecture has been introduced in many organizations, the elaboration does not always proceed without problems. In the domain of enterprise architecture, most practices are still in the early stages of maturity with, for example, low scores on the focus areas ‘Development of architecture’ and ‘Monitoring’ (of the implementation activities). In the domain of software architecture, problems of the same kind are observed. For instance, architecture designs are frequently poor and incomplete, while architecture compliance checking is performed in practice on a limited scale only. With our work, we intend to contribute to the advancement of architecture in the domain of IT and the effectiveness of architecture work by means of the development and improvement of supporting instruments and tools. In line with this intention, the main research question of this thesis is: How can the effectiveness of IT architecture work be evaluated and improved?
DOCUMENT
De markt vraagt om steeds meer productvariëteit. Veel bedrijven realiseren productvariëteit nu met veel klant-specifiek engineeringswerk (Engineer-to-Order/EtO). Dit zet druk op alle afdelingen in het bedrijf zoals sales, engineering, productie en service. Een uitdagende manier voor deze bedrijven, om beter met het spanningsveld tussen externe en interne eisen om te gaan, is het ontwikkelen van meer configureerbare producten (lego principe}. Hiervoor is een modulaire opbouw van het product nodig waarin verschillende productonderdelen gestandaardiseerd zijn en gebruikt kunnen worden in verschillende eindproducten. Zo kan, met minder engineeringsactiviteiten, een product geconfigureerd worden (Configure-to-Order/CtO) en de klant productvariëteit worden geboden zonder alle interne druk. Voor diverse bedrijven vormen ook de mogelijkheden van Industry 4.0 en sustainabilty ambities belangrijke drivers in hun streven naar meer CtO. Het implementeren van CtO is echter niet eenvoudig. Het vraagt om aanzienlijke capaciteit, kennis en kunde op het gebied van productontwikkeling, procesontwikkeling en het veranderproces. Betrokkenheid van medewerkers uit alle belangrijke afdelingen (verkoop, engineering, productie, service etc.) is een vereiste. Mkb-bedrijven worstelen hiermee en hebben behoefte aan goede tools en technieken, zowel inhoudelijk, over de ontwikkeling van de productarchitectuur en de impact hiervan op de bedrijfsprocessen, als veranderkundig, hoe deze transitie tot stand te brengen. In dit Sia RAAK-mkb onderzoek willen wij samen met productie mkb-bedrijven, kennisinstellingen en brancheorganisaties een integrale aanpak ontwikkelen om CtO op een goede manier te implementeren. De deelnemende mkb-bedrijven hebben de duidelijke wens om dit de komende jaren te doen. Voor de specifieke casussen zullen met casestudies en interventieonderzoek aanpakken ontwikkeld worden. Studentprojecten zullen ondersteuning geven aan de verschillende interventies. Vervolgens zal systematisch case-vergelijkend onderzoek worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in wat in welke situatie werkt. Op basis van het case-vergelijkend onderzoek worden tools en technieken ontwikkeld die enerzijds generiek zijn en anderzijds kunnen worden aangepast aan specifieke bedrijfssituaties.
In het interdisciplinaire CIRC-PEB project wordt het Product Architecture Mapping (PAM) instrument − een Lean methode die een systematische ontwikkeling van de productarchitectuur ondersteunt − in nauwe samenwerking met drie MKB (maak)bedrijven en één grootbedrijf verder ontwikkeld en toegepast in de richting van duurzaamheid en circulariteit. Hierbij is ook aandacht voor nieuwe product-dienst combinaties. Tevens richt CIRC-PEB zich op een sterkere koppeling van PAM, wat zich vooral richt op de ‘waarde-propositie’ van een bedrijf, met de andere bedrijfsmodel componenten: ‘waarde creatie’, ‘waarde netwerk’, en ‘waarde toe-eigening’ of verdienmodel. Deze koppeling is van belang omdat PAM keuzes direct invloed hebben op de mogelijkheden en onmogelijkheden voor andere bedrijfsmodel componenten. Het resultaat is een meer holistisch en toekomstbestending analyse-instrument voor circulaire bedrijfsmodellen wat past bij het toenemende belang van duurzaamheid in de maakindustrie. Na een eerste toepassing van het vernieuwde instrument in de consortiumbedrijven worden inzichten verder verspreid onder andere MKB maakbedrijven en studenten.
Hoogwaardig afvalhout van bewoners, bouwbedrijven en meubelmakers blijft momenteel ongebruikt omdat het te arbeidsintensief is om grote hoeveelheden ongelijke stukken hout van verschillende afmetingen en soorten te verwerken. Waardevol hout wordt waardeloos afval, tegen de principes van de circulaire economie in. In CW.Code werken Powerhouse Company, Bureau HUNC en Vrijpaleis samen met de HvA om te onderzoeken hoe een toegankelijke ontwerptool te ontwikkelen om upcycling en waardecreatie van afvalhout te faciliteren. In andere projecten hebben HvA en partners verschillende objecten gemaakt van afvalhout: een stoel, een receptiebalie, kleine meubels en objecten voor de openbare ruimte, vervaardigd met industriële robots. Deze objecten zijn 3D gemodelleerd met behulp van specifieke algoritmen, in de algemeen gebruikte ontwerpsoftware Rhino en Grasshopper. De projectpartners willen nu onderzoeken hoe deze algoritmen via een toegankelijke tool bruikbaar te maken voor creatieve praktijken. Deze tool integreert generatieve ontwerpalgoritmen en regelsets die rekening houden met beschikbaar afvalhout, en de ecologische, financiële en sociale impact van resulterende ontwerpen evalueren. De belangrijkste ontwerpparameters kunnen worden gemanipuleerd door ontwerpers en/of eindgebruikers, waardoor het een waardevol hulpmiddel wordt voor het co-creëren van circulaire toepassingen voor afvalhout. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door HvA Digital Production Research Group, met bovengenoemde partners. HUNC heeft ervaring met stadsontwikkeling waarbij gebruik wordt gemaakt van lokaal gekapt afvalhout. Vrijpaleis biedt toegang tot een actieve, lokale community van makers met een sterke band met buurtbewoners. Powerhouse Company heeft ervaring in het ontwerpen met hout in de bouw. Alle drie kunnen profiteren van slimmere circulaire ontwerptools, waarbij beschikbaar materiaal, productiebeperkingen en impactevaluatie worden geïntegreerd. De tool wordt ontwikkeld en getest voor twee designcases: een binnenmeubelobject en een buitengevelelement. Bevindingen hiervan zullen leidend zijn bij de ontwikkeling van de tool. Na afronding van het project is een bètaversie gereed voor validatie door ontwerpers, bewonerscollectieven en onderzoek/onderwijs van de HvA.