Uitgangspunten in de leefbaarheidsmonitor zijn de leefbaarheid en de sociale veiligheid in de wijk Oost-Boswinkel. De monitor bestaat uit vier thema’s, namelijk woonomgeving, samenleven, criminaliteit en veiligheidsbeleving. Deze onderdelen kennen een aantal subthema’s. Aan de hand van deze subthema’s is een enquête opgesteld en uitgevoerd in de wijk Oost-Boswinkel. De studenten hebben huis-aan-huis de enquête afgenomen. In een workshop met een belangrijke bijdrage van de wijkagent, jongerenwerker, stadsdeelmanager Enschede west, projectmedewerker, regiomanager, FMT vastgoedbeheer, stadsdeelbeheer en de opbouwwerker hebben de studenten escalatieniveaus bepaald. Hiermee kan worden bepaald wanneer er door instanties ingegrepen moet worden. Daarmee is deel 1 van de opdracht, het maken en uitvoeren van een leefbaarheidsmonitor voor Oost-Boswinkel, afgerond.
MULTIFILE
Ineens was-ie er: de pedagogisch coach. Wetenschappelijk onderzoek liet positieve effecten zien van gerichte nascholing op de competenties van de staf èn de ontwikkeling van kinderen. Het European Quality Framework onderstreepte daarom het belang van continue professionalisering. De OECD wees in dezelfde richting. De pedagogisch coach is, vrij snel daarna, opgenomen in beleid voor kinderopvang in Denemarken, Finland, Italië, Nederland en Vlaanderen. Jochen Devlieghere, Lobke van Lombergen en Michel Vandenbroeck onderzochten de eerste praktijkervaringen met deze nieuwe collega's in Vlaanderen. Deze aandacht is nodig, volgens hen, omdat beleid niet wordt gemaakt op papier, maar uiteindelijk in de praktijk. Hoe is het de coaches vergaan?
More than 25!years after Moore’s first introduction of the public value concept in 995, the concept is now widely used, but its operationalization is still considered difficult. This paper presents the empirical results of a study analyzing the application of the public value concept in Higher Education Institutions, thereby focusing on how to account for public value. The paper shows how Dutch universities of applied sciences operationalize the concept ‘public value’, and how they report on the outcome achievements. The official strategy plans and annual reports for FY2016 through FY2018 of the ten largest institutions were used. While we find that all the institutions selected aim to deliver public value, they still use performance indicators that have a more narrow orientation, and are primarily focused on processes, outputs, and service delivery quality. However, we also observe that they use narratives to show the public value they created. In this way this paper contributes to the literature on public value accounting.
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
De alliantie tussen professionals en cliënten in de jeugdzorg is een krachtige algemeen werkzame factor in de hulp aan kinderen en ouders met opvoedproblemen. De alliantie tussen professionals en cliënten bestaat uit de persoonlijke klik, overeenstemming over de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop er samengewerkt wordt aan die doelen. Een positieve alliantie in een vroeg stadium van het hulpverleningstraject is een betrouwbare voorspeller van een positieve uitkomst. Het vroegtijdig zicht krijgen op de kwaliteit van de alliantie geeft de mogelijkheid om breuken en deuken in beeld te brengen en vroegtijdig bespreekbaar te maken en te herstellen. Het ritueel om de alliantie bespreekbaar te maken wordt in de praktijk nog weinig gestalte gegeven. Het vergt van professionals een scherp observatievermogen, goede reflectievaardigheden en de nodige creativiteit om het ritueel in het primair proces te passen. Met de te ontwikkelen experimentele leerlijn waar deze aanvraag op ingaat willen werkveldpartners inzetten op het aanleren van deze vaardigheden.
Middels een RAAK-impuls aanvraag wordt beoogd de vertraging van het RAAK-mkb project Praktische Predictie t.g.v. corona in te halen. In het project Praktische Predictie wordt een prototype app ontwikkeld waarmee fysiotherapeuten in een vroeg stadium het chronisch worden van lage rugpijn kunnen voorspellen. Om chronische rugpijn te voorkomen is het belangrijk om in een vroeg stadium de kans hierop in te schatten door psychosociale en mogelijk andere risicofactoren op chronische pijnklachten te herkennen en hierop te interveniëren. Fysiotherapeuten zijn met deze vraag naar het lectoraat Werkzame factoren in Fysiotherapie en Paramedisch Handelen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gegaan en dit heeft aanleiding gegeven een onderzoek op te zetten waarin een dergelijke methodiek ontwikkeld wordt. De voorgestelde methodiek betreft een Clinical Decision Support Tool waarmee een geïndividualiseerde kans op chronische rugpijn kan worden bepaald gekoppeld aan een behandeladvies conform de lage rugpijn richtlijn. Hiervoor is eerst geïnventariseerd welke methoden fysiotherapeuten reeds gebruiken en welke in de literatuur worden genoemd. Op basis hiervan is een keuze gemaakt ten aanzien van data die digitaal verzameld worden in minimaal 16 fysiotherapiepraktijken waarbij patiënten gedurende 12 weken gevolgd worden. Met de verzamelde data worden met machine learning algoritmes ontwikkeld voor het berekenen van de kans op chroniciteit. De algoritmes worden ingebouwd in de Clinical Decision Support Tool: een gebruiksvriendelijke prototype app. Bij het ontwikkelen van de tool worden eindgebruikers (fysiotherapeuten en patiënten) intensief betrokken. Op deze manier wordt gegarandeerd dat de tool aansluit bij de wensen en behoeften van de doelgroep. De tool berekent de kans op chroniciteit en geeft een behandeladvies. Daarnaast kan de tool gebruikt worden om patiënten te informeren en te betrekken bij de besluitvorming. Vanwege de coronacrisis is er een aanzienlijke vertraging in de patiënten-instroom (doel n= 300) ontstaan die we met ondersteuning van een RAAK-impuls subsidie willen inlopen.