Levenslooppsychologie beschrijft de ontwikkeling van jongvolwassenen, volwassenen en ouderen. Deze levensfasen worden besproken aan de hand van vier ontwikkelingslijnen: de fysiologische ontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling, de ontwikkeling van de persoonlijkheid en de sociale ontwikkeling. 251 blz.
DOCUMENT
Sociaal-maatschappelijke veranderingen en sturing door de overheid zorgen voor een veranderend zorglandschap. De vermaatschappelijking van zorg stelt dat bij de ondersteuning van personen in een kwetsbare positie meer moet worden ingezet op het werken met netwerken (Van Deurzen, 2014). De overheid verwacht dat naast mantelzorg, professionele en vrijwillige zorg, ook beroep wordt gedaan op personen die een secundaire rol opnemen en dat professionals deze activeren (Van Deurzen, 2014). Onderzoek toont aan dat deze personen uit het secundaire netwerk nog niet veel in beeld komen als ondersteuningsbron (Maes & Colla, 2013). Hierbij aansluitend stellen Steyaert en Kwekkeboom (2012) dat over de zorg ‘aan de zoom van de mantel’ nog weinig bekend is. Toch spelen zij een belangrijke aanvullende rol in de ondersteuning van de centrale persoon en de spilzorger (De Koker, De Stercke, De Vos & De Witte, 2016). Wanneer de persoon met een ondersteuningsnood een niet aangeboren hersenletsel (NAH) heeft, is deze onbekendheid nog groter en is deze onzichtbaarheid ook van toepassing op de centrale persoon. Bijkomend toont onderzoek aan dat spilzorgers van personen met NAH significant minder sociale steun ervaren dan spilzorgers van andere doelgroepen (Bronselaer, Vandezande, Vanden Boer & Demeyer, 2016). Om zicht te krijgen op de mogelijke rol en/ of positie van professionals bij het zichtbaar maken en/ of faciliteren van secundaire netwerken bij personen met NAH, is het aangewezen om onderzoek te verrichten naar de verwachtingen, noden en motivaties van het secundaire netwerk rond volwassenen met NAH.
DOCUMENT
In juli 2023 verscheen het onderzoeksrapport ‘Pilots integratie jeugdhulp en ggz voor volwassenen: Evaluatie van de meerwaarde’. Wij onderzochten vier pilots in de regio Haaglanden die naast jeugdhulp ook expertise of ondersteuning vanuit de geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen (v-ggz) inzetten. Hieruit bleek dat het meerwaarde heeft voor gezinnen wanneer hun problemen in samenhang bekeken en aangepakt kunnen worden. Op de korte termijn kan dit een beperkte (financiële en personele) investering vragen. Het zorgt echter ook voor meer passende ondersteuning, kan problemen meer duurzaam oplossen en biedt mogelijkheden om kosten in de toekomst besparen. Naar aanleiding van onze bevindingen, doen wij hieronder een aantal aanbevelingen voor zorgverzekeraars, gemeenten (specifiek in de regio Haaglanden, maar mogelijk ook voor andere gemeenten interessant), jeugdhulp- en ggz-organisaties, en jeugdhulp- en ggz-professionals.
MULTIFILE
Ruim een half miljoen kinderen in Nederland groeien op in een gezin waarin een of beide ouders psychische problemen of een verslaving heeft. De opvoeding van hun kinderen kent voor deze ouders bijzondere uitdagingen, met het risico dat psychische problematiek verergert en/of haar weerslag heeft op de kinderen. Effectieve hulp aan deze gezinnen vraagt om integrale samenwerking tussen het jeugddomein en de geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen (v-ggz). In de regio Haaglanden worden een aantal pilots uitgevoerd om bij gezinnen met ernstige, complexe problematiek naast jeugdhulp ook expertise of ondersteuning vanuit de v-ggz in te zetten. Het gaat daarbij om de volgende projecten: ‘Beter Thuis’ (Den Haag, Zoetermeer en ‘Integraal 0-6-team in de wijk’) en ‘Ggz bij Jeugdbescherming west’ (vanuit Indigo en Impegno). Dit onderzoek heeft als doel inzicht te geven in de meerwaarde van deze pilots, in het bijzonder wanneer het gaat om de integratie van jeugdhulp en v-ggz.
MULTIFILE
Vergeet de ruzies die volwassenen erover maken en kijk door de ogen van een kind. Een kind kan vele pieten aan, als de mythe maar intact blijft. In dit artikel in Trouw 11-11-2015 komen twee pedagogen aan het woord over de zwartepietendiscussie, onder wie lector Christa Nieuwboer van Fontys Hogeschool Pedagogiek.
DOCUMENT
Met een beknopt kwalitatief onderzoek wilden we meer zicht krijgen op de ervaringen van kinderen met ouders met psychische problemen en de steun die zij daarbij hebben gehad of die ze gewenst zouden hebben. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een afstudeeropdracht bij de opleiding Toegepaste Psychologie van de Hanzehogeschool Groningen. Het is gekoppeld aan onderzoek naar Ouderschap bij psychische aandoeningen vanuit het Lectoraat Rehabilitatie van de Hanzehogeschool Groningen. Volgens een aantal volwassenen dat terugkeek op hun jeugd zouden hun ouders met psychische problematiek, hun verwanten en de verantwoordelijken op school een belangrijker rol kunnen vervullen in het geven van emotionele steun en informatie over de problematiek.http://free-clinic.be/free-clinic/bubbels-babbels/nieuwsbrief/
DOCUMENT
Inzicht in het leren van volwassenen heeft een sleutelrol in strategisch management. Om dat inzicht mogelijk te maken moeten we ons realiseren dat ons bestaande, impliciete begrip van leren vaak in hoge mate is gebaseerd op ervaringen met leren op school, in opleiding, scholing en training: leren in een educatieve context. In deze bijdrage bepleiten we een breder begrip van leren. Verschillende manieren van leren (door ervaring, sociale interactie) komen voor naast schools leren. Emotionele aspecten spelen een belangrijke rol. De cultuur van een organisatie of afdeling heeft een belangrijke invloed op het leren. Als veranderend of kritisch leren nodig is, zal vanuit een breder begrip van leren gewerkt moeten worden.
DOCUMENT
Onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Directie Coordinatie Emancipatiebeleid van het Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid.Het onderzoek sluit aan bij een longitudinaal onderzoek (JOA of Jongeren en Arbeid) waarbij jongeren vanaf 1988 gevolgd werden bij hun keuzeprocessen op het gebied van opleiding, arbeid, relatievorming en zorgtaken. In dit onderzoek zijn de (toen inmiddels) 27-31- jarigen uitvoerig geinterviewd over hun arbeid-zorg trajecten, over de arbeid-zorgverdeling tussen partners en onderhandelingen hierover, over de invloed van verdiensituaties (inkomen, arbeidstijden enz.) op het al dan niet gebruik maken van kinderopvang en ouderschapsverlof. In het rapport wordt onderscheid gemaakt in de taakverdelingen van standaardbiografisch en keuzebiografisch georienteerde ouders. De keuze voor een ongelijke arbeid- zorgverdeling blijkt vaak al gemaakt te zijn voordat vrouwen zwanger zijn van hun eerste kind. (Verwachtingen over) de kwaliteit van de levensstandaard en levenswijze, kosten voor levensonderhoud, ongelijke verdiensituaties van mannen en vrouwen dragen eraan bij dat vaders - ondanks eerdere opvattingen over gelijke verdeling van arbeid en zorg -fulltime werken. Ervaringen met lange wachtlijsten, geringe flexibiliteit en te hoge kosten voor kinderopvang, en het ontbreken van verlofregelingen c.q. slechte voorlichting hierover ontmoedigen moeders om zorg te combineren met ambitieus werk. Het rapport bevat casestudies over keuzes die de verschillende groepen ouders tussen hun 16e en 31e levensjaar maken en bijstellen.
DOCUMENT