Klimaatverandering, migratie, de oorlogen in Oekraïne en Jemen, racisme, hoge inflatie, woningnood, lerarentekort, corona-lockdowns, politieke onvrede en een pluriformiteit in opvattingen hierover. Het is ingewikkeld om als kind of jongere op te groeien in Nederland anno 2023. Daarom is het niet vreemd dat er brede steun is voor het idee dat scholen de opdracht hebben om leerlingen en studenten te helpen bij het leren begrijpen van deze wereld: oftewel burgerschapsonderwijs. In zijn rede houdt Hessel Nieuwelink een warm pleidooi voor het verder ontwikkelen van burgerschapsonderwijs en het versterken van een veer krachtige democratische gezindheid bij kinderen en jongeren.
In 2027 zal er weer een peiling voor burgerschap plaatsvinden voor het primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. Het doel van de Peil.Burgerschap-studie betreft het in kaart brengen van burgerschapscompetenties van leerlingen in het po, so, vo en vso en de manieren waarop burgerschapsonderwijs in deze onderwijstypen vorm krijgt. Met deze voorstudie voor Peil.Burgerschap beschrijven wij wat kenmerkende aspecten van burgerschap zijn, wat veronderstelde effectieve elementen van burgerschapsonderwijs zijn en hoe beiden in kaart gebracht kunnen worden en wat beperkingen daarbij zijn. Deze voorstudie is als volgt opgebouwd. In het eerste hoofdstuk geven we een beschrijving van de betekenis van burgerschap en burgerschapsonderwijs, hoe dat in kaart gebracht wordt en wat daar uitdagingen bij zijn en wat resultaten van onderzoek daaromtrent zijn. In het tweede hoofdstuk 2, 3 en 4 volgen drie centrale kernconcepten van burgerschap: democratie, diversiteit en moreel oordeelsvorming. Deze drie kernconcepten vormen gezamenlijk een belangrijk deel van het concept burgerschap. Democratie en diversiteit zijn twee fundamenten van (het denken over) burgerschap, moreel oordeelsvorming geeft invulling aan (dat denken over) democratie en diversiteit. In deze hoofdstukken gaan we dieper in op manieren waarop competenties en onderwijsaanbod op dit gebied in kaart gebracht kan worden en welke uitdagingen daarbij bestaan. In het laatste hoofdstuk brengen we de centrale uitkomsten en vraagstukken uit de overzichtsstudie samen.
Burgerschapscompetenties, gericht op het actief mee kunnen doen met en het betrokken voelen bij de samenleving, zijn cruciaal om oplossingen te vinden voor (maatschappelijke) kwesties zoals de afwezigheid van een veilig pedagogisch klimaat in de wijk en een toenemende segregatie doordat niet alle ouders gebruik kunnen maken van sociaalpedagogische voorzieningen. Ondanks dat burgerschapsonderwijs wettelijk verplicht is, wijst de Onderwijsinspectie (2020) op de beperkte doelgerichtheid op veel scholen, veroorzaakt doordat scholen onvoldoende weten wat goede invullingen zijn. Daarbij komt dat de complexiteit van maatschappelijke kwesties beïnvloed wordt door factoren die niet alleen in de school, maar ook in de omgeving van de school (i.e. thuis en de wijk) plaatsvinden. Burgerschapsvorming zou dus vanuit meerdere perspectieven, interprofessioneel, moeten worden bekeken en opgepakt door verschillende professionals in het sociaal-educatieve domein. Een welzijnswerker is een professional in het sociale domein die, net als leraren, kinderen begeleidt met het vormgeven van burgerschap. Ondanks dat professionals in zowel het educatieve als het sociale domein actief bezig zijn met burgerschapsvorming bij kinderen geven zij en de organisaties waarin zij werkzaam zijn aan onvoldoende geëquipeerd te zijn om op effectieve wijze interprofessioneel met elkaar samen te werken aan burgerschapsthema’s. Het doel van dit onderzoeksproject is om een aanpak te ontwikkelen om het interprofessioneel samenwerken aan burgerschapsvorming te bevorderen. Deze aanpak wordt in co-creatie, met leraren basisonderwijs, welzijnswerkers, opleiders en studenten ontwikkeld en gedurende het onderzoeksproject direct geïmplementeerd in het opleidings-en professionaliseringsaanbod van (toekomstige) leraren basisonderwijs en welzijnswerkers. Dit onderzoek zal uitgevoerd worden in Amersfoort, in samenwerking met het ABC-netwerk, een samenwerkingsverband van professionals uit het onderwijs, welzijnsorganisaties en de gemeente. De onderzoeksmethode die in dit onderzoeksproject wordt gehanteerd is participatief actieonderzoek; samen met studenten, opleiders en professionals wordt gezocht naar de beste aanpak om verandering te bewerkstelligen in de (opleidings)praktijk van leraren en welzijnswerkers.
Door verhalen kunnen kinderen leren zich te verplaatsen in andere mensen en ze kunnen andere werelden, culturen en denkbeelden leren kennen. Het begrijpen van verhalen vraagt om inlevingsvermogen in de verschillende perspectieven van de personages. Dit ‘zich verplaatsen in anderen’ laat zich verbinden met de burgerschapsopdracht in de Wet op het primair onderwijs. Volgens de Inspectie van het Onderwijs (2016) geven scholen invulling aan burgerschapsonderwijs, maar weinig plan- en doelmatig. Hier liggen dus kansen voor verbetering. In dit postdoc-onderzoeksvoorstel staat de vraag centraal hoe het werken met verhalen verdieping zou kunnen geven aan zowel het verhaalbegrip als aan burgerschapsvorming, specifiek aan inlevingsvermogen en multiperspectiviteit. Expliciet wordt gekeken hoe dit bij de jongste basisschoolkinderen kan. De onderzoeksvraag is ingebed in het Kenniscentrum Spelend en Onderzoekend Leren en wordt onderzocht door literatuurstudie en gerichte gesprekken met (aankomend) leerkrachten en leesexperts. Samen met (aankomend) leerkrachten worden handvatten en good practices ontworpen voor de inzet van verhalen bij het tegelijkertijd stimuleren van lees- en burgerschapsdoelen. Parallel hieraan wordt onderzocht hoe opleiders verhalen kunnen benutten om te werken aan multiperspectiviteit bij aankomend leerkrachten. Verwacht mag worden dat studenten die zelf hebben ervaren hoe verhalen kunnen bijdragen aan multiperspectiviteit en inlevingsvermogen dit ook gemakkelijker kunnen toepassen in hun eigen (lees)onderwijs. Dit onderdeel van het postdoc-onderzoek zal worden onderzocht door met studenten verhalen te lezen en focusgesprekken te voeren over hun leeservaringen, aangezien gebleken is dat teksten bediscussiëren goede mogelijkheden biedt om de visie van aankomend leerkrachten op cultureel sensitief lesgeven verder vorm te geven (Hall, 2009). Het onderzoek draagt bij aan de (inhoudelijke) verbinding tussen de onderzoekslijnen Diversiteit en Kritisch Burgerschap en Jonge Kind en integratie van doelen voor studenten in de opleiding. Het onderzoek levert diverse wetenschappelijke en publieksartikelen op, alsmede een website voor de onderwijspraktijk met een methodiek en good practices.