Bijdragen aan gelijke kansen van alle leerlingen, ongeacht herkomst, welke onderwijsprofessional wil dat niet? Maar de daad bij het woord voegen vergt nogal wat. Het Nederlandse onderwijs is er ook nog onvoldoende op ingericht. Hoe lukt het leraren om een aantal inclusieve didactische strategieën in hun praktijk te beproeven? Rond deze vraag heeft het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs de laatste drie jaar samen met het lectoraat Didactiek van het Bèta- en Technologieonderwijs een vernieuwend, internationaal project uitgevoerd, het ‘Inclusive Science Education’ project (gefinancierd door NRO en Nordforsk). In deze lunchlezing nemen we jullie mee in de zoektocht. De uitkomsten zijn zowel wetenschappelijk als praktisch relevant voor opleidingen en professionalisering en voor de ambities die de HU heeft in de regionale ondersteuning. Inclusieve lespraktijk We schetsen hoe we het ontwerponderzoek met 21 basisschoolleraren in Noorwegen, Zweden en Nederland hebben uitgevoerd en hoe we steeds school- en vaktaalontwikkeling in vakonderwijs hebben ingebouwd. De leraren zijn gedurende het project gevolgd met verschillende onderzoeksinstrumenten, zoals vragenlijsten en video-opnames in de lespraktijk, en dit materiaal hebben we geanalyseerd met een multidisciplinair team van onderzoekers en opleiders. Wat hebben de leraren geleerd en hoe hebben zij inclusieve strategieën leren gebruiken in hun lespraktijk? Met concrete voorbeelden geven we een inkijkje hoe Nederlandse, Noorse en Zweedse leraren vanuit dezelfde input hun eigen onderwijs maakten. We hebben unieke beelden van leerlingen die heel natuurlijk hun Turks en Nederlands inzetten bij het leren rond het thema plantengroei. Het doorbreken van de eentalige praktijk is een heet hangijzer in het Nederlandse onderwijs, maar het voorbeeld laat zien hoe functioneel een meertalige werkwijze kan zijn. Ten slotte vatten we samen wat de analyses ons tot nu toe hebben geleerd. De komende jaren blijft ons lectoraat verder zoeken naar het gebruiken van taalverschillen en differentiëren om alle leerlingen actief tot leren te brengen.
MULTIFILE
Dit rapport is gebaseerd op uitgevoerd onderzoek in Scandinavië en Groot Brittannië naar het keuze proces van woningeigenaren bij het vernieuwen van hun verwarmingssysteem. De onderzoeken gaan in op het besluitvormingsproces dat wordt doorlopen om tot een keuze voor een verwarmingssysteem te komen. Deze kennis wordt gebruikt om een marketingcampagne ontwikkelen. De marketingcampagne is vervolgens geanalyseerd. Dit onderzoek vergelijkt de resultaten van de diverse onderzoeken en doet aanbevelingen voor Nederlandse warmtebedrijven voor de focus van hun marketingcampagne.
De Europese Kaderrichtlijn Water roept beheerders op stakeholders een actieve rol in het watermanagement te geven, maar geeft geen concrete handvaten om tot participatie te komen. In het Interreg project Water-Co-Governance for Suistainable Ecosystems zijn in 11 pilotgebieden in Zweden, Denemarken, Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk experimenten uitgevoerd om participatie in watermanagement te bevorderen. Het doel van dit project was om te leren over hoe participatie in verschillende landen vormgegeven kan worden en hoe verschillende Europese Lidstaten van elkaar kunnen leren op het gebied van participatie in watermanagement. De Hanzehogeschool Groningen heeft binnen dit project in meerdere pilotgebieden meegeholpen aan stakeholdersparticipatie door de toepassing van tools als Climatecafé en Climatescan. Recent heeftde projectgroep van Water-Co-Governance haar lessen in een wetenschappelijke publicatie gedeeld, in dit artikel willen wij graag enkele van de lessen verder toelichten.
LINK
Met behulp van de aangevraagde KIEM-subsidie willen het lectoraat Netwerkcultuur (Hogeschool van Amsterdam), Domein voor Kunstkritiek, Archined en Kritiklabbet (Zweden) het onderzoek naar (innovatieve vormen van) kunstkritiek internationaal bevorderen door binnen verschillende disciplines en landen een gezamenlijk Europees projectvoorstel vorm te geven. Dit voorstel zal gericht zijn op de ontwikkeling van een platform ten behoeve van kritische reflectie op kunst en cultuur: een cruciaal onderdeel van democratische samenlevingen gericht op de toekomst. Door uitwisseling van ervaringen, tools, netwerk en best practices, zullen kunst- en cultuurredacties, instituties en platforms de krachten bundelen op een manier waarbij lokale identiteit en taal gewaarborgd is. Door twee bijeenkomsten te organiseren beoogt het lectoraat een internationaal consortium op te stellen en een onderzoeksvoorstel op te stellen en indienen, binnen de regeling Creative Europe of vergelijkbaar.
Het project is een verkenning naar de potentie van een applicatie die dynamisch de CO2 footprint van de lading berekent op basis van de daadwerkelijk gereden kilometers. De eerste versie van deze applicatie (de zogenoemde Transport Transparant app) is door de Universiteit van Lund in Zweden ontwikkeld op basis van blockchain technologie. De app is daar succesvol getest en wordt nu verder doorontwikkeld. De huidige versie van de app is gekoppeld aan het in Zweden bekende transport management systeem Unifaun. Dit project verkent of en onder welke voorwaarden het in Nederland haalbaar en relevant is om deze applicatie te implementeren.
Overconsumptie kan worden verminderd door mensen de optie te geven spullen te huren in plaats van aanschaffen: de deeleconomie. Dit heeft milieuvoordelen en is sociaaleconomisch gunstig. De deeleconomie bestaat echter vooral uit kleinschalige initiatieven en het is onbekend wat nodig is om grootschalig toegepast te worden.