Inleidende vragen: Is inspiratie van belang voor sociaal werk? Kun je dit werk (goed) doen zonder geïnspireerd te zijn? Heeft u als sociaal werker behoefte aan inspiratie? Waarom heeft u gekozen voor het beroep sociaal werk? Hoe bent u in dit werk terecht gekomen? Waarom oefent u dit beroep nog steeds uit? Waarom bent u er niet mee gestopt en iets anders gaan doen? Wat inspireert u? Ervaart u een roeping of intrinsieke motivatie voor uw werk?
DOCUMENT
Het onderzoek Studentenwelzijn 2017-2018 is een eerste meting om in kaart te brengen hoe het gaat met de studenten van Hogeschool Inholland. Vanuit het Student Wellbeing Model zijn verschillende variabelen op het gebied van studentenwelzijn in kaart gebracht. We hebben gekeken naar energiebronnen, mate van stress, grootste stressoren en mogelijke stressreacties. Ook is onderzocht hoe studenten hun eigen gezondheid en levensstijl beoordelen en in welke mate zij bevlogen zijn. Tot slot is er aan studenten gevraagd wat er volgens hen kan worden gedaan om het welzijn van studenten te verbeteren. Er is gekozen voor een benadering waarbij het onderzoek werd afgenomen in de klas, tijdens de les, met als doel om in mindere mate een steekproef te trekken uit de onderzoekspopulatie. Op basis van deze eerste meting (0-meting) kunnen we geen harde conclusies trekken. Het onderzoek geeft echter wel enkele indicaties en in de onderzoeksresultaten is een paradox te zien.
DOCUMENT
Rapport naar aanleiding van een stage, uitgevoerd onder leiding van P. Ruardij, voor het hoofdvak dierecologie vanaf mei tot december 1986 aan de Landbouw Universiteit Wageningen.Het Eems-Dollard ecosysteem model, ontwikkeld door BOEDE, het latere EON, wordt uitgebreid met een aantal processen die het gedrag van anorganisch- en methylkwik in een ecosysteem beschrijven, te weten:—verticaal transport—adsorptie/desorptie—methylering—biologische accumulatieVoor dit laatste proces worden de in het Eems-Dollard model berekende metabolisme processen van de verschillende groepen organismen t.a.v. opnameen respiratie van koolstof gebruikt om de hoeveelheid in het organisme accumulerende kwik te berekenen. Een extra opnameterm is noodzakelijk:kwikopname via het ademhalingsoppervlak. Om het bestaande Eems-Dollard model te kunnen gebruiken als een biologisch accummulatie modelmoet het fysisch-chemisch gedeelte uitgebreid worden. Deze uitbreiding bestaat uit een chemisch evenwicht module (absorptie-desorptie, precipitatiedissolutie).Voor het biologisch gedeelte wordt een verregaande aggregatie voorgesteld.
LINK
Organs-on-chips (OoCs) worden steeds belangrijker voor geneesmiddelonderzoek. Het kweken van miniatuurorganen in microfluïdische chips creëert een systeem waarmee geneesmiddelonderzoekers efficiënt geneesmiddelen kunnen testen. OoCs kunnen in de toekomst een belangrijk instrument voor personalized medicine worden: door het kweken van patiëntmateriaal in OoCs kan dan worden bepaald welke interventies voor specifieke patiënten werken en veilig zijn. In de huidige praktijk worden cellulaire veranderingen in OoCs na blootstelling aan een geneesmiddel doorgaans gevolgd met visualisatietechnieken, waarmee alleen effecten van geneesmiddelen kunnen worden waargenomen. Voor bepaling van de voor geneesmiddelonderzoek cruciale parameters absorptie, distributie, metabolisme en excretie (ADME) is het noodzakelijk om de concentraties van geneesmiddelen en hun relevante metabolieten te meten. Het doel van AC/OC is dit mogelijk te maken door het ontwikkelen van analytisch-chemische technieken, gebaseerd op vloeistofchromatografie gekoppeld met massaspectrometrie (LC-MS). Hiermee kunnen ontwikkelaars van OoCs (de eindgebruikers van AC/OC) de voordelen van hun producten voor geneesmiddelonderzoek beter onderbouwen. Dit project bouwt voort op twee KIEM-projecten, waarin enkele veelbelovende analytisch-chemische technieken succesvol zijn verkend. In AC/OC zullen wij: 1. analytisch-chemische methodes ontwikkelen die geschikt zijn om een breed scala aan geneesmiddelen en metabolieten te bepalen in meerdere types OoCs; 2. deze methodes verbeteren, zodat de analyse geautomatiseerd, sneller en gevoeliger wordt; 3. de potentie van deze methodes voor geneesmiddelonderzoek met OoCs demonsteren door ze toe te passen op enkele praktijkvraagstukken. Het OoC-veld ontwikkelt zich razendsnel en Nederland (georganiseerd binnen OoC-consortium hDMT) speelt daarin een belangrijke rol. AC/OC verbindt kennis en expertise op het gebied van analytische chemie, OoCs, celkweek en geneesmiddelonderzoek. Hierdoor kan AC/OC een bijdrage leveren aan sneller en betrouwbaarder geneesmiddelonderzoek. Met de ontwikkeling van een minor ‘OoC-Technology’, waarin we de onderzoeksresultaten vertalen naar onderwijs, spelen we in op de behoefte aan professionals met kennis, ervaring en belangstelling op het gebied van OoCs.
De veehouderij levert een bijdrage aan de emissie van methaan en ammoniak. Methaan is een broeikasgas en heeft een sterker opwarmingsimpact dan CO₂, terwijl ammoniak bijdraagt aan verzuring en fijnstofvorming. Overheden stellen steeds strengere milieuregels op voor de landbouw, zoals emissiereductiedoelstellingen en stikstofbeperkingen. Om de daadwerkelijke emissie in kaart te brengen is er behoefte aan schaalbare, accurate en robuuste sensoren, waarmee grootschalige monitoring mogelijk wordt. Hiermee kunnen ondernemers hun uitstoot inzichtelijk te maken en aantonen of ze voldoen aan regelgeving. Optische gassensoren zijn nauwkeurig en zeer geschikt voor het meten van lage concentraties. Echter, optische gassensoren die gebaseerd zijn op directe absorptiespectroscopietechnieken vereisen vaak krachtige laserbronnen, lange optische paden en een mechanisch stabiele gaskamer om nauwkeurige metingen uit te voeren. Hierdoor bevinden deze sensoren zich vooral in het wetenschappelijke domein, waar ze een nauwkeurigheid op het niveau van parts per billion (ppb) leveren, maar tegen een hoge kostprijs (5 - ¬30 kEuro per sensor). Door over te stappen naar meting op basis van faseverandering en dispersie, neemt de gevoeligheid met meerdere ordes van grootte toe. Dit vermindert de behoefte aan krachtige laserbronnen en lange optische paden. Hierdoor wordt miniaturisatie en daarmee kostenreductie van het optische systeem mogelijk, wat ook bijdraagt aan de stabiliteit en de produceerbaarheid. In dit project onderzoeken wij een optisch meetprincipe waarbij we aansluiten bij de toeleveringsketen van de data- en telecomsector, wat de potentie biedt voor schaalbare productie van deze sensor. Het beoogde resultaat is een prototype dat nauwkeurig en betaalbaar methaan of ammoniak concentraties kan meten in de veehouderij. De projectpartners dragen met hun expertise bij aan de realisatie van dit prototype: fotonica en spectroscopie in agri-food toepassingen (De Haagse Hogeschool), fotonische gas sensortechnologie en valorisatie (Spectrik), agri-food meet en adviesbureau gespecialiseerd in emissiemonitoring met een breed beroepspraktijk netwerk (Connecting Agri & Food).
Het door de Nederlandse overheid ingezette klimaatbeleid noodzaakt een efficiënter en circulair gebruik van grondstoffen en materialen. Innovatie speelt hierbij een sleutelrol. Met steeds minder grondstoffen moet hetzelfde bereikt worden, hiermee wil de Nederlandse samenleving ‘volhoudbaar’ zijn. Het gebruik van hernieuwbare grondstoffen, zoals lokaal hout gekapt uit duurzaam beheerde bossen levert hieraan een substantiële bijdrage. Veel inheemse houtsoorten moeten voor buitentoepassingen verduurzaamd of gemodificeerd worden om een goede levensduur te bereiken. Deze verduurzaming of modificatie gaat veelal gepaard met technische en milieutechnische nadelen. De veredeling van vurenhout met behulp van (biobased) Polypyrrool ondervangt veel van de gesignaleerde nadelen. Verschillende eigenschappen verbeteren door deze veredeling. Hiermee wordt het ruim beschikbare vurenhout (met minimale milieu-impact), geschikt gemaakt voor exterieur-toepassingen. Verrijking van het hout gebeurt op basis van een oxidatieve in-situ polymerisatie van Pyrrool in het hout. In dit onderzoek wordt verkend hoe bij de veredeling van vurenhout een grotere indringing in vurenhout bereikt kan worden. Dit is belangrijk omdat daardoor de effecten van de veredeling dieper in het hout aanwezig zijn. Een efficiëntere productiewijze is een aanvullend neveneffect. Op termijn kunnen via deze methode ook andere interessante eigenschappen van Polypyrrool zoals UV-absorptie, elektrische geleiding en reflectie van straling overgedragen worden aan het behandelde vurenhout.