High-tech horticulture production methods (such as vertical farming, hydroponics and other related technology possibilities), combined with evolving market side possibilities (consumer’s willingness to pay for variety, food safety and security), are opening new ways to create and deliver value. In this paper we present four emerging business models and attempt to understand the conditions under which each business model is able to create positive market value and sustained business advantage. The first of these four models is the case of a vertically integrated production to retail operation. The second model is the case of a production model with assured retail/distribution side commitment. The third model deals with a marketing/branding driven production model with differentiated market positioning. Finally, the forth is a production model with direct delivery to the end-consumer based upon the leveraging of wide spread digital technology in the consumer market. To demonstrate these four business models, we analyze practical case studies and analyze their market approach and impact. Using this analysis, we create a framework that enables entrepreneurs and businesses to adopt a business model that matches their capabilities with market opportunities.
Ouderen willen langer zelfstandig thuis wonen, al dan niet met ondersteuning vanuit de thuiszorg, zelfs als de gezondheid begint te verslechteren. De vergrijzing van de bevolking gaat gepaard met een stijging van het aantal ouderen met dementie. Momenteel zijn 209.000 mensen in Nederland deze diagnose. Van hen woont circa 85% thuis of in een verzorgingshuis. Dementie heeft ernstige gevolgen voor de kwaliteit van bestaan, in het bijzonder het zelfstandig functioneren. Dit stelt extra eisen aan woonomgevingen. Standaard woonconcepten zijn veelal niet geschikt voor ouderen met dementie, o.a. door een verhoogde gevoeligheid voor omgevingscondities. Deze groep ouderen en hun naasten hebben behoefte aan woonomgevingen die zelfstandigheid ondersteunen, afnemende vitaliteit compenseren en de draaglast van familieleden verlichten. Het aanpassen van de woonomgeving op het gebied van bouwtechniek en (technologische) inrichting aan de behoeften van ouderen met dementie en hun naasten is waarschijnlijk een effectieve manier om zelfstandigheid te bevorderen en kwaliteit van leven te vergroten. Huidige ontwerprichtlijnen zijn grotendeels gebaseerd op praktische ervaringen van ontwerpers of psychogeriatrische verpleegkundigen; slechts in enkele gevallen wordt gebruik gemaakt van wetenschappelijk onderbouwde ontwerpingrepen. Hoewel er onweerlegbare argumenten zijn die pleiten voor de therapeutische werking van ondersteunende woonomgevingen is er tot op heden maar weinig systematisch onderzoek gedaan naar de effectiviteit van zulke woningen op het verminderen van gedragsstoornissen en de bijdrage aan zelfstandigheid en kwaliteit van leven. Om onderzoek te doen naar de precieze invloed van aangepaste thuisomgevingen is op basis van literatuurstudie een ontwerpconcept gemaakt voor een woonomgeving die past bij de zorgbehoefte van mensen met dementie en hun naasten.
Abstract Background: Good dental hygiene is important to prevent or reduce frailty in the elderly. Research shows that 66% of elderly patients admitted to a nursing home have bad dental hygiene. During their stay, dental hygiene remains moderate to bad. To start addressing this issue, a group of students (nursing, occupational therapy, computer science and health care technology), part of an exchange collaboration facilitated through our Vitale Delta Research Program, have been researching 1) why caregivers struggle to give good dental hygiene, 2) which eHealth applications could support the (professional) caretakers and the elderly in performing appropriate dental hygiene, and 3) to develop an app to support dental hygiene.
Onderzocht wordt in hoeverre embodied cognition activiteiten bij meetkundeonderwijs in de bovenbouw van de basisschool leerlingen aanzetten tot wiskundig denken (abstraheren) en op welke manier leerkrachten dit proces kunnen begeleiden.
Leren door te maken; hoe werkt dat in de praktijk op een middelbare school? Promotieonderzoeker Imka Buurke onderzoekt het vormgeven van een Educational Laboratory (E-lab) waarin belichaming en materialiteit een rol spelen tijdens het leren door leerlingen. Dit promotieonderzoek is onderdeel van het onderzoeksprogramma Curious Hands: Moving Making to the Core of Education, dat gefinancierd wordt door NWO.Van oudsher is het Nederlandse onderwijs gebaseerd op het idee dat kennis, cognitie en leren, abstracte processen zijn in het individuele brein en gescheiden zijn van het lichaam, van de materie en van het sociale. Op dit moment neemt de erkenning van het belang van materialiteit en belichaming in het onderwijs toe. Daarbij spelen er sinds 2014 landelijke ontwikkelingen in de richting van beter techniekonderwijs, maakonderwijs en digitale geletterdheid in het onderwijscurriculum van het voortgezet onderwijs.Dit onderzoek laat zien hoe de kunst en artistieke leerprocessen kunnen fungeren als een inspiratie voor onderwijsvormen waarin het belang van materialiteit en belichaming wordt hersteld. Het richt zich op het vormgeven van onderwijs in Educational Laboratories (afgekort E-labs) waarin belichaming en materialiteit een rol spelen tijdens het leren door te maken.Titel: Curious Hands in het Educational laboratory Dit onderzoek is een onderdeel van het onderzoeksprogramma Curious Hands: Moving Making to the Core of Education. Een onderzoek naar het vormgeven van een Educational Laboratory waarin belichaming en materialiteit een rol spelen tijdens het leren door te maken. Traditioneel is het westerse onderwijs (inclusief Nederlands onderwijs) gebaseerd op het idee dat kennis, cognitie en leren, abstracte processen zijn in het individuele brein en gescheiden zijn van het lichaam, van de materie en van het sociale. Dit idee is echter de afgelopen eeuwen zwaar besproken, en op dit moment neemt de erkenning van het belang van materialiteit en belichaming in het onderwijs toe (Newen, De Bruin & Galagher 2018.) Dit onderzoek draagt bij aan deze ontwikkeling door te laten zien hoe de kunst en artistieke leerprocessen kunnen fungeren als een inspiratie voor vormen van onderwijs waarin het belang van materialiteit en belichaming in het onderwijs wordt hersteld. Een bijdrage aan de hoognodige herwaardering van belichaamde impliciete kennis (tacit knowlege) zoals bijvoorbeeld te vinden is in vele ambachten en technische beroepen. Dit onderzoek richt zich op het vormgeven van onderwijs in Educational Laboratories (afgekort E-labs) waarin belichaming en materialiteit een rol spelen tijdens het leren door te maken. Het onderzoek sluit aan op landelijke ontwikkelingen die zich sinds 2014 in het Nederlandse onderwijs afspelen. Een ontwikkeling in de richting van beter techniekonderwijs, maakonderwijs en digitale geletterdheid in het onderwijscurriculum van het primair en voortgezet onderwijs.
Aanleiding Klimaatverandering betekent meer extremen: meer en heftigere neerslag, meer droogte en meer hitte. Hevige regenval leidt in de stad tot wateroverlast met schade. De droogte leidt tot dalende grondwaterstanden, problemen met funderingen en schade aan stedelijk groen. Hitte geeft gezondheidsproblemen. Er wordt daarom veel onderzoek verricht naar de gevolgen van de klimaatveranderingen. Lokale professionals geven echter aan dat de resultaten te abstract en te weinig algemeen toepasbaar zijn. Ze hebben behoefte aan uitwerkingen waarmee ze kunnen laten zien wat werkt, en aan argumenten om de juiste beslissingen te nemen. Doelstelling Het doel van dit project is om publieke professionals in staat te stellen verantwoorde keuzes te maken en deze te realiseren, om bij toekomstige inrichtingen van de openbare ruimte rekening te houden met de klimaatveranderingen. Hiertoe wordt in het onderzoek gebruik gemaakt van literatuuronderzoek, casestudieonderzoek, ontwerpend en vergelijkend onderzoek, veldonderzoek met behulp van (temperatuur-) sensoren en computersimulaties. Er worden maatschappelijke kosten- batenanalyse gemaakt Beoogde resultaten Het project leidt tot een concrete aanpak, ontwerpprincipes, instrumenten en informatie die de lokale professionals nodig hebben om de stad klimaatbestendig in te kunnen richten. Bovendien kunnen ze met deze middelen hun medeprofessionals in andere vakgebieden overtuigen van de urgentie van de te nemen inrichtingsmaatregelen. De deelnemers aan het project vormen een nieuw netwerk. Zowel de kennisinstellingen als de publieke organisaties hebben er belang bij om de samenwerking na afloop duurzaam voort te zetten. De kennisinstellingen hebben een "field lab" nodig waarin zij onderzoek kunnen uitvoeren. De publieke organisaties hebben kennis nodig om een klimaatbestendige stad te kunnen inrichten. De professionals hebben dagelijks profijt van het leerproces. Binnen dit RAAK-project wordt ook gebruik gemaakt van bestaande kennisnetwerken om de opgedane kennis te verspreiden.