Verslag van het project Samenredzaam. Drie best practices, uitgevoerd door het Netwerk Utrecht Zorg Ouderen (NUZO) om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig en prettig te kunnen laten wonen in hun dagelijkse omgeving.
Op welke wijze kan het lectoraat FAI zijn onderzoeksterrein positioneren in genoemd referentiekader en bijdragen aan het versterken van het businessmodeldenken? Om dit te schetsen wordt in het volgende hoofdstuk verder ingezoomd op de relatie tussen businessinnovatie en het belang van onderzoek aan de hand van een doorkijk naar de nieuwe rol van de accountant in de veranderende wereld. Hoewel het door het lectoraat uitgevoerde onderzoek zich niet uitsluitend richt op de beroepsgroepaccountants, is voor deze openbare les bewust gekozen om de veranderende wereld van één beroepsgroep eruit te lichten in plaats van een generiek verhaal neer te zetten. Ik heb gekozen voor de beroepsgroep accountants omdat ik zelf onderdeel van deze professie ben, al geruime tijd werkzaam ben in deze branche en onlangs ben gepromoveerd in deze discipline. Diverse rapporten en documenten geven aan dat de professionals de noodzaak tot innovatie van het vak onderkennen. Is mijn verhaal ook voor ‘niet-accountants’ interessant?Jazeker, de veranderingen waar accountants voor staan doen zich namelijk in vergelijkbare vormen ook voor in aangrenzende beroepen (zoals controllers) en bij andere zakelijke dienstverleners (bijvoorbeeld notarissen, assurantietussenpersonen). Zorgprofessionals (zoals fysiotherapeuten en apothekers) zullen mogelijk parallellen zien wat betreft de invloed van ICT op bestaande processen (procesoptimalisatie, e-health) en de invloed van regulering in de branche op hun businessmodellen. Ten slotte wordt, voor diegenen die nog relatief onbekend zijn met lectoren en lectoraten, in hoofdstuk 3 kort de rol en plaats van het lectoraat in de kennisinfrastructuur in Nederland toegelicht.
In de huidige gezondheidszorg ontvangen patiënten vaak zorg van verschillende zorgverleners, bijvoorbeeld de huisarts (eerstelijns zorg) en de specialist in het ziekenhuis (tweedelijns zorg). Wanneer een patiënt die geneesmiddelen gebruikt in het ziekenhuis opgenomen wordt, brengt dit vaak de betrokkenheid van verschillende voorschrijvers met zich mee. Na ontslag uit het ziekenhuis ontstaan hierdoor vaak zogenoemde geneesmiddelgerelateerde problemen. Informatie over het geneesmiddelengebruik van de patiënt wordt bij het ontslag uit het ziekenhuis namelijk vaak onvolledig overgedragen naar de eerstelijnszorgverleners. Daarnaast wordt de patiënt niet altijd goed geïnformeerd over de veranderingen van zijn geneesmiddelen, zoals bijvoorbeeld over aanpassingen in de dosering of nieuwe geneesmiddelen. De ontstane geneesmiddelgerelateerde problemen kunnen de patiëntveiligheid in gevaar brengen. Ze kunnen bijvoorbeeld resulteren in een ongeplande heropname in het ziekenhuis of andere gezondheidsschade voor de patiënt. Zo ervaart een op de vijf patiënten binnen drie weken na ontslag een bijwerking van een geneesmiddel. De focus van de studies beschreven in dit proefschrift ligt op de periode direct na het ontslag uit het ziekenhuis. We noemen dit de heropname in de eerste lijn. Patiënten, maar ook hun mantelzorgers, voelen zich vaak onvoorbereid voor de thuiskomst. Tijdens de ziekenhuisopname nemen de zorgverleners in het ziekenhuis de zorg voor de patiënt op zich. Het moment van ontslag betekent dat zij zelf de regie over hun gezondheid en geneesmiddelen weer moeten overnemen. Het is daarom van belang om kort na het ontslag uit het ziekenhuis het geneesmiddelengebruik met de patiënt te evalueren om onduidelijkheden over bijvoorbeeld hun nieuwe geneesmiddelenschema weg te nemen. Van oudsher hadden openbaar apothekers als hoofdtaak het bereiden en verstrekken van geneesmiddelen. Tegenwoordig zijn zij echter meer en meer betrokken bij het begeleiden van patiënten met betrekking tot hun geneesmiddelengebruik. Deze andere rol kan cruciaal zijn bij het garanderen van de medicatieveiligheid gedurende en na de overgang van het ziekenhuis naar huis. Daarom is het doel van dit proefschrift om de problemen die optreden bij de heropname in de eerste lijn te ontrafelen en om de rol van de openbaar apotheker hierin te onderzoeken.
LINK
Bij ouderen die zelfstandig thuis wonen kunnen mogelijk medicatieproblemen ontstaan. In dit project staat een e-health toepassing (app) centraal waarmee signalen voor mogelijke medicatieproblemen kunnen worden opgevangen. Hiermee kunnen apotheker en huisarts beter selecteren voor welke doelgroep een jaarlijkse medicatiebeoordeling (MBO) zinvol en effectief kan zijn.Doel Met behulp van dit project kunnen we nagaan of het zinvol en uitvoerbaar is om oudere patiënten die mogelijk baat hebben bij een MBO te selecteren d.m.v. het opvangen van signalen met een app bij deze mensen thuis. Resultaten Het resultaat van dit project bestaat uit 3 onderdelen: Een app, aangepast vanuit bestaand e-Health platform MedGUIDE, waarmee bij ouderen thuis relevante signalen kunnen worden opgevangen Instructiemateriaal voor het inzetten van de app in de apotheek en bij ouderen thuis Informatie over de haalbaarheid en effectiviteit van het inzetten van de app in de praktijk. Looptijd 09 januari 2020 - 01 september 2022 Aanpak D.m.v. literatuuronderzoek, interviews en focusgroepen met de gebruikers van de app (oudere patiënten mantelzorgers en apothekers) in kaart brengen aan welke voorwaarden de app moet voldoen. Het ontwikkelen/aanpassen van de app en bijbehorend instructiemateriaal. Het pilot-testen van de app in twee apotheken. Vanuit de Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij Ouderen (2012) zijn criteria geformuleerd voor de selectie van patiënten die in aanmerking komen voor een MBO. In de praktijk blijkt het inzetten van deze criteria niet haalbaar en niet effectief. Er zijn echter ook geen concrete criteria bekend die dit wel zijn. Daarom wordt gevraagd aan huisartsen en apothekers om hier zelf een inschatting van te maken binnen de eigen patiëntenpopulatie. Een zelfrapportagemodule via een app bij ouderen thuis kan hierbij helpen. Het beleid van de overheid is gericht op het inzetten van o.a. meer e-Health oplossingen om de zorg betaalbaar te houden. Hier sluit project E-SOM goed bij aan.
We onderzoeken hoe bestaande, effectieve, valpreventie-programma’s goed kunnen worden geïmplementeerd. Dit doen we samen met belangrijke stakeholders, zoals thuiswonende ouderen met een verhoogd valrisico, fysiotherapeuten, wijkverpleegkundigen, apothekers, welzijnswerkers en beleidsmakers.Doel In dit onderzoeksproject streven we naar het identificeren van succesvolle implementatiestrategieën voor een effectieve, lokale en integrale implementatie van valpreventieprogramma’s in de wijk. Hierbij is specifiek aandacht voor de wensen van thuiswonende ouderen met een verhoogd valrisico en voor het verbeteren van interprofessionele samenwerking. Relevantie Zorgprofessionals ervaren nu veel barrières om valpreventie-interventies goed uit te voeren. Dit onderzoeksproject zal bijdragen aan het overwinnen van deze barrières en het benutten van facilitators. Inzichten uit het onderzoek zullen worden verwerkt in het onderwijsprogramma van toekomstige professionals. Resultaten Een aantal implementatiestrategieën zijn opgesteld naar aanleiding van in de literatuur en wijk geïdentificeerde belemmerende en bevorderende factoren voor de implementatie van valpreventie in de wijk. Op dit moment vinden evaluaties plaats om meetbaar te maken of de strategieën effectief zijn. Meer informatie vindt u ook hier: Projectwebsite FRIEND Stagemogelijkheden en afstudeeronderzoek Bachelor- en masterstudenten van opleidingen gerelateerd aan dit onderwerp worden uitgenodigd om een onderzoek te doen binnen dit project. Neem contact op met Saskia te Velde (Saskia.tevelde@hu.nl) om te vragen naar de mogelijkheden. Looptijd 01 januari 2020 - 31 december 2023 Aanpak Middels een mixed-method aanpak, met zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethoden, volgen we in vier wijken of gemeenten in de regio Utrecht het implementatieproces van valpreventieprogramma’s. Voor dit project werken wij samen met de volgende kennispartners: UMC Utrecht Afdeling GeriatrieGGD Regio Utrecht Gemeente Utrecht Afdeling VolksgezondheidVeiligheid.nlPharosTrimbos InstituutVilans De betrokken wijken en gemeentes zijn: Leidsche Rijn Julius GezondheidscentrumGezondheidscentrum Oog in AlApotheek Orion, SchothorstGemeente Woudenberg Overige partners Zilveren KruisCOSBOKNGF
In dit project onderzoeken we hoe apothekers hun dienstverlening kunnen innoveren met een nieuwe rol als medicatiebegeleidingsexpert. Momenteel distribueren apothekers geneesmiddelen. Deze rol staat onder druk. Apothekers willen daarom nieuwe diensten ontwikkelen, met een hogere toegevoegde waarde. Daartoe willen zij de rol van medicatiebegeleiding zo efficiënt mogelijk oppakken: het begeleiden van cliënten in alle aspecten van het nemen van medicatie. Deze vraag sluit naadloos aan op de leidraad Medicatieoverdracht uit november 2017 waarin wordt gesteld dat de patiënt een openbare apotheker aanwijst die het beheer over zijn/haar medicatiedossier voert. De apotheker wordt daarmee dossierhouder en moet het overzicht bewaren over de medicatie(wijzigingen) die alle zorgverleners doorvoeren en de patiënten en andere zorgverleners ondersteunen en informeren. Deze leidraad biedt een kans voor het MKB voor het leveren van nieuwe diensten, zoals de rol als medicatiebegeleidingsexpert, maar het roept ook de vraag op hoe de rol op een goede manier vervuld kan worden. De openbare apothekers zien de meerwaarde van deze medicatiebegeleidingsexpert rol initieel bij de 300.000 ouderen die veel geneesmiddelen gebruiken en uit het ziekenhuis worden ontslagen. Bij 60% komen geneesmiddel-gerelateerde problemen (GGP) voor en 20% wordt ≤30 dagen na ontslag heropgenomen. Daarmee vormen zij een goede groep om de nieuwe rol van de apotheker als medicatiebegeleidingsexpert uit te werken. De belangrijkste praktijkvraag is daarom: Hoe kunnen apothekers hun dienstverlening doelmatig innoveren en zich positioneren als medicatiebegeleidingsexpert en zo uitkomsten van zorg voor patiënten verbeteren. Voor deze vraag uit de MKB-praktijk wordt een innovatief en doelmatig medicatiebegeleidingsprogramma ontwikkeld, gericht op het begeleiden van oudere patiënten die uit het ziekenhuis ontslagen worden. Voor het vormgeven van dit programma wordt kennis ontwikkeld over: 1) welke GGP voorkomen en in hoeverre deze worden gesignaleerd 2) bij welke patiënten de GGP voorkomen, zodat de apotheker de juiste patiënten kan begeleiden (selectie) en 3) hoe de interprofessionele samenwerking efficiënt ingericht kan worden in de eerste lijn en met de rol van de apotheker als medicatiebegeleidingsexpert daarin.