In studiejaar 2012-13 heeft de opleiding het eerstejaarsassessment ontwikkeld en voor het eerst afgenomen onder alle eerstejaars studenten. De opleiding Huidtherapie heeft een ompetentiegericht curriculum, gericht op een sterke relatie met de beroepspraktijk, waarin opdrachten gebaseerd zijn op kritieke beroepssituaties. De opleiding hanteert als eis dat de student het assessment (de meesterproef) van de propedeuse haalt. Het doel van het ssessment is het beoordelen of de student de voor de huidtherapeut noodzakelijke ompetenties voldoende beheerst in authentieke beroepssituaties om de studie te kunnen vervolgen in de hoofdfase. Er hangt voor de student veel van af. De toets moet daadwerkelijk meten waar in het studiejaar aan gewerkt is. Voor de opleiding is ook de authenticiteit van belang: de toets moet een weergave zijn van taken die de student straks in de beroepspraktijk uitvoert. Om die redden zijn bij de beoordeling ook assessoren uit de beroepspraktijk betrokken. Ook is het belangrijk dat de toets en de wijze van eoordeling voor studenten voldoende transparent zijn. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/froukje-jellema-78733a63/ https://www.linkedin.com/in/drs-natasha-e-labohm-1392b12/
Dé ideale docent bestaat niet, is onze conclusie. De ideale docent voldoet namelijk aan 100 kenmerken! Uit ons onderzoek én uit de workshop blijkt vooral ook dat je niet in je eentje hoeft te voldoen aan die 100 kenmerken. Het wordt juist gewaardeerd als je jezelf bent. Studenten worden enthousiast als iemand met passie en bevlogenheid zijn kennis deelt en hen verder helpt, en zij zien ook wel dat ieder dat op zijn of haar eigen manier doet. Juist die authenticiteit wordt een aantal keer expliciet genoemd. Om bevlogen en enthousiast voor de klas te staan is het belangrijk dat je de dingen kunt doen waarin jij goed bent en die jij leuk vindt en je talenten en sterke punten kunt inzetten.
MULTIFILE
We maken vrij toegankelijk, online opleidingsmateriaal voor lerarenopleidingen wiskunde. De basis hiervan vormt bestaand materiaal voor het voortgezet onderwijs uit het digitale repository van het Freudenthal Instituut. Dit materiaal wordt geactualiseerd en voorzien van opdrachten die studenten in de lerarenopleidingen uitdagen met het materiaal te oefenen in ontwerpen en uitvoeren van onderwijs.Doel We maken vrij toegankelijk, online opleidingsmateriaal voor lerarenopleidingen wiskunde. De basis hiervan vormt bestaand materiaal voor het voortgezet onderwijs uit het digitale repository van het Freudenthal Instituut. Dit materiaal wordt geactualiseerd en voorzien van opdrachten die studenten in de lerarenopleidingen uitdagen met het materiaal te oefenen in ontwerpen en uitvoeren van onderwijs. Om de effectiviteit van het materiaal te borgen en bij de opleidingen vertrouwen te kweken in het gebruik hiervan, ontwikkelen we een kwaliteitsstandaard. Zie voor meer informatie het activiteitenplan. Consortium/projectpartners HU, UU, NHL, HW, UvA, SLO (ondersteunend partner) Relevantie voor het onderwijs Momenteel geven alle lerarenopleidingen online opleidingsmateriaal een steeds grotere plaats in het curriculum. De wens, geëxpliciteerd in bijvoorbeeld het overleg van Samenwerkende Lerarenopleidingen Wiskunde, is om hierin samen te werken en materiaal ook open beschikbaar te stellen; dit is echter nog niet gerealiseerd. Een van de beoogde effecten van het plan is een verdere impuls in het gebruik en gezamenlijk beheer van open en online materiaal in alle opleidingen. Consortium/projectpartners HU, UU, NHL, HW, UvA, SLO (ondersteunend partner) Cofinanciering SURF Stimuleringsregeling Open en Online Onderwijs Resultaten We leveren in het project als resultaten op: (1) een verzameling open en online opleidingsmaterialen, (2) een kwaliteitsstandaard voor dergelijke materialen, (3) publicaties en structuren die bijdragen aan kennisdisseminatie en verduurzaming. Implementatie De kern van het project is om de rijke collectie leerlingmaterialen van het Freudenthal Instituut te actualiseren en vervolgens in te bedden in opleidingsmateriaal voor leraren-in-opleiding. Op deze manier slaan we een brug tussen het leerlingmateriaal en de behoeftes van de lerarenopleidingen, zodat de kwaliteit van de lerarenopleidingen verbetert en er zo impact is op het afnemend beroepenveld door effectiever didactisch handelen van leraren. Onderstaande figuur geeft een overzicht van de relevante producten; we zullen deze nu nader toelichten. Om het bestaande leerlingmateriaal te gebruiken als opleidingsmateriaal zullen we het voorzien van studieopdrachten. In deze studieopdrachten zal de verbinding worden gelegd met het theoretische materiaal dat reeds is geproduceerd door de samenwerkingsverbanden van lerarenopleidingen. Deze studieopdrachten zijn van tweeërlei aard: een deel richt zich op uitvoering en een deel op ontwerp. Opdrachten in de categorie uitvoering richten zich op de inzet van het leerlingmateriaal in de stagepraktijk, inclusief een evaluatie daarvan. Zo doen leraren-in-opleiding concrete ervaringen op met vernieuwende didactiek zonder dat ze alle complexe didactische keuzes meteen zelf moeten maken. De categorie ontwerp betreft aanpassing of uitbreiding van het leerlingmateriaal door studenten. Ook hier geldt weer dat studenten bij een complexe taak, te weten onderwijsontwerp, al een structuur krijgen aangereikt. Dit sluit aan bij de voornoemde opleidingsdidactische aspecten: authenticiteit, modelling, scaffolding en inzet van boundary objects. Om de effectiviteit van het materiaal te borgen en bij de opleidingen vertrouwen te kweken in het gebruik hiervan, ontwikkelen we een kwaliteitsstandaard. Deze standaard bestaat uit drie onderdelen: i) criteria ten aanzien van vormgeving, ii) relevantie van het materiaal vanuit het oogpunt van de gewenste ontwikkeling van het wiskundeonderwijs, en iii) bruikbaarheid en effectiviteit. Ten behoeve van deze laatste categorie testen we de materialen gedurende de looptijd van het project in cursussen van de lerarenopleidingen. Alles wat in het project wordt samengebracht en doorontwikkeld, dus de opleidingsmaterialen met de daarin ingebedde leerlingmaterialen, publiceren we onder een open licentie zodat het vrij is voor hergebruik en aanpassingen. Metadatering en publicatie op het Wikiwijs leermiddelenplein verhogen de vindbaarheid van het materiaal. Om de bekendheid te bevorderen, zullen we de materialen onder de aandacht brengen van alle Nederlandse lerarenopleidingen door een brochure die onder alle lerarenopleidingen wiskunde wordt verspreid, presentaties op conferenties voor leraren en lerarenopleiders en minimaal twee publicaties in vaktijdschriften. Het materiaal wordt al in de looptijd van het project ingebed in curricula van de deelnemende lerarenopleidingen en verbonden met de vakdidactische literatuur uit onder andere SLW. Aan het einde van een project is een gebruikerspool actief die zich blijvend eigenaar voelt van het materiaal. Looptijd 01 september 2019 - 28 februari 2021 Aanpak
Design Thinking wordt gezien als passende werkwijze om HBO studenten op hun toekomst voor te bereiden. Het is een recente benadering voor het interdisciplinair oplossen van ‘wicked problems’. Vooral co-design geniet populariteit vanwege het veronderstelde emancipatoire karakter. Waar design thinking oorspronkelijk verwees naar ontwerpen voor de materiële wereld (industrieel ontwerp, architectuur), wordt de benadering steeds vaker ingezet voor sociale innovatie. Design Thinking lijkt een blinde vlek voor machtsongelijkheden te hebben, terwijl macht met name in sociale transities een grote rol speelt. Wiens perspectief krijgt voorrang? Naïef optimisme staat dan in de weg van een kritische blik op de vaak tegenstrijdige belangen. Ook is er geen eenduidig beeld van de epistemologische basis van design thinking: het is geen homogeen vakgebied. Daarbij kunnen denken en doen niet gescheiden worden. Daarom is er belangstelling voor onderzoek naar de ontwerppraktijk: wat doen designteams en hoe stemmen ze hun activiteiten af? In deze studie wordt gekeken naar de ontwerppraktijken van hybride teams die zich bezighouden met sociale innovatie. Door te kijken naar zowel ervaren als startende teams, wordt gekeken naar de manieren waarop het deze teams lukt om samenhang te creëren in de framing van het ontwerpproces: ‘framecoherentie’. Ontwerpers werken iteratief: ze ontwikkelen en kiezen frames, maar herzien ze ook regelmatig. Verbeelding speelt hierin een belangrijke rol. Juist in de dagelijkse interacties rondom het ontwikkelen, bepalen en continueren van frames worden gevestigde betekenissen herbevestigd of veranderen ze. Vanuit Weick's raamwerk van 'sensemaking' wordt gekeken naar de ontwerppraktijk als een ‘distributed social accomplishment’. De analyse van macht en verbeelding in de ontwerppraktijken van ervaren en startende teams laat zien op welke wijze ontwerpteams vaardigheden en interventies inzetten en framecoherentie realiseren; welke ontwerpprincipes hieraan ten grondslag liggen en onder welke voorwaarden deze te reproduceren zijn.