Deze handreiking is het resultaat van het onderzoek ‘Werken met de late gevolgen van kanker. Kennis en handelingsperspectieven voor arbeidsdeskundigen wanneer een kankerbehandeling uit het verleden nú problemen geeft in het werk’. Er is een gelijknamig cahier beschikbaar met meer informatie over de achtergrond en inzichten vanuit dit onderzoek. Het cahier biedt ook uitgebreidere kennis en voorbeelden over late gevolgen van kanker(behandelingen) en werk.
MULTIFILE
Jaarlijks worden 175 baby’s geboren met een klompvoet. Na een aantal behandelingen kunnen zij vaak goed mee. Maar sommige kinderen hebben de pech dat de voet opnieuw vergroeit. Wat zijn daarvoor de eerste aanwijzingen en kun je op het schoolplein al zien bij wie het misgaat?
DOCUMENT
Het is een eer om met deze openbare lezing het ambt van hoogleraar Vaktherapie te aanvaarden. Temeer omdat dit de allereerste leerstoel Vaktherapie in Nederland is. Een bijzonder domein van behandelingen voor mensen met psychische aandoeningen en psychosociale klachten dat sinds jaren is ingebed in de geestelijke gezondheidszorg en in sectoren als de ouderenzorg, somatische zorg, basis- en voortgezet onderwijs. ‘Waarom nu pas?’ ‘Waarom is deze of een vergelijkbare, leerstoel niet eerder ingesteld, wetende dat deze behandelingen al jaren worden toegepast binnen de zorg en daarbuiten?’ Er zijn in Nederland veel vaktherapeuten, circa 5800. In vergelijking met de ongeveer 6700 psychotherapeuten in Nederland (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2018), is het dus geen klein gebied. Er is ook de actieve Federatie Vaktherapeutische Beroepen, dit is de koepelorganisatie van de verenigingen van vaktherapeutische disciplines. Ik ga daar later nog iets over te zeggen en over de ontwikkelingen die er momenteel gaande zijn. In het buitenland zijn er wel leerstoelen op dit gebied. Dus waarom nu pas een leerstoel Vaktherapie?
DOCUMENT
Knolcyperus is in Nederland een hardnekkig onkruid dat zorgt voor grote verliezen en economische schade aan gewassen en percelen. De razendsnelle vegetatieve vermeerdering en verspreiding van de knolcyperus via knolletjes maakt het onkruid moeilijk te bestrijden. Binnen dit project hebben partijen de gezamenlijke ambitie om de economische schade van knolcyperus aan gewassen en percelen terug te dringen door het onkruid effectief te bestrijden zonder gebruik van chemische middelen. Het onderzoek richt zich op de vraag of de elektro-fysische bestrijding van knolcyperus effectief is met de huidige commercieel beschikbare elektro-fysische apparatuur en wat voor invloed de behandelingen hebben op de bodem. Allereerst wordt in de praktijk gekeken naar hoe effectief de elektro-fysische technologie is in de bestrijding van knolcyperus, en wat de consequenties zijn voor de bodemconditie en het bodemleven. Hierbij wordt enerzijds gekeken naar de bovengrondse plantbestanddelen (het aantal planten en de bedekkingsgraad) en anderzijds naar de ondergrondse plantbestanddelen (de knolletjes en de wortels).
MULTIFILE
Een proef met biostimulanten om de opname van ijzer in een organisch teeltsysteem met circulaire meststoffen te bevorderen is uitgevoerd voor het Fieldlab circulaire meststoffen. De proef heeft aangetoond dat ijzerchelaat niet eenvoudig te vervangen is door ijzersulfaat en biostimulanten. De gebruikte middelen, die niet allen specifiek voor deze toepassing zijn ontwikkeld, konden zich niet voldoende vestigen onder de omstandigheden van deze paprikateelt op substraat. Meer onderzoek is nodig, niet alleen naar de keuze, maar ook naar de toepassingswijze en aanpassing aan het teeltsysteem. Na training van de AI met data uit de proef kunnen de Vivent biosensoren ijzerstress vroegtijdig signaleren. Dit biedt voor zowel onderzoek als praktijk mogelijkheden om de ijzerstatus van de plant te volgen. De beschikbaarheid in het wortelmilieu van ijzer in minerale vorm, is in een teeltsysteem zonder ijzerchelaat geen maat voor de opname. In combinatie met grote verschillen in ijzergebrek binnen de behandelingen biedt dit perspectief voor vervolgonderzoek in het vervolg van het project.
DOCUMENT
Van Tamara Berends: In de serie ‘eHealth op de werkvloer’ spreekt SmartHealth met zorgprofessionals die dagelijks te maken hebben met eHealth-toepassingen. Veel van deze technologische innovaties betekenen op papier efficiënter werken, kwaliteitsverbetering of kostenverlaging: maar in de praktijk zijn er vaak genoeg obstakels te overwinnen. Een kwestie van tussen droom en daad? Deze week: Tamara Berends, verpleegkundig specialist bij Altrecht Eetstoornissen Rintveld, over inzet van eHealth bij eetstoornissen
LINK
Dit cahier beschrijft de achtergrond en de resultaten van het onderzoek ‘Werken met de late gevolgen van kanker. Kennis en handelingsperspectieven voor arbeidsdeskundigen wanneer een kanker behandeling uit het verleden nú problemen geeft in het werk’. De inzichten uit het onderzoek zijn vertaald naar kennis en handelingsperspectieven voor arbeidsdeskundigen in de vorm van dit cahier en een compacte handreiking die ook los beschikbaar is.
MULTIFILE
Dysfagie is een verstoring in het slikproces, door kauw- of slikproblemen. Kauwen en slikken gaat vaak samen, want als er bijvoorbeeld niet genoeg speeksel aangemaakt wordt, duurt het kauwen langer en gaat het slikken daarmee moeizamer. In het reguliere kauw- en slikproces zijn er vier fases en als iemand last heeft van dysfagie is het de derde fase, het slikken, waar de verstoring zich voordoet. In derde fase wordt het eten ingeslikt en vervolgens verplaatst. Bij het slikken zijn ruim 25 spieren en 5 zenuwen betrokken. Dysfagie ontstaat vaak als gevolg van andere gezondheidsproblemen, waardoor die spieren en zenuwen niet even goed functioneren.
DOCUMENT
De implementatie van zowel evidence-based behandelingen als het evidence-based gedachtegoed verloopt vaak moeizaam. Om het primaire proces te veranderen wordt veel inspanning gericht op de professional. Dat blijkt niet voldoende te zijn. Is die professional zo onwillig? Nee, de professional handelt in een context die minstens zo belangrijk is in implementatieprocessen. Het implementeren van evidence-based practice (EBP) valt nog niet mee. Er is veel geschreven over de kloof tussen praktijk en wetenschap en over het beperkte gebruik van wetenschappelijke kennis door verpleegkundigen. Verpleegkundigen gebruiken de kennis die ze in hun mbo- of hbo-opleiding hebben geleerd. Als ze in de praktijk tegen een probleem of kennistekort aanlopen, vragen ze eerder een collega dan te rade te gaan bij de wetenschappelijke literatuur. Ook als het gaat om concrete interventies of handelingen zijn tradities zeer sterk. Zelfs als er stevige implementatieprojecten worden ingezet, lijkt het niet altijd te lukken. Het resultaat van een serie goed begeleide doorbraakprojecten in de geestelijke gezondheidszorg bleek bijvoorbeeld zeer teleurstellend.
LINK