Rapport over de invloed van gewoonten en automatismen op handelen in een organisatie
Ongeveer zeventig procent van alle patiënten die een amputatie hebben ondergaan, krijgt te maken met fantoompijn. Fysiotherapeuten hebben in de praktijk vaak weinig behandelopties. Spiegeltherapie lijkt een veelbelovende interventie om fantoompijn te bestrijden, maar er is nog weinig bekend over de praktische toepassing van de therapie in de dagelijkse zorgpraktijk. In het PAtient Centered Telerehabilitation (PACT) project werd een klinisch raamwerk voor spiegeltherapie en een digitaal platform voor mensen met fantoompijn na een beenamputatie ontwikkeld en geëvalueerd.
De vraag naar de stand van zaken rond signalering en diagnostiek van seksueel misbruik bij mensen met een LVB en de wijze waarop psychomotorisch therapeuten hieraan een bijdrage (kunnen) leveren, is een centrale vraag in ons RAAK-PRO onderzoek “Seksueel trauma bij mensen met een licht verstandelijke beperking: de inzet van psychomotorische therapie”. Nu een grootschalig onderzoek direct bij cliënten niet mogelijk is, willen we de kwaliteit van het onderzoeksproject waarborgen door de noodzakelijke informatie langs andere weg te verzamelen. In de voorgestelde RAAK Impuls wordt door middel van online onderzoek een inventarisatie gemaakt van (het beleid ten aanzien van) preventie, signalering en behandeling van slachtoffers van seksueel misbruik in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Deze studie kent twee onderdelen: beleidsonderzoek en hulpverlenersonderzoek. Voor elk onderdeel wordt een aparte online enquête gemaakt. 1) In het beleidsonderzoek vullen managers/leidinggevenden op directieniveau van organisaties in de verstandelijk gehandicaptenzorg een online enquête in over het beleid ten aanzien van preventie, signalering en behandeling van slachtoffers van seksueel misbruik. 2) In het hulpverlenersonderzoek vullen gedragsdeskundigen, psychomotorisch therapeuten en (persoonlijk) begeleiders een online enquête in over preventie, signalering en behandeling van slachtoffers van seksueel misbruik. Met behulp van deze enquête wordt een inventarisatie gemaakt van preventieve maatregelen, diagnostische instrumenten en behandelmethoden en behandelprotocollen die gebruikt worden in de behandeling van cliënten met seksueel misbruik ervaringen. Op basis van de resultaten wordt voor het werkveld een rapport geschreven met daarin de huidige stand van zaken ten aanzien van preventie, signalering en behandeling van seksueel misbruik bij mensen met een verstandelijk beperking. In het rapport zullen ook handvatten en mogelijke verbeterpunten worden geformuleerd.. Daarnaast zal het rapport inzicht geven in de wijze waarop seksueel misbruik zich manifesteert bij mensen met een LVB. Deze informatie is van groot belang in het kader van het hoofddoel van het overkoepelende onderzoeksproject.
Aanleiding De wereld van de zorgprofessional verandert in hoog tempo door de opkomst van technologie. Technologieën kunnen de traditionele behandelmethoden ondersteunen. Het probleem is echter dat een goed overzicht van de mogelijkheden ontbreekt. Een groep fysio- en ergotherapeuten wil graag gebruik gaan maken van draagbare technologie om beweegactiviteiten bij cliënten te meten (activiteitenmeters). Er is een gevarieerd aanbod aan betaalbare activiteitenmeters op de markt dat buiten de zorg al veelvuldig wordt gebruikt. De zorgprofessionals willen weten welke meter(s) zij het beste kunnen kiezen en op basis van welke criteria. Doelstelling Het RAAK-project wil de eisen die zorgprofessionals en cliënten stellen aan draagbare technologie voor het meten van beweegactiviteiten in kaart brengen. Het onderzoek geeft antwoord op de vraag hoe fysio- en ergotherapeuten de activiteitenmeters in de zorg kunnen toepassen. Onderzoekers beoordelen de hanteerbaarheid, toepasbaarheid en betrouwbaarheid van activiteitenmeters. Een aantal geselecteerde activiteitenmeters wordt in de praktijk getest bij cliënten met een chronische aandoening. De opgedane kennis wordt gebruikt om criteria op te stellen en een keuzehulp te maken voor zowel zorgprofessionals als cliënten. Beoogde resultaten Zorgverleners en cliënten zijn na afloop van het project in staat om een gefundeerde keuze te maken voor een activiteitenmeter en weten hoe zij deze kunnen toepassen. Het project heeft daarvoor concrete middelen opgeleverd: een keuzehulp om activiteitenmeters te selecteren (afhankelijk van het gebruikersdoel) en een methodiek voor het adviseren van draagbare technologie. De opgestelde criteria geven richting aan de ontwikkeling van nieuwe activiteitenmeters. De opgedane kennis wordt gedeeld met het onderwijs en werkveld. Op de bestaande websites www.meetinstrumentenzorg.nl en www.qsinstitute.org zal de keuzehulp te vinden zijn.
Aanleiding Kanker is in Nederland de meest voorkomende doodsoorzaak onder kinderen. Onderzoek is vooral gericht op behandelmethoden als chemo-, radiotherapie en chirurgie en niet op 'supportive care' zoals voeding en beweging. Bij de meeste kinderen met kanker is eten en bewegen problematisch. Er treedt onder- of overvoeding op terwijl de spiermassa afneemt. Het ontbreekt professionals aan gevalideerde interventies gericht op het stimuleren van adequaat eet- en beweeggedrag. De situatie verschilt per kind, per type kanker en per behandelfase. Dat maakt dat er ook niet één generieke interventie bestaat. Wat het bovendien complex maakt is dat er zo veel mensen bij zo'n interventie betrokkenen zijn in zowel de ziekenhuis- als privéomgeving van de patiënt. Doelstelling In dit RAAK-project zullen betrokkenen in de privé- en ziekenhuisomgeving van kinderen met kanker samen met professionele ontwerpers twee interventies toepassen, die kleinschalig in een kinderziekenhuis geïmplementeerd en geëvalueerd worden. De methode die daarvoor gebruikt wordt heet participatief ontwerpen. In deze aanpak werken alle betrokkenen samen via creatieve en visuele technieken zoals dagboekmethoden en foto-opdrachten. Via deze methode kunnen betrokkenen communiceren over het onderwerp, niet gehinderd door emoties of barrières voortkomend uit jargon en/of discipline. De interventies zullen worden getoetst op toepasbaarheid en draagvlak. Beoogde resultaten De ervaring die is opgedaan met de participatieve ontwerpmethoden en de toegepaste interventies is vastgelegd, geanalyseerd en verwerkt. Het project resulteert in een toolkit die informatie en inspiratie biedt over voeding en beweging voor kinderen met kanker. Bovendien worden er richtlijnen voor participatief ontwerpen in kinderoncologie opgesteld. De verspreiding van kennis en de implementatie van toolkit en richtlijnen vindt plaats via de project- en netwerkleden.