Playful Mapping is the result of many years of joint enterprise in which we, as authors, devel-oped a close intellectual collaboration. As a book, it emerged towards the end of the ERC project Charting the Digital that ran from 2011-2016, and during a still-ongoing Erasmus+ project; Go Go Gozo. Over this five year period, members of the Playful Mapping Collective got to know each other as colleagues and friends, participating regularly in diverse academic and social activities, such as conference panels and workshops.1 The authorship of this book therefore reflects an interesting collaborative experiment, enrolling researchers who have been working together in an active way over the past half-decade. This preface explains the genealogy of the emerging and open collaboration through which we developed ideas
DOCUMENT
Background: Physical inactivity is common during hospitalization. Physical activity has been described in different inpatient populations but never across a hospital. Purpose: To describe inpatient movement behavior and associated factors throughout a single university hospital. Methods: A prospective observational study was performed. Patients admitted to clinical wards were included. Behavioral mapping was undertaken for each participant between 9AM and 4PM. The location, physical activity, daily activity, and company of participants were described. Barriers to physical activity were examined using linear regression analyses. Results: In total, 345 participants from 19 different wards were included. The mean (SD) age was 61 (16) years and 57% of participants were male. In total, 65% of participants were able to walk independently. On average participants spent 86% of observed time in their room and 10% of their time moving. A physiotherapist or occupational therapist was present during 1% of the time, nursing staff and family were present 11% and 13%, respectively. Multivariate regression analysis showed the presence of an intravenous line (p = .039), urinary catheter (p = .031), being female (p = .034), or being dependent on others for walking (p = .016) to be positively associated with the time spent in bed. Age > 65, undergoing surgery, receiving encouragement by a nurse or physician, reporting a physical complaint or pain were not associated with the time spent in bed (P > .05). Conclusion: As family members and nursing staff spend more time with patients than physiotherapists or occupational therapists, increasing their involvement might be an important next step in the promotion of physical activity.
LINK
Understanding how experiences unfold requires measuring participants' emotions, especially as they move from location to location. Measuring and mapping emotions over space is technically challenging, however. While a number of technologies to record and spatially resolve emotion data exist, they have not been systematically compared. We present emotion data collected at a natural and military heritage site in the Netherlands using three different methods, namely retrospective self report, experience reconstruction, and physiology. These data are applied to three corresponding mapping methods. The resulting maps lead to divergent findings, demonstrating that spatial mapping of emotion data accentuates differences between distinct dimensions of emotions.
MULTIFILE
Chronische gewrichtsaandoeningen zijn veelvoorkomende aandoeningen waarmee patiënten bij de fysiotherapeut of oefentherapeut komen. Aandoeningen zoals artrose en reuma veroorzaken problemen in het dagelijks functioneren vanwege pijn en verminderde mobiliteit. Genezing is vaak niet mogelijk, maar het bevorderen van zelfmanagement kan verergering voorkomen. Oefentherapeuten en fysiotherapeuten spelen een centrale rol in het ondersteunen van zelfmanagement bij patiënten met gewrichtsaandoeningen. De inzet van online toepassingen, waaronder mobiele applicaties, en online platforms, die gericht zijn op het bevorderen van zelfmanagement (in dit voorstel gedefinieerd als Behavioral Intervention Technologies: BITs) kunnen patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen ondersteunen. Echter, voor veel professionals is het onduidelijk hoe BITs kunnen worden ingezet om zelfmanagement te vergroten en hoe dit gecombineerd kan worden met fysieke begeleiding. Daarom onderzoeken we in dit tweejarige project de manier waarop oefen- en fysiotherapeuten coaching op zelfmanagement via BITs kunnen vormgeven. In werkpakket 1 brengen we met een review, observaties en een concept mapping in kaart welke elementen en randvoorwaarden van BITs belangrijk zijn voor het bevorderen van zelfmanagement. Zodra we inzicht hebben in deze elementen en randvoorwaarden wordt in co-creatie met stakeholders toegewerkt naar beroepsrollen en beroepscompetenties die voorwaardelijk zijn voor het gebruik van BITs. Met de input van deze onderzoeksactiviteiten ontwikkelen we samen met de doelgroep de AmSOS methodiek die professionals helpt bij het gebruik van BITs om zelfmanagement te bevorderen bij patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen (WP2). Om te bepalen in hoeverre de methodiek bruikbaar is in de praktijk wordt in WP3 een haalbaarheidsstudie opgezet waarbij 25 eerstelijnsfysio- en/of oefentherapiepraktijken de AmSOS methodiek gaan gebruiken in de behandeling van patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen. Omdat gewrichtsaandoeningen een substantieel onderdeel zijn van de curricula, maar tegelijkertijd weinig aandacht wordt besteed aan technologie en zelfmanagement, ontwikkelen we in WP4 een onderwijsmodule voor scholing van studenten en praktiserende oefen- en fysiotherapeuten.
De creatieve industrie is een spil in innoverend Nederland en design speelt daarbinnen een cruciale rol. Het hbo heeft een belangrijke positie in deze drive voor innovatie. Door ontwerpend onderzoek te enten op de praktijk draagt het hbo actief bij aan kennis over het creatieve ontwerpproces. Het Network Applied Design Research (NADR) wordt een initiatieforgaan met voorbeeldfunctie en best practices van praktijkgericht en ontwerp gerelateerd onderzoek: koers uitzetten, initiatief nemen; visie neerzetten door organisatie van events en output (ondernemend en onderzoekend) die een zuigende werking heeft door te doen/organiseren zodat massa gecreëerd kan worden. Doelen van dit netwerk zijn onder meer: toegepast design onderzoek te emanciperen en de zichtbaarheid ervan te vergroten, kennis te ontwikkelen en de ontwikkelde kennis makkelijker en breder te delen, het stimuleren van de kwaliteit van praktijkgericht onderzoek in de ontwerpende disciplines, netwerkvorming, het opzetten van een body of knowledge & skills en kenniskaart, organisatieverband voor interactie met stakeholders, invloed op beleid en instrumenten. Het netwerk bevestigt de speciale positie die praktijkgericht, ontwerpend onderzoek heeft binnen het totale onderzoekskader. De verkenning in opdracht van SIA naar de positie van praktijkgericht onderzoek in de creatieve industrie onderschrijft dit. NADR vertegenwoordigt hbo-lectoren die vanuit hun lectoraat actief zijn op het gebied van design waarbij wetenschappelijke disciplines als Natural Sciences & Engineering, Humanities, Behavioral & Social Sciences en Arts in meer of mindere mate worden geïntegreerd om een bijdrage te leveren aan het reframen en oplossen van diverse maatschappelijke thema’s als bijvoorbeeld gezondheidszorg of circulaire economie. De verbindende factor is ontwerpen gerelateerd onderzoek en het platform is open voor lectoraten die zich daarmee verwant voelen, van zorg- technische- duurzame- virtuele product ontwerpers tot gameontwerpers, architecten of meer op toegepaste kunst gerichte lectoraten, zolang het ontwerpend onderzoek en integratie van verschillende disciplines bij hen centraal staat.