Pijn aan het bewegingsapparaat staat in onze samenleving op de eerste plaats van oorzaken voor ziekteverzuim. Bij aspecifieke chronische lage rugpijn kunnen lichamelijke inspanningen op het werk zoals dynamische en statische functionele capaciteit verlaagd zijn en de aanleiding zijn voor ziekteverzuim. Volgens het promotieonderzoek van Sandra Jorna-Lakke is bij deze groep patiënten aanvullend onderzoek nodig door middel van gestandaardiseerde functionele capaciteitstesten.
DOCUMENT
Musculoskeletal disorders are leading causes of work disability. Our purpose was to develop a predictive model in a cohort from 2012 and validate the model in 2016 data.
DOCUMENT
Het leren uitvoeren van tests is essentieel voor een therapeut. Fysiotherapeutische testen kunnen uitstekend worden gebruikt als hulpmiddel bij het verbeteren van de technische vaardigheden van de therapeut. Fysiotherapeutische testen bestaat uit twee cd-roms die gebruikt kunnen worden om testen van het bewegingsapparaat (cd1) en het neurologische en vasculaire stelsel (de 2) beter onder de knie te krijgen. Bij iedere test is er een uitvoerig protocol beschreven en zijn aandachtspunten aangegeven. Daarnaast is er een videofragment opgenomen waarin de test wordt voorgedaan. Het protocol geeft informatie over onder andere de uitgangshouding van patiënt en de therapeut, handvaten, uitleg aan de patiënt, beoordeling en terugkoppeling. Bij de aandachtspunten wordt vermeld wanneer een test positief is en wat belangrijke details zijn bij het uitvoeren van de test. Het videofragment laat een fysiotherapeut zien die de volledige uitvoering van de test voordoet. Er wordt hierbij geen uitspraak gedaan over de indicatie of diagnostische conclusies. Aan het totstandkomen van deze twee cd-roms is meegewerkt door de hogescholen voor fysiotherapie van Arnhem, Nijmegen, Amsterdam, Brabant, Eindhoven, Enschede, Groningen, Limburg, Leiden, Rotterdam, Utrecht en de universiteit van Maastricht. Op de eerste cd-rom staan 108 testen voor het bewegingsapparaat. Ze zijn ingedeeld naar regio. De cd-rom behandelt de volgende regio s: pols/hand, schouder, elleboog, sacro-iliacaal, cervicaal, thorcaal, lumbaal, enkel/voet, knie en heup. Er is per regio een verdere onderverdeling in algemeen, musculair en arthrogeen. Op de tweede cd-rom staan 43 testen voor het vaat-zenuwstelsel. Bij de testen voor het zenuwstelsel worden reflexen, zenuwrektests, zenuwcompressietests, neurovasculaire tests en sensibiliteitstests besproken. Bij het vaatstelsel komen vaattests, neurovasculaire, compressietests en overige tests aan de orde.
DOCUMENT
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
DOCUMENT
Interview met Sjoerd van den Heuvel. HR-professionals willen meer doen met data, maar zij missen daarvoor de kennis en vaardigheden. Dat blijkt uit onderzoek dat de Hogeschool Utrecht heeft uitgevoerd onder leden van AWVN. Hoe tilt u people analytics in uw organisatie naar een hoger plan?
MULTIFILE
Due to the ageing population, the prevalence of musculoskeletal disorders will continue to rise, as well as healthcare expenditure. To overcome these increasing expenditures, integration of orthopaedic care should be stimulated. The Primary Care Plus (PC+) intervention aimed to achieve this by facilitating collaboration between primary care and the hospital, in which specialised medical care is shifted to a primary care setting. The present study aims to evaluate the referral decision following orthopaedic care in PC+ and in particular to evaluate the influence of diagnostic tests on this decision. Therefore, retrospective monitoring data of patients visiting PC+ for orthopaedic care was used. Data was divided into two periods; P1 and P2. During P2, specialists in PC+ were able to request additional diagnostic tests (such as ultrasounds and MRIs). A total of 2,438 patients visiting PC+ for orthopaedic care were included in the analysis. The primary outcome was the referral decision following PC+ (back to the general practitioner (GP) or referral to outpatient hospital care). Independent variables were consultation- and patient-related predictors. To describe variations in the referral decision, logistic regression modelling was used. Results show that during P2, significantly more patients were referred back to their GP. Moreover, the multivariable analysis show a significant effect of patient age on the referral decision (OR 0.86, 95% CI = 0.81– 0.91) and a significant interaction was found between the treating specialist and the period (p = 0.015) and between patient’s diagnosis and the period (p < 0.001). Despite the significant impact of the possibility of requesting additional diagnostic tests in PC+, it is important to discuss the extent to which the availability of diagnostic tests fits within the vision of PC+. In addition, selecting appropriate profiles for specialists and patients for PC+ are necessary to further optimise the effectiveness and cost of care.
DOCUMENT
Doel Multimorbiditeit komt veel voor in de huisartsenpraktijk. Men associeert specifieke ziekten vaak met cognitieve achteruitgang, maar er is weinig bekend over de invloed van multimorbiditeit op het cognitief functioneren. Methode We selecteerden personen tussen de 24 en 81 jaar (n = 1763) uit het RegistratieNet Huisartspraktijken (RNH) voor deelname aan de Maastricht Aging Study (MAAS), een longitudinaal onderzoek dat de determinanten van cognitieve veroudering in kaart moet brengen. We onderzochten de relatie tussen 96 chronische ziekten, gegroepeerd in 23 clusters, en cognitief functioneren op baseline, na 6 en na 12 jaar. We hebben het cognitief functioneren in twee domeinen gemeten: verbaal geheugen en informatieverwerkingssnelheid. Resultaten Multimorbiditeit was aanwezig bij 55% van de onderzoekspopulatie. Verscheidene ziekteclusters hadden een negatief effect op het cognitief functioneren tijdens de 12 jaar durende follow-up. Een maligniteit in combinatie met een aandoening aan het bewegingsapparaat vertoonde een negatieve invloed op het cognitief functioneren. Conclusie De resultaten wijzen erop dat een groot aantal ziekten negatief geassocieerd is met het cognitief functioneren. Deze effecten blijken echter over een periode van twaalf jaar relatief klein.
DOCUMENT
De lichamelijke gezondheid van patiënten met een ernstige psychische aandoening (EPA) verdient veel aandacht. Zij hebben een sterk verhoogd risico op verschillende lichamelijke aandoeningen. Verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en andere hulpverleners kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan een betere lichamelijke gezondheid van deze patiënten. Dit artikel beschrijft hoe hieraan systematisch kan worden bijgedragen door de inzet van e-health. Na het lezen van dit artikel: • kent u de belangrijkste gezondheidsrisico’s voor patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening; • kunt u beschrijven welke factoren bijdragen aan deze gezondheidsrisico’s; • kunt u de belangrijkste onderdelen voor een somatische screening beschrijven; • kent u de stappen voor het uitvoeren van een leefstijlanamnese; •weet u hoe u samen met de patiënt een leefstijlplan kunt opstellen en monitoren; •weet u hoe e-health u kan ondersteunen bij het werken aan een betere lichamelijke gezondheid van de patiënt.
DOCUMENT
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
Het doel van deze studie was het testen van een dertigtal familieleden op Charcot-Marie-Tooth type 1A met behulp van een real time kwantitatieve polymerase kettingreactie. Duplicatie van het gen werd bij 50 % van de familieleden gevonden, overeenkomend met Mendeliaanse overerving.
DOCUMENT