Deze publicatie richt zich vooral op het concept Design Based Research,gezien vanuit het perspectief van de bijna 40 lectoren die de hogeschool rijk is. Dit lectoratenoverzicht kan worden beschouwd als een atlas of reisgids waarmee de lezer een route kan afleggen langs de verschillende lectoraten. De lectoraten die actief zijn op het gebied van de Service Economy worden beschreven in hoofdstuk 2. De lectoraten die actief zijn op het gebied van Vitale Regio worden beschreven in hoofdstuk 3. De lectoraten die actief zijn op het gebied van Smart Sustainable Industries worden beschreven in hoofdstuk 4. De lectoraten die actief zijn op het gebied van de hogeschoolbrede thema’s Design Based Education en Research worden beschreven in hoofdstuk 5. Tenslotte wordt er in hoofdstuk 6 een eerste aanzet gedaan om één of meer verbindende thema’s of werkwijzen te ontdekken in de aanpak van de verschillende lectoraten. Het is niet de bedoeling van deze publicatie om een definitief antwoord te geven op de vraag wat NHL Stenden precies bedoelt met het concept Design Based Research. Het doel van deze publicatie is wel om een indruk te krijgen van wat er allemaal gebeurt binnnen de lectoraten van NHL Stenden, en om nieuwsgierig te worden naar meer.
DOCUMENT
Deze casestudie geeft inzicht in verschillende soorten kennis die kenmerkend zijn voor applied design research. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kennis over de huidige situatie, over wenselijke alternatieven en over effectieve oplossingen om daar te komen. Ofwel, kennis hoe het is, kennis over hoe het kan zijn en kennis over hoe het zal zijn als we effectieve oplossingen toepassen. Elk van deze soorten kennis heeft andere kwaliteitscriteria.
DOCUMENT
Design en onderzoek zijn twee kennisgebieden die elk hun eigen tradities, methoden, standaarden en praktijken hebben. Deze twee werelden lijken behoorlijk gescheiden, waarbij onderzoekers onderzoeken wat er is en ontwerpers visualiseren wat er zou kunnen zijn. Dit boek slaat een brug tussen beide werelden door te laten zien hoe design en onderzoek geïntegreerd kunnen worden om een nieuw kennisveld te ontwikkelen. Dit boek bevat 22 inspirerende beschouwingen die laten zien hoe de unieke kwaliteiten van onderzoek (gericht op het bestuderen van het heden) en ontwerp (gericht op het ontwikkelen van de toekomst) gecombineerd kunnen worden. Dit boek laat zien dat de transdisciplinaire aanpak toepasbaar is in een veelheid van sectoren, variërend van gezondheidszorg, stedelijke planning, circulaire economie en de voedingsindustrie. Het boek bestaat uit vijf delen en biedt een scala aan illustratieve voorbeelden, ervaringen, methoden en interpretaties. Samen vormen ze het kenmerk van een mozaïek, waarbij elk stukje een deel van het complete plaatje bijdraagt en alle stukjes samen een veelzijdig perspectief bieden op wat toegepast ontwerponderzoek is, hoe het wordt geïmplementeerd en wat de lezer ervan kan verwachten.
DOCUMENT
BackgroundOcclusions of intravenous (IV) tubing can prevent vital and time-critical medication or solutions from being delivered into the bloodstream of patients receiving IV therapy. At low flow rates (≤ 1 ml/h) the alarm delay (time to an alert to the user) can be up to 2 h using conventional pressure threshold algorithms. In order to reduce alarm delays we developed and evaluated the performance of two new real-time occlusion detection algorithms and one co-occlusion detector that determines the correlation in trends in pressure changes for multiple pumps.MethodsBench-tested experimental runs were recorded in triplicate at rates of 1, 2, 4, 8, 16, and 32 ml/h. Each run consisted of 10 min of non-occluded infusion followed by a period of occluded infusion of 10 min or until a conventional occlusion alarm at 400 mmHg occurred. The first algorithm based on binary logistic regression attempts to detect occlusions based on the pump’s administration rate Q(t) and pressure sensor readings P(t). The second algorithm continuously monitored whether the actual variation in the pressure exceeded a threshold of 2 standard deviations (SD) above the baseline pressure. When a pump detected an occlusion using the SD algorithm, a third algorithm correlated the pressures of multiple pumps to detect the presence of a shared occlusion. The algorithms were evaluated using 6 bench-tested baseline single-pump occlusion scenarios, 9 single-pump validation scenarios and 7 multi-pump co-occlusion scenarios (i.e. with flow rates of 1 + 1, 1 + 2, 1 + 4, 1 + 8, 1 + 16, and 1 + 32 ml/h respectively). Alarm delay was the primary performance measure.ResultsIn the baseline single-pump occlusion scenarios, the overall mean ± SD alarm delay of the regression and SD algorithms were 1.8 ± 0.8 min and 0.4 ± 0.2 min, respectively. Compared to the delay of the conventional alarm this corresponds to a mean time reduction of 76% (P = 0.003) and 95% (P = 0.001), respectively. In the validation scenarios the overall mean ± SD alarm delay of the regression and SD algorithms were respectively 1.8 ± 1.6 min and 0.3 ± 0.2 min, corresponding to a mean time reduction of 77% and 95%. In the multi-pump scenarios a correlation > 0.8 between multiple pump pressures after initial occlusion detection by the SD algorithm had a mean ± SD alarm delay of 0.4 ± 0.2 min. In 2 out of the 9 validation scenarios an occlusion was not detected by the regression algorithm before a conventional occlusion alarm occurred. Otherwise no occlusions were missed.ConclusionsIn single pumps, both the regression and SD algorithm considerably reduced alarm delay compared to conventional pressure limit-based detection. The SD algorithm appeared to be more robust than the regression algorithm. For multiple pumps the correlation algorithm reliably detected co-occlusions. The latter may be used to localize the segment of tubing in which the occlusion occurs.
LINK
full text via link. Wat zijn de ontwikkelingen in social media research, naar wie luisteren we nu eigenlijk in social media, wie is de werkelijke innovator en wie is de werkelijke deler, en wat kunnen merken met klantervaringen? Anita Cox (Insights Director) trapt af met de vraag: Waarom zagen we social media 5 jaar geleden niet aankomen? -
LINK
Uit het voorwoord van Erlijn Eweg: Het bruist op De Uithof. Tienduizenden studenten en medewerkers van Hogeschool Utrecht, de Universiteit Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Utrecht zijn er aan het werk. Er zijn grote plannen met het gebied, dat zich ontwikkelt van universiteitscentrum De Uithof tot het Utrecht Science Park, waar bedrijven en kennisinstellingen samen werken aan kennisvermeerdering. Een duurzame aanpak staat daarbij hoog op de agenda. De omslag naar een duurzame samenleving is een speerpunt van Hogeschool Utrecht (HU). In het speerpuntprogramma ‘De Omslag – duurzame ontwikkeling met Utrechtse energie’ versterken we duurzaamheid in onderzoek en onderwijs, samen met partners en externe partijen. Met het programma De Omslag als katalysator werken studenten en medewerkers van de HU aan duurzame oplossingen. De HU maakt samen met andere ‘bewoners’ van De Uithof deel uit van de kerngroep Duurzame Uithof. Deze kerngroep wil De Uithof verduurzamen op de terreinen energie, gebouwen, mobiliteit en water. Daarom is de technische faculteit van de HU in het collegejaar 2010-2011 van start gegaan met het project De Duurzame Uithof, onder leiding van Wilko Planje, projectleider. Het project is mogelijk gemaakt door de Gemeente Utrecht. Er zijn vier werkgroepen ingericht, voor ieder thema één. Iedere werkgroep wordt begeleid door een docent. Studentenprojecten en toepassingsgericht onderzoek leidden zo tot bruikbare aanbevelingen voor onze partners. In dit boekje vertellen we u er meer over.
DOCUMENT
The article describes what a restorative city is by looking at research, experiences in different countries and by describing the developments in Restorative City Wrocław. A restorative city is a city that recognises its urban environment as a network of relations in which – in the case of conflict – citizens, institutions and organisations choose a restorative approach to finding a solution in the first place. This necessitates proactive responses to conflict resolution, which go beyond criminal justice and crime prevention strategies that are still predominantly of a reactive nature. The concept of the restorative justice city builds a ‘criminology of trust’, for which crime is not a risk to be managed and controlled but a harm to be addressed by penal policies based on respect, solidarity, inclusion and active participation The restorative city concept, as also seen in Wrocław, is gaining momentum and while it is becoming an appealing policy transfer in an increasingly globalized world.
MULTIFILE
Recently, the Dutch government raised the retirement age of workers in the Netherlands. In this study we focused on the work values of low-skilled older workers, the extent to which their jobs fulfill these values, and the effect of work values on the willingness of these workers to extend their working life. This study is based on a literature review and a secondary analysis on a large database of persons aged 45 and older (STREAM). The study shows that extrinsic work values are more important for low-skilled older workers, and intrinsic work values more relevant for high-skilled older workers. The most important work values for low-skilled older workers are fulfilled slightly more often than those of high-skilled older workers. The extent to which important work values are fulfilled in the jobs of low-skilled older workers is positively correlated with job satisfaction and with their own assessment of whether or not to continue working for another 12 months. Based on this research, we formulated recommendations for HR practices on the employability of low-skilled older workers
DOCUMENT
Openbare les Dr. Saskia A.M. Wijsbroek & Prof.Dr. Micha de Winter. Veel verhandelingen over jeugdhulp of jeugdzorg beginnen met de constatering dat het met de meeste kinderen en jongeren in Nederland over het algemeen goed gaat. In allerlei internationale vergelijkingen komt de Nederlandse jeugd er gemiddeld gezien goed af, of het nu gaat om hun gezondheid, welbevinden, onderwijskansen of kwaliteit van leven (Bot e.a. 2013; De Looze e.a. 2014; UNICEF Office of Research 2013). Onmiddellijk na deze constatering volgt dan meestal de schaduwzijde: lang niet alle kinderen en jongeren delen in deze feestvreugde. Zo komt 10 tot 15% van de jeugdigen1 tussen 0 en 18 jaar in aanraking met jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering, groeit bijna 10% op in gezinnen die leven onder de armoedegrens, en neemt het aantal kinderen en jongeren dat verslaafd is aan genotsmiddelen of lijdt aan overgewicht al jaren toe (CBS 2017a, 2017b; Clarijs 2017; De Looze e.a. 2014). Afhankelijk van de bedoelingen die de auteurs van zulk soort teksten hebben, leiden ze vaak tot heel uiteenlopende conclusies. Wie graag wil onderstrepen dat het Nederlandse jeugdbeleid deugt, zal vreugdevol vaststellen dat het goed gaat met de jeugd. Wie echter vindt dat er van alles misgaat in datzelfde jeugdbeleid, en dat bijvoorbeeld de recente bezuinigingen op de professionele jeugdzorg veel te ver zijn gegaan, zal vooral de nadruk willen leggen op de groep die problemen ondervindt. In het nieuwe lectoraat Jeugd, ingesteld door de provincie Utrecht en Hogeschool Utrecht (HU), vervangen we deze ogenschijnlijke tegenstelling (gaat het nu goed of slecht met de Nederlandse jeugd?) door een benadering die kwaliteit van leven van álle kinderen en jongeren centraal stelt. Immers, in een samenleving waarin mensen steeds dichter op elkaar leven en in steeds meer opzichten afhankelijk van elkaar zijn, is de verdeling van levenskwaliteit een zaak van algemeen, gedeeld belang aan het worden
DOCUMENT