Er zullen de komende jaren nog veel stappen moeten worden gezet om de transformatiedoelen te realiseren. Ik duid deze doelen aan als wonderwoorden. Ze zweven door het publieke debat, maar lijken door de verschillende perspectieven enigszins ongrijpbaar. We krijgen er in gezamenlijkheid onvoldoende grip op, waardoor we in de praktijk verschillende kanten op werken. We verwachten wonderen van op de werkvloer ambigue begrippen. Ik presenteer u mijn centrale stelling voor vandaag, voor morgen en de jaren die komen gaan: Aan de wonderwoorden van de transformatie kunnen we in de praktijk slechts betekenis en gevolg geven als we op de werkvloer van het opvoeden en opgroeien de interprofessionele dialoog over die wonderwoorden tot het nieuwe normaal maken. Deze opgave tot dialoog als het ‘normale doen’ geldt niet exclusief de jeugdhulp − ik kan dat niet genoeg benadrukken. Deze opgave geldt veel meer partijen die met opgroeien en opvoeden te maken hebben. Het is daarmee ook een opgave voor ‘de jeugdhulp’ om de blik nog meer naar buiten te richten. En een opgave voor gemeenten en organisaties om de dialoog mogelijk te maken. Een opgave om met al die partijen daadwerkelijk betekenis te geven aan de wonderwoorden van de transformatie. Een opgave om het, in de kern, op de werkvloer eens te worden over hoe om te gaan met de wonderwoorden. Om ten minste elkaars perspectieven te kennen, die te respecteren en ervan te leren. Kortom, een opgave om over de grenzen van de eigen professie heen te kijken en open te staan voor wat zich buiten die grenzen afspeelt. In deze rede zal ik mijn stelling toelichten. Ik loop de eerste vier wonderwoorden achtereenvolgens met u langs. Waar staan we in de realisatie van deze transformatiedoelen? Wat zijn de dilemma’s en knelpunten bij de realisatie ervan? Ik realiseer me dat elk wonderwoord afzonderlijk een verhandeling van 45 minuten verdient. Dat zal ik u niet aandoen. Bij elk van de wonderwoorden schets ik een aantal van mijn observaties, mede geïnspireerd door onderzoek dat ik samen met oud-collega’s van het Verwey-Jonker Instituut de afgelopen jaren op verschillende plekken in het land heb mogen doen. Afsluitend ga ik daarbij in op de implicaties voor het wonderwoord ‘professionele ruimte’, het vijfde transformatiedoel. Vervolgens schets ik mijn/onze plannen met het lectoraat voor de komende jaren, nadrukkelijk in verbinding met het Kennisnetwerk Jeugd Haaglanden. Dan ga ik natuurlijk ook in op de wijze waarop we met het lectoraat een stevige bijdrage willen leveren aan de opleidingen aan deze hogeschool, in het bijzonder de opleidingen van de Faculteit Sociaal werk & Educatie: Social work, Pedagogiek en de Pabo.
DOCUMENT
De digitale transformatie is al een flink aantal jaren aan de gang. Organisaties zien kansen om door digitalisering de dienstverlening efficiënter, goedkoper en voor de klant gemakkelijker te maken. Tot twee jaar geleden leek het tempo waarin deze transformatie plaatsvond, te stagneren, zeker bij publieke dienstverleners. Vervolgens kwam de coronacrisis en belandde de digital transformatie in een sneltreinvaart. Reden voor het lectoraat Marketing & Customer Experience van de Hogeschool Utrecht om te onderzoeken wat de impact is geweest van de coronacrisis op de digitale transformatie van publieke dienstverleners
LINK
Op 1 januari 2021 is Amaryllis, in samenwerking met Incluzio, gestart met de uitvoering van de opdracht Basisondersteuning Wmo. Uitgangspunt bij het bieden van basisondersteuning door Amaryllis is “collectief tenzij…’. Hierdoor zou er gedurende vier jaar een verschuiving zichtbaar moeten worden van individuele ondersteuning naar groepsgerichte ondersteuning. Om het effect van de groepsgerichte ondersteuning te laten zien, zijn er naast de cijfermatige resultaten ook verhalen van bewoners opgehaald. In samenwerking met het Lectoraat Sociale Kwaliteit van NHL Stenden Hogeschool heeft Amaryllis in het vierde kwartaal van 2021 onderzoek gedaan naar deze transformatie van de Basisondersteuning in de gemeente Leeuwarden.
DOCUMENT
Organs-on-chips zijn microfluidische chips waarin miniatuurorgaantjes worden gekweekt, bijvoorbeeld levers. Deze techniek is zeer veelbelovend voor het bepalen van de effectiviteit en toxiciteit van geneesmiddelen. Veel geneesmiddelen worden in de lever afgebroken en omgezet in metabolieten, dit wordt biotransformatie genoemd. Er is momenteel geen betrouwbare methode voorhanden die biotransformatie van geneesmiddelen in livers-on-a-chips bestudeert. Dit komt door de volgende uitdagingen: de liver-on-a-chip monsters zijn klein, de concentratie geneesmiddelmetabolieten is laag en de concentratie vervuilingen, die de analyse kunnen verstoren, is hoog. Deze uitdagingen adresseren we door innovatieve monstervoorbewerkingsmethoden te ontwikkelen die 1) het werken met zeer kleine liver-on-a-chip monsters mogelijk maken en 2) de te meten stoffen concentreren zodat ze goed gemeten kunnen worden. Conventionele monstervoorbewerkingsmethoden zijn ongeschikt voor deze monsters omdat ze de analieten sterk verdunnen, waardoor de detectielimiet niet gehaald wordt. Om de projectdoelstelling te realiseren is een samenwerking opgezet tussen experts in het ontwikkelen van analytisch chemische methoden van Hogeschool Leiden, Universiteit Leiden, Mimetas (de marktleider in organ-on-a-chip technologie) en Bruker Daltonics (fabrikant en leverancier van innovatieve massaspectrometrieoplossingen). Dit biedt de mogelijkheid om ervaring op te doen met de aanpak van praktijkgerichte onderzoeksvragen rondom organs-on-chips vanuit het Lectoraat Metabolomics van Hogeschool Leiden. Naast de doorwerking van deze studie naar meer omvangrijke projecten is dit ook een onderwerp dat uitstekend past in het hoger onderwijs aan de analytisch chemische analisten van de toekomst. Dit is van groot belang want organ-on-a-chip technologie zal een grote rol gaan spelen in toekomstig geneesmiddelenonderzoek.