InleidingBlessures zijn een groot probleem voor hardlopers. Zo raakt jaarlijks 64% van de midden-lange afstandslopers, 32% van de lange afstandslopers en 52% van de marathonlopers geblesseerd (1). Blessures veroorzaken niet alleen persoonlijk leed, maar hierdoor kunnen hardlopers ook niet (goed) trainen om hun prestatiedoel te bereiken. Daarom is het van groot belang om te bepalen wat de risicofactoren zijn om een blessure te krijgen. Een van de risicofactoren waar sporters en coaches zelf invloed op hebben is de trainingsbelasting (2). Daarom is in deze studie onderzocht of er patronen zijn in de trainingsbelasting die voorafgaan aan een blessure. Daarnaast is uitgezocht in hoeverre de blessures te voorspellen zijn op basis van deze patronen. MethodeDe trainingsbelasting en blessures van 23 hardlopers is twee jaar lang bijgehouden. Deze gegevens zijn met verschillende datamining technieken onderzocht om patronen te herkennen. Er is gekozen om dagelijkse acute trainingsbelasting (over 7 dagen) te delen door dagelijkse chronische trainingsbelasting (over 28 dagen), genaamd acute:chronic ratio (2). Dit is per hardloper over 720 dagen bepaald. Daarbij is specifiek gekeken naar het patroon van verandering in acute:chronic ratio over vier weken voorafgaand aan elke blessure. ResultatenDe resultaten laten zien dat de hardlopers twee weken voorafgaand aan een blessure hun acute:chronic ratio met gemiddeld 11,5% verhoogden ten opzichte van de twee weken daarvoor. Met deze verhoging van 11,5% is het relatieve risico op een blessure significant verhoogd met 9,4. De sensitiviteit van voorspellingen is 0,51 en de specificiteit is 0,94.DiscussieDit betekent dat een toename van 11,5% of meer in trainingsbelasting gedurende twee weken een verhoogde kans geeft op blessures bij hardlopers. Ondanks het verhoogde risico is de voorspelling van een blessure nog niet goed mogelijk met alleen trainingsgegevens. Toch kunnen hardlopers het risico op blessures misschien verkleinen door individueel goed te kijken naar verhogingen in trainingsbelasting.(1) Kluitenberg B et al. (2015) What are the Differences in Injury Proportions Between Different Populations of Runners? A Systematic Review and Meta-Analysis. Sport Med. 45(8):1143–61.(2) Gabbett, TJ. (2016) The training-injury prevention paradox: should athletes be training smarter and harder?. Br J Sports Med, bjsports-2015.
DOCUMENT
Op dinsdag 6 mei 2014 heeft mw. dr. Janine Stubbe, lector Sportzorg aan de Hogeschool van Amsterdam, haar lectorale rede uitgesproken over het voorkomen en behandelen van sportblessures.
DOCUMENT
Hydrotherapie en aquajoggen wordt voor de behandeling van mensen met gewrichtsklachten en sporters met blessures al langer toegepast. De toepassing bij obesitas is relatief nieuw en nog niet eerder onderzocht. Toch is de behandeling in water een oude methode: baden werd door Hippocrates al aanbevolen bij de Romeinen in de vierde eeuw voor Christus als therapie voor overgewicht! Het eerste onderzoek over aquajoggen en obesitas is afgerond. Het oorspronkelijke artikel is reeds te downloaden via: http://www.hindawi. com/journals/jobes/contents.html
DOCUMENT
Elke docent heeft er wel mee te maken gehad. Een leerling landt op de voet van een andere leerling of net naast de mat. In 2018 kwamen maar liefst 13000 kinderenop de eerste hulp terecht als gevolg van een (ernstige) blessure tijdens het bewegingsonderwijs (Veiligheid.nl, 2019). Hiermee bezet het bewegingsonderwijs een stevige 2e plaats, na het veldvoetbal met ruim 33000 bezoeken. Dit heeft grote persoonlijke een maatschappelijk gevolgen. Gelukkig is er de laatste jaren veel aandacht voor het herstel na een blessure. In dit artikel willen we echter nadruk leggen op de preventie van blessures. Dit doen we niet alleen.
DOCUMENT
Uit de Vijfde Landelijke Groeistudie is gebleken dat jonge kinderen nog steeds dikker worden (Schönbeck et al., 2011; Van Dommelen, Schönbeck, Van Buuren, & HiraSing, 2014). Overgewicht en obesitas nemen inmiddels schrikbarende waarden aan. Minder eten en meer bewegen zijn de simpele remedies, maar gedragsverandering is moeilijk te bewerkstellingen. Dit door KIEM gelden van NWO gefinancierde voorstel behelst een inventarisatie van de mogelijkheden om met een geïnstrumenteerd vest waarmee de veranderende lichaamsdimensies van de scholier eenvoudig te bepalen tijdens de lessen lichamelijke oefening. De docent krijgt op deze manier goede informatie over de puberteitstoestand van de scholier en kan op basis hiervan in het kader van het Athletic Skills Model (ASM: Wormhoudt, Teunissen,& Savelsbergh, 2012) de oefenstof optimaal afstemmen op de scholier. Het ASM is een talentontwikkelingsmodel voor zowel de breedte- als de topsport. Het ASM heeft als speerpunt het ontwikkelen van het atletisch vermogen met aandacht voor welzijn, gezondheid en prestaties. Het kent een holistische visie over bewegen, onderbouwd door praktische- en wetenschappelijke kennis. Bewegen wordt gezien als basis voor een betere gezondheid en daarmee als basis voor een betere sportieve prestatie. Gezondheidsaspecten vinden we terug bij hedendaagse lifestyle problematiek als obesitas, diabetes maar ook blessures. Blessures doordat de huidige generatie kinderen minder basisvaardigheden ontwikkelt, veroorzaakt door meerdere factoren. Voor de prestatieve kanten binnen de talentontwikkeling is het natuurlijk ook van belang dat de kansen op blessures verkleinen. Voor de specifieke groeispurt fase van jongens en meisjes heeft het ASM in zijn programma’s veel aandacht. Het te ontwikkelen vest c.q. meetinstrument zal het inzetten als het verloop van de groeispurt op een eenvoudige en frequente manier kunnen meten (wekelijks) waardoor doormiddel van ASM programma’s de kans op blessures en overtraining voorkomen kunnen gaan worden.
DOCUMENT
Over de effectiviteit van stretching wordt in de praktijk veel gespeculeerd en beweerd. De een gelooft er heilig in, de ander vindt het maar onzin. Tijd om de wetenschappelijke bewijzen eens op een rijtje te zetten. Stretching blijkt soms zinnig, en soms onzinnig.
DOCUMENT
Fietsen wordt regelmatig opgenomen in revalidatieprogram-ma’s. Geheel zonder risico is dit advies echter niet. Naast de bekende trauma’s komen binnen het wielrennen ook diverse overbelastingsblessures voor. Ter preventie van die blessures kom je met enkele praktische maatregelen, zoals de afstelling van de fiets en preventieve oefenvormen, al een heel eind.-
DOCUMENT
Een reconstructie van de voorste kruisband (VKB) brengt hoge me- dische en maatschappelijke kosten met zich mee. De auteurs van dit artikel vatten de resultaten van wetenschappelijk onderzoek naar preventieprogramma’s voor VKB- blessures samen. Zij vullen deze aan met nieuwe inzichten over mo- torisch leren en pleiten voor herzie- ning van preventieprogramma’s en het revalidatietraject.
DOCUMENT
Blessurepreventieve oefenprogramma’s zijn in de sport niet erg populair. Hun effectiviteit staat ter discussie en het feit dat ze doorgaans geen directe bijdrage leveren aan prestatieverbetering komt de motivatie van coaches en sporters niet ten goede. Het toepassen van motorische leerprincipes binnen de blessurepreventie lijkt echter beide doelen te kunnen dienen: minder blessures en betere prestaties.
DOCUMENT
Dit rapport bevat een evaluatie van de maatschappelijke impact van deelname aan de Dam tot Damloop. Hierbij wordt aandacht besteed aan karakteristieken van de deelnemers, het gebruik van technologie, informatievoorziening, gezondheidseffecten en de bedrijvenloop.
DOCUMENT