Het project omvat het renoveren van een boerderij naar een zorgboerderij voor huisvesting en dagbesteding voor jongeren uit de jeugdreclassering en verstandelijk beperkte mensen. Bij de boerderij staan drie schuren die gerenoveerd moeten worden tot paardenstallen met ruimte voor andere dagbesteding. De doelstelling die wij bij dit project hebben is: met welke eisen een optimale inrichting gerealiseerd kanworden voor het gebruik als woon-/zorgboerderij voor jongeren uit de reclassering? De andere disciplines (Verpleegkunde, Facility Management en Human Technology) waren aan het onderzoeken naar onder andere het verkrijgen van AWBZ, kleurgebruik binnenruimtes en indeling gebouw. In samenwerking met hun bevindingen hebben wij de nieuwe indeling van het gebouw verwezenlijkt. Na een introductie-periode in het Atelier Mens & Omgeving konden wij aan de slag met ons project. Wij zijn eerst begonnen met een Plan van Aanpak voor het project. Daarna hebben wij het gebouw ingemeten en hebben wij dit digitaal uitgewerkt. Toen de bestaande situatie digitaal was uitgewerkt, zijn wij begonnen met het schetsontwerp en het Programma van Eisen. Nadat het Programma van Eisen en het schetsontwerp goedgekeurd was door onze opdrachtgever zijn wij verder gegaan met het Voorlopig Ontwerp. Van hieruit hebben wij het Definitieve Ontwerp, begroting en toetsing bouwbesluit gemaakt. Studentonderzoek in het kader van het thema Werklandschappen
DOCUMENT
There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
DOCUMENT
The first two fases of the BUBO methode (Bottom Up Business Opportunities)
DOCUMENT
Bij het Erfgoedlab Hanze ontmoeten de erfgoedpraktijk, onderwijs en studenten elkaar. Er worden opdrachten beschikbaar gesteld (cases en kennisvragen) en er worden excursies en lezingen georganiseerd. In deze bundel staan de projecten, activiteiten, opbrengsten en publicaties beschreven.
DOCUMENT
Bij het Erfgoedlab Hanze ontmoeten de erfgoedpraktijk, onderwijs en studenten elkaar. Er worden opdrachten beschikbaar gesteld (cases en kennisvragen) en er worden excursies en lezingen georganiseerd. In deze bundel staan de projecten, activiteiten, opbrengsten en publicaties beschreven.
DOCUMENT
Dit is een artikel uit het tijdschrift Noorderbreedte, 37 - NO. 1 Noorderbreedte is het tijdschrift over het landschap, de cultuurhistorie, de natuur en het milieu in Friesland, Drenthe en Groningen.
DOCUMENT
In het Nationaal Park Drentsche Aa startte in 2021 het driejarige programma Energietransitie & Participatie, uitgevoerd door de Natuur- en Milieufederatie Drenthe (NMFD) en BOKD (vereniging dorpsbelangen en -huizen in Drenthe). Hierin staat de regie van bewoners bij de energietransitie centraal: Wat vinden inwoners kwaliteiten voor natuur, cultuurhistorie en landschap op dorps- en gebiedsniveau? Hoe wil men hier in het kader van de energietransitie mee omgaan? Welke concrete projecten kunnen zij hieruit ontplooien?Als praktische methode bij de uitvoering van dit programma werd ingezet op het gebruik van een integrale modulaire aanpak van het werkboek Wij doen Het!1 Samen energie steken in onze waardevolle gebouwen, dorpen en landschappen. Met dit werkboek kunnen lokale gemeenschappen in eigen regie (vanuit de kracht van hun dorp) aan de slag met lokale opgaven (breder dan energie) en de waardering voor de gebouwde en landschappelijke omgeving. Vervolgens beslissen zij op welke manier zij navolging geven aan energie-activiteiten, van communicatie tot het realiseren van energiemaatregelen.Het programma van de NMFD en BOKD voorzag niet in specifieke ondersteuning van de lokale gemeenschappen of monitoring van de bijbehorende de resultaten. Dit onderzoeksrapport beschrijft hoe het KIEM-project daar invulling aangaf:- Er is een training ontwikkeld en verzorgd aan lokale gemeenschappen en aan hun procesbegeleiders van de NMFD en BOKD.- Er is een dorpsmonitor ontwikkeld en uitgevoerd om de voortgang en lessen van lokale gemeenschapen te identificeren evenals verbeterpunten van het werkboek.- Er is ondersteuning geboden aan lokale gemeenschappen bij het ontwikkelen van hun energieplannen (die aansluiten bij lokale opgaven en de kwaliteiten van de omgeving).- Er hebben dorpsspecifieke en dorpsoverstijgende studentonderzoeken plaatsgevonden, bijvoorbeeld over de verduurzaming van historische gebouwen in Drenthe en over de energietransitie in specifieke dorpen in het nationaal park.- Er is op diverse manieren kennis over het project gedeeld: via onderwijs, bijeenkomsten van lokaal tot internationaal niveau en op andere manieren. Kennisdeling via studentonderzoek, bijeenkomsten en publicaties heeft geleid tot doorwerking: vervolgstappen van lokale gemeenschappen en zelfs de oprichting van een nieuwe lokale gemeenschap. Ook hebben lokale gemeenschappen en organisaties buiten het nationaal park informatie opgevraagd en hebben ze willen meedenken aan vervolgprojecten.De toepassing van het werkboek is gebaseerd op het theoretisch perspectief ‘erfgoed als ruimtelijke vector-benadering’. Daarmee ontstaat inzicht op welke manier dagelijks gebruikers erfgoed waarderen en inzetten bij ruimtelijke veranderingen. Zo bleek dat erfgoed vaak wel als expliciet thema werd benoemd, maar niet expliciet werd verwerkt in energie-activiteiten. Daarnaast werd cultuurhistorie als ruimtelijke kwaliteit veelal tegelijk genoemd met de thema’s landschap en natuur.Een van de lessen is dat lokale gemeenschappen zeer verschillen zijn, net als de dorpen waarin energie-initiatieven plaatsvonden (alhoewel in hetzelfde nationaal park gelegen). Lessen van lokale gemeenschappen waren daarom soms zeer divers. Een generieke les, richting de professionals is dat een lokale gemeenschap een heel andere dynamiek en taalgebruik kent dat dat van de professional. Een professional heeft een project met een doel dat binnen de afbakening (budget, tijd en team) moet worden gerealiseerd. Een lokale gemeenschap bestaat uit vrijwilligers, die individueel intrinsiek gemotiveerd zijn. Op basis van hun keuzes en beschikbaarheid ontstaat een tempo waarin activiteiten ontplooid worden. Dit maakt lokale initiatieven dynamisch. Een professionele organisatie die wil inzetten op participatie of draagvlak moet zich realiseren dat zij hier dienstbaar aan zijn en hun ondersteuning niet opdringen op basis van hun eigen belang (doelen en afbakening). Dan is immers geen sprake maar van faciliteren maar forceren.Tot slot heeft dit project wat confronterende maar zeer waardevolle inzichten opgeleverd over de relevantie en vorm van het werkboek. Tijdens de monitor en ondersteunende activiteiten ontstond het beeld dat lokale gemeenschappen helaas niet actief met het werkboek werkten, maar wel met de thematiek van het werkboek bezig waren; de toepassing van het werkboek leek dus wel impliciet plaats te vinden. Uit een korte vragenlijst aan het eind bleek dit niet het geval te zijn. Eén van de lokale gemeenschappen had het werkboek wel expliciet op tafel gehad. De anderen hadden allen wel met de thematiek gewerkt. Tijdens evaluatiesessies met de procesbegeleiders van de NMFD en BOKD, en later met de ontwikkelaars van het werkboek, werd geconcludeerd dat het werkboek een goed naslagwerk is, maar dat een meer toegankelijke versie vermoedelijk leidt tot betere praktische toepassing.
DOCUMENT
Op welke manier draagt biologische landbouw bij aan een betere wereld, en welke uitgangspunten worden hierbij gebruikt? In een serie van dertien thematische factsheets gaan we hier dieper op in. Onderbouwd door wetenschappelijke literatuur geven we aan wat de meerwaarde van biologische landbouw kan zijn voor burgers, boeren en beleidsmakers. Deze keer is het thema mestkwaliteit.
DOCUMENT
Doel van deze verkenning is om bij te dragen aan de formulering van een toekomstig project gericht op samenwerking tussen melkveehouders en akkerbouwers in NO Friesland.
DOCUMENT