Het doel van het evaluatieonderzoek naar de lokale implementatie van de Brede impuls combinatiefuncties (Bic)1 was inzicht te krijgen in hoe gemeenten en hun lokale partners de Bic hebben geïmplementeerd, wat de lokale resultaten zijn van de inzet van buurtsportcoaches2 en welke factoren hierbij een rol spelen, teneinde de landelijke impact van de impuls in beeld te brengen. Voor het onderzoek zijn de volgende hoofdvragen leidend geweest: 1. Hoe hebben gemeenten en hun lokale partners de Brede impuls combinatiefuncties geïmplementeerd? (Mesoniveau) 2. Heeft de Brede impuls combinatiefuncties geleid tot een impuls voor (het ontwikkelen van) het lokale sportbeleid en tot lokaal maatwerk in het stimuleren van passend sport- en beweegaanbod? (Mesoniveau) 3. Kunnen we onderscheid maken naar typen buurtsportcoaches en zo ja, welke? (Microniveau) 4. Hanteren buurtsportcoaches specifieke al dan niet onderbouwde aanpakken of werkwijzen voor doelgroepen en wat zijn de lokale opbrengsten van hun inzet? (Microniveau) Met het beantwoorden van de vragen, krijgen we inzicht in de impact van de Bic. Met de impact is de optelsom bedoeld van de resultaten van het implementatieproces van de Bic (op meso- en microniveau) en van de ervaren resultaten van de Bic op het niveau van bereik (prestaties) en effectiviteit (effecten).
DOCUMENT
Dit essay beantwoordt de vraag wat de pedagogische basis is van de brede school. Immers, de brede school is geen bedrijfsverzamelgebouw maar een pedagogisch concept. Het eerste deel gaat over de vraag wat bedoeld wordt met de pedagogische basis. Het tweede deel over de vraag aan welke principes aandacht moet worden besteed om de pedagogische basis in de brede te school te verstevigen c.q. te realiseren. Deze drie principes worden aangeduid met de formule Triple S; Smart, Small en Social.
DOCUMENT
In deze rapportage schetsen we praktijkvoorbeelden van activiteiten en samenwerkingsrelaties die binnen de bredeschoolcontext tot stand zijn gekomen. Het is geen uitputtend overzicht van wat goed gaat op de ABC-scholen, maar een selectie, die duidelijk maakt op welke manier de samenwerking tussen partijen uitwerkt op kinderen en hun opgroeien. De gekozen onderzoeksmethoden maakten het mogelijk om de bredeschoolpraktijken van meerdere kanten te belichten. Dit levert een veelzijdig beeld op: enerzijds bracht het traject kennis over de complexiteit van de samenwerking binnen de brede school; anderzijds verkregen we inzicht in de wijze waarop opbrengsten in beeld kunnen worden gebracht. Het doel van deze rapportage is te beschrijven hoe brede scholen vanuit hun visie en binnen gestelde kaders kunnen laten zien wat een goede brede school is.
DOCUMENT
In deze afscheidsrede worden verschillende onderwijsthema’s en onderzoeken besproken die in een lectoraatsperiode van 2004 tot 2018 de revue zijn gepasseerd. De kern van het onderzoeksprogramma was, met accentverschillen in de loop der jaren, opgebouwd rond een aantal thema’s, die in dit boek aan de orde komen: − Maatschappelijke, culturele en persoonlijke vorming (Bildung & burgerschap); − Pedagogisch klimaat en omgaan met verschillen; − Samen pedagogisch handelen (ouders, brede school, IKC); − Activerend, onderzoekend en ontwerpend leren. Daarnaast is er aandacht voor onderzoek in en samen met het werkveld, opleiden in de school en beroepsvorming.
DOCUMENT
Inclusie is in Nederland ver te zoeken. Ondanks het erkende belang van inclusie voor een sterke pedagogische omgeving voor kinderen. Jeannette Doornenbal pleit voor een nationale doorbraak. In dit boekje formuleert zij vier stappen om deze opdracht te realiseren: waar kan wat gedaan worden, door wie en hoe.
DOCUMENT
Uit onderzoek blijkt dat het met kinderen die in verbindende omgevingen opgroeien beter gaat dan met hun leeftijdsgenoten bij wie het daaraan ontbreekt (Garbarino et al. 1997; De Winter 2004, 2006; Moritsugu et al. 2010). Ze hebben meer ontwikkelingskansen, minder gedragsproblemen en ervaren meer verbondenheid met elkaar en met de omgeving. Verbindende omgevingen zijn omgevingen waar kinderen zich welkom en gerespecteerd voelen en merken dat ze ‘ertoe doen’. Een belangrijk kenmerk is de (al dan niet lichte) pedagogische afstemming tussen ouders, buurtbewoners, vrijwilligers en professionals zoals docenten, kinderleidsters, jongerenwerkers of sportbuurtcoaches. Brede scholen zijn bij uitstek verbindende settings, althans op papier. Brede scholen zijn samenwerkingsverbanden tussen scholen, kinderopvang, welzijn, naschoolse opvang en overige instellingen in de wijk. Door de samenwerking, zo stellen pleitbezorgers van de brede school, kan een integraal dagprogramma worden geboden, waarbij de ontwikkeling van het kind centraal staat en de instellingsbelangen naar de achtergrond worden verschoven. Bovendien kunnen ouders en wijkbewoners bij de brede school worden betrokken, waardoor brede scholen veel meer kunnen bereiken met ‘hun’ kinderen. Ouders kunnen op hun beurt op allerlei manieren bij de brede school worden betrokken. Een belangrijke kwestie daarbij is welke ruimte voor eigenheid de partners in de brede school (zouden moeten) hebben en welke keuzes voor gezamenlijk denken en handelen er (zouden moeten) worden gemaakt
DOCUMENT
Brede scholen zijn ontwikkeld om optimale opgroeimogelijkheden te creëren voor kinderen. In dit rapport staat de praktijk van de Utrechtse brede scholen centraal en de wisselwerking tussen praktijk en beleid. We analyseerden de jaarplannen van elf Utrechtse brede scholen, interviewden de bredeschoolcoördinatoren over de vertaling van de jaarplannen naar de praktijk en hielden per brede school een focusgroepgesprek met een gevarieerde groep betrokken professionals over ambities en resultaten. Het doel van het rapport is inzicht te geven in de pedagogische ambities en resultaten van de Utrechtse brede scholen. Ook geven we inzicht in de processen die de implementatie en evaluatie van de ambities bewerkstellingen dan wel belemmeren. Met dit rapport hopen we de Utrechtse bredeschoolprofessionals te inspireren en aanknopingspunten te bieden voor de verdere ontwikkeling van de Utrechtse brede scholen.
DOCUMENT
Al geruime tijd is er brede steun voor de opvatting dat hogescholen naast hun onderwijstaak ook een onderzoekstaak hebben. Met de installatie van lectoraten en lectoren in 2001 in het hoger beroepsonderwijs, inmiddels ruim 5002, is aan die taak zowel in organisatorisch als in uitvoerend opzicht een belangrijke en omvangrijke impuls gegeven.
DOCUMENT
In de versterking van het voorkomen en aanpakken van (gewelddadig) extremisme en terrorisme is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd. Zowel internationale als nationale strategieën richten zich op preventie, bescherming, vervolging en reactie. Centraal in veel beleid staat samenwerking en informatie-uitwisseling op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Nederland geeft hieraan vorm door middel van de zogenoemde ‘brede benadering’. Die bestaat uit een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen. De lokale persoonsgerichte aanpak gericht op (religieus) extremisme, vormt een onderdeel van de brede benadering. Ook zet men interventies in die gericht zijn op het risico dat individuen of groepen zouden vormen. De gemeente voert de regie en de aanpak wordt uitgevoerd door lokale professionals uit de gemeente, politie, Geestelijke GezondheidsZorg (GGZ) en andere (zorg)partners binnen een multidisciplinair overleg. Vaak is er overleg met het Openbaar Ministerie en de nationale overheid. Over het effect van de lokale persoonsgerichte aanpak is weinig bekend. Het doel van dit verkennende onderzoek is meer zicht te krijgen op de lokale geïntegreerde benadering.
DOCUMENT
Dit rapport gaat over het implementatieproces van de producten van De Krachten Gebundeld. Deze producten zijn het leertraject voor begeleiders en een omgevingsscan voor woon- en dagbestedingslocaties (zie bijlage 1). Beide producten richten zich op het ondersteunen van een gezonde leefstijl voor mensen met een matige tot zeer ernstige verstandelijke beperking en zijn te vinden op de productenwebsite: dekrachtengebundeld.nl. Tijdens de implementatie is ondersteuning geboden aan 4 zorgorganisaties die deproducten implementeerden in 2021 (looptijd project januari - juli). De ervaringen vanuit dit implementatieproces zijn samen met aandachtspunten gebundeld in dit rapport voor toekomstige kartrekkers vanuit zorgorganisaties.
DOCUMENT