Witteveen & Van Lieshout onderzoeken in hoofdstuk 5 ‘techniekverlaters’ mogelijkheden om eerder uit de techniek vertrokken hbo-technici via lllarrangementen naar technische functies ‘terug te ploegen’. De centraleonderzoeksvraag luidt: in hoeverre en onder welke condities kunnen lllarrangementen voor techniekverlaters helpen om het tekort aan technici bijtechnische bedrijven terug te dringen? Om deze vraag te kunnen adresseren,moeten eerst twee andere vragen worden beantwoord: hoe groot is het tekortaan hbo-technici, en hoe ziet de groep techniekverlaters er uit? Ze vinden opbasis van desk research dat er inderdaad een tekort aan hbo-technici dreigt, enconceptualiseren het begrip techniekverlater. Ze concluderen op basis van deskresearch dat er voldoende techniekverlaters zijn om de optie om techniekverlaters terug te winnen voor technische banen verder te verkennen met het oog op de dreigende tekorten aan technici op de arbeidsmarkt. Ze concluderen ook, dat die opgave niet direct makkelijk zal zijn.
Dit is het onderzoeksrapport voor de Herontwikkeling van de Noorderstraat, Ulrum. De projectgroep die dit verslag heeft geschreven bestaat uit een multidisciplinair team bestaande uit één student van Bouwkunde en Architectuur: Marlon Mulder, één student Civiele Techniek, Raymond Wierenga en een studente Human Technology, Cindy Wiegman De Noorderstraat in Ulrum voelt op dit moment niet aan als de hoofdstraat van het dorp, ondanks dat deze dat wel is. De projectgroep streeft ernaar om de Noorderstraat weer zijn oude allure terug te brengen, door middel van het bedenken van passende concepten. De concepten zijn bedacht naar aanleiding van een door de projectgroep uitgevoerd onderzoek. Na gedegen onderzoek, bleek dat het concept van een dorpsplein het best naar voren kwam. Naar aanleiding van dit rapport, is het Adviesrapport Herontwikkeling van de Noorderstraat, Ulrum gemaakt. Hierin staan de eindconcepten voor de Noorderstraat.Studentonderzoek in het kader van het thema Werklandschappen.
In het Groningse aardbevingsgebied moeten de komende jaren volgens de contourenschets van de Nationaal Coördinator Groningen tussen de 35.000 en 100.000 woningen worden versterkt. Er is geen regio in Nederland waar ineens, op zo?n korte termijn en in zo?n grote omvang, de noodzaak van grootschalig aardbevingsbestendig bouwen is ontstaan. De Groningse mkb-bouwbedrijven werken samen om via bedrijfsinterne verbeteringen deze opdracht te realiseren. De praktijkvragen van de betrokken bouwbedrijven zijn: " Hoe kan ik mijn bedrijfscapaciteit optimaal managen, gezien de kansen rondom aardbevingsbestendig bouwen, maar zodanig dat de orderportefeuille en het personeelsbestand in balans zijn? " Hoe richt ik mijn bedrijfsprocessen zodanig op de verwachte groei in, dat de werkzaamheden binnen acceptabele doorlooptijden en naar tevredenheid van bewoners en opdrachtgevers duurzaam kunnen worden uitgevoerd? De kern van het consortium bestaat uit 10 mkb-bouwbedrijven, Bouwend Nederland regio Noord en de Hanzehogeschool Groningen. Het lectoraat Flexicurity is penvoerder, daarnaast is het lectoraat Arbeidsorganisatie en ?productiviteit en het lectoraat Ruimtelijke Transformaties betrokken. Vanuit het onderwijs participeren de Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek en EPI-kenniscentrum. EPI-kenniscentrum is een samenwerkingsverband van de Hanzehogeschool Groningen, Alfa College en Rijksuniversiteit Groningen ? en andere publieke en private partners. Het bundelt onderwijs en scholing op het terrein van aardbevingsbestendig bouwen voor de regio. Het doel van het consortium is om: " Kennis te ontwikkelen over capaciteitsmanagement en slim organiseren (binnen en tussen bedrijven) van het aardbevingsbestendig bouwproces, en de (arbeids)marktwerking daaromheen. " Deze kennis en inzichten te vertalen in voor het mkb bruikbare producten zoals tools, startcondities en randvoorwaarden (Handboek capaciteitsmanagement- en procesverbetering voor mkb-bouwbedrijven). " De verworven praktijkkennis om te zetten in onderwijsproducten zoals een nieuwe minor in het HG bouwonderwijs en innovatie van onderwijs en scholing via EPI-kenniscentrum. " Te komen tot een structurele en intensieve samenwerking tussen mkb-bouwbedrijven, onderwijs en praktijkgericht onderzoek aan de Hanzehogeschool Groningen (en andere onderwijsinstellingen).
In dit project zal een online onderwijsmodule worden ontworpen. In deze module zal een deel van de output van het project Bouwen met Levende Natuur worden verwerkt tot onderwijs. Het maken van online course materiaal binnen de HZ onderwijsonwikkeling, waar zowel echte casuistiek uit de de beroepspraktijk, als gebruik van ICT mogelijkheden centraal staan. Door de modulaire opbouw zal het mogelijk zijn onderdelen in verschillende courses te verwerken. De docent kan dan de module naar eigen wens, en onafhankelijk van de beschikbaarheid van interne of externe gastdocenten, inzetten voor ‘blended learning’. De benadering binnen de learning unit(s) volgt het constructivisme, activiteiten die te maken hebben met kennisoverdracht, zullen derhalve worden afgewisseld met verwerkingsopdrachten. De volledige onderwijsmodule richt zich vooral op onderwijs op het gebied van Coastal Engineering van de opleiding Civiele Techniek (CT), in eerste instantie van de Delta Academy; CT studenten blijken behoefte te hebben aan een uitleg van ecologische principes vanuit vanuit een meer technisch perspectief. De learning units/onderwijsmodule is uiteraard ook beschikbaar voor andere hbo opleidingen. Het geselecteerde gedeelte, de eerste learning unit, zal ook bruikbaar zijn voor de course Integrated Coastal Zone Management (ICZM), waarin oa het concept Building with Nature wordt uitgelegd. In de huidige vorm wordt dit onderdeel op de klassieke manier gebracht, in de vorm van een hoorcollege. De ontwikkeling van online materiaal maakt de afwisseling met het verwerken van de aangebrachte kennis eenvoudiger; de structuur daarvoor wordt in de online versie al aangebracht. Deze learning unit brengt niet alleen wat aanvullende benaderingen vanuit technisch perspectief, maar is ook een aanpassing, die het geheel hestructureert volgens het constructivisme. De course ICZM is een keuze-course, bedoeld voor Aquatische Ecotechnologie (AET), Delta Management (DM) en CT studenten; waar CT studenten meer behoefte hebben aan een technisch perspectief, heeft deze course ook te maken met DM studenten, die juist wat meer kennis zouden moeten maken met meer technische benaderingen.
Building for Nature: innovatie van dijken en vooroevers (BfN) is een RAAK-PRO project van HZ University of Applied Sciences uitgevoerd in een consortium waarin kennisinstellingen, overheid en bedrijfsleven deelnemen. Dit project heeft als doel om concrete ontwerpen te ontwikkelen om de natuurwaarde en soms ook het medegebruik op dijken te stimuleren. Daarnaast heeft het project bijgedragen aan de ontwikkeling van een netwerk zodat betrokken partijen en professionals samen gaan nadenken over dijkontwerpen waarin meerdere belangen samenkomen. Het onderzoek bestaat uit een drietal deelonderzoeken waarin is gekeken hoe de ecologische kansen op dijken kunnen worden versterkt. Dit betreft: de vooroever (5 tot 30 m waterdiepte) waar breuksteen wordt toegepast, de kreukelberm bestaande uit een combinatie van breuksteen en gietasfalt en de steenbekleding tot aan de hoogwaterlijn. Daarnaast is onderzoek verricht naar de mogelijkheden naar oesterteelt op de kreukelberm. Binnen een vijftiental ontwerpsessies is met ecologen, dijkbeheerders en producenten van bouwmateralen nagedacht over geschikte ontwerpen. Zo is bijvoorbeeld voor het deelonderzoek steenbekleding gekeken naar de invloed van ruitvormige holtes in het oppervlak van de betonzuilen op de kolonisatie door algen en andere organismen. De holtes zijn geïntegreerd in bestaande Hydroblocks van projectpartner Haringman Betonwaren en in een proeftuin van 720 m2 aangelegd binnen een dijkversterkingsproject bij Sint-Annaland, Tholen. De resultaten laten zien dat deze BfN-Hydroblocks sneller met wier begroeid raken dan standaard Hydroblocks. In vergelijking met blokken met een eco-top van lavasteen raken ze in de eerste maanden eerder met bruinwieren, met name blaaswier, begroeid in plaats van met groenwieren. Na anderhalf jaar waren de verschillen in wierbedekking nog maar beperkt. Het project heeft de afgelopen vier jaar veel kansen geboden aan studenten civiele techniek en aquatische eco-technologie. Zo heeft de eerste groep gekeken naar materialen, productie en ontwerp, en heeft de andere groep studenten gekeken naar de aangroei van organismen op de verschillende substraten. Deze Top Up aanvraag wordt benut om de kennis te delen in de wetenschappelijke wereld via een publicatie in het tijdschrift Ecological Engineering.