Community Engaged Scholarship (CES) aims to develop mutually beneficial relationships between educational and research institutions and communities. In this project, we understand CES as a commitment to engaging in projects which acknowledge power imbalances and give space to discuss aspects of diversity, decolonization and inclusion with students engaged within them. With many projects being organized in the community as part of Occupational Therapy education, it is important to reflect on the ethics within working with communities, and the role of educators in facilitating them.This workshop is hosted by a group which aims to develop a resource toolkit for occupational therapy educators engaging with communities in education. The toolkit aims to facilitate critical reflection prior to and during community projects on aspects related to organizational issues and theoretical perspectives, as well as critically examining the curriculum, including the hidden curriculum. The workshop will present the findings of a pedagogical project which examined current experiences of students and teachers who have been involved in community projects as part of occupational therapy education grounded in multiple international settings. Participants will engage with the findings, discussing them in a fishbowl format and their relation to potential future guidelines for an educators’ tool-kit.
MULTIFILE
Een analyse van de factoren die de slagingskansen van community arts en kwartiermakersprojecten in sociaal zwakkere milieus vergroten.
Hoe kunnen vaktherapeuten samen met het kinderwerk en de bijbehorende nieuwe (regionale) zorgnetwerken, nieuwe interventies ontwikkelen en vormgeven met en voor kwetsbare jongeren in hun eigen leefomgeving, zodat enerzijds ontwikkeling van delinquent gedrag bij kwetsbare jongeren voorkomen wordt en anderzijds ketenzorg ontstaat en terugval van jongeren in delinquent gedrag (her)opname in justitiële jeugdinrichtingen en de gesloten jeugdzorg voorkomen wordt. In dit participerend actiegericht onderzoek was er sprake van een intensieve samenwerking tussen professionals en betrokkenen in de praktijk. Hiertoe werd een Community of Practice (CoP) opgericht bestaande uit Jongerenwerkers, Beeldend therapeut, deelnemende kinderen uit een aandachtswijk in Maastricht. De interventies zijn door deze samenwerking ontwikkeld en voortdurend geëvalueerd, waarbij gebruik werd gemaakt van zogenaamde van kwalitatieve en kwantitatieve methoden en instrumenten bij alle betrokken partijen.
Veel mensen met een spierziekte, ook wel neuromusculaire aandoeningen (NMA) genoemd, hebben een hulpvraag over conditie, en worden hiervoor begeleid door een fysiotherapeut. Door een gebrek aan richtlijnen ervaren fysiotherapeuten problemen met toepassing van aerobe training in de dagelijkse praktijk en is er een grote steunbehoefte m.b.t. het voorschrijven van training. De B-FIT trainingswijzer voorziet in deze behoefte door fysiotherapeuten praktische handvatten te bieden voor het voorschrijven van gepersonaliseerde aerobe training in de eigen leefomgeving. Na een succesvolle pilotstudie wordt de B-FIT trainingswijzer gebruikt in academische ziekenhuizen en revalidatiecentra in de 3e en 2e lijn in Nederland. B-FIT wordt echter beperkt toegepast door fysiotherapeuten in de 1e lijn, waar veel mensen met een NMA onder behandeling zijn. Er zijn verschillende mogelijke oorzaken, waaronder een gebrek aan kennis over NMA in de 1e lijn (door de zeldzaamheid van aandoeningen), en moeizame kennisoverdracht van de 2e/3e lijn naar de 1e lijn en vice versa. Er is meer inzicht nodig in mogelijke andere belemmerende en bevorderende factoren voor betere implementatie van B-FIT in de eigen leefomgeving onder begeleiding van een fysiotherapeut in de 1e lijn. Met een Community of Practice zullen deze factoren in kaart worden gebracht. Vervolgens wordt de B-FIT trainingswijzer doorontwikkeld voor optimale toepassing in de 1e lijn, en in een pilotstudie onderzoeken we de bruikbaarheid en evalueren we de tevredenheid onder fysiotherapeuten en patiënten. In dit project wordt een bestaand consortium met onderzoekers, revalidatieartsen en fysiotherapeuten vanuit universitair medische centra en revalidatiecentra en vertegenwoordigers van de patiëntenvereniging (Spierziekten Nederland) en beroepsvereniging (KNGF), verder uitgebreid met fysiotherapiepraktijken in de 1e lijn (MKB) en docenten van hogescholen. Dit project draagt bij aan verbeterde NMA zorg en verbeterde samenwerking tussen fysiotherapeuten in de 1e lijn en zorgprofessionals in de 2e/3e lijn (juiste zorg op de juiste plek), die hier allen van profiteren.
Zorg op maat voor patiënten met het post-intensive care syndroom: Dankzij verbeteringen in de zorg overleven steeds meer Intensive Care (IC) patiënten een levensbedreigende ziekte. De keerzijde is dat steeds meer patiënten met langdurige lichamelijke en mentale klachten als gevolg van het Post-Intensive Care Syndroom (PICS) uit het ziekenhuis worden ontslagen. Positieve gezondheid: een nieuw concept met focus op de kracht en eigen regie van mensen: In 2012 introduceerde arts onderzoeker Huber een nieuwe definitie van gezondheid, namelijk “Gezondheid als het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven”. Het concept Positieve gezondheid bevordert persoonsgerichte zorg en sluit goed aan bij wat voor de patiënt belangrijk is. Patiënten na een IC opname willen thuis een eigen regie kunnen voeren: De meeste patiënten met PICS ontvangen na ontslag uit het ziekenhuis fysiotherapie bij een 1e lijns fysiotherapeut. Deze ontvangen niet alle noodzakelijke informatie van het ziekenhuis over het ziekteverloop van de patiënt en zijn onvoldoende bekend met de gevolgen van PICS. Feitelijk heeft het zorgveld te maken met een nieuw ziektebeeld waarvoor nog geen revalidatiebehandeling bestaat. De diversiteit aan klachten worden niet op een juiste manier geïnterpreteerd en/of in een logische volgorde geadresseerd in een behandelplan. Bij PICS komen de dimensies van het concept van Huber naar voren en zal de zorgverlener – primair de fysiotherapeut - in overleg met de patiënt de terreinen moeten identificeren waarop ondersteuning noodzakelijk is. Het doel van dit RAAK project is om in een Community of Practice van professionals, studenten en patiënten een transmuraal fysiotherapieprogramma te ontwikkelen om patiënten die met PICS naar huis worden ontslagen optimaal te ondersteunen. Aan het einde van het project is een fysiotherapieprogramma ontwikkeld voor PICS en geïmplementeerd volgens het concept ‘Positieve gezondheid’. Daarnaast is kennis over de behandeling van patiënten met PICS gedissemineerd binnen de 1e lijns fysiotherapie en het (post)HBO onderwijs.