Hoofdstuk 1 in: Leren transformeren. De transitie naar een nieuw sociaal en zorgstelsel brengt veel veranderingen en vragen met zich mee. We bevinden ons midden in de 4D-operatie: de decentralisatie van taken van centrale naar lokale overheid. De verantwoordelijkheid en beleidskaders voor hulp en ondersteuning aan burgers veranderen ingrijpend. Gemeenten buigen zich over de organisatie en uitvoering van: de maatschappelijke ondersteuning (Wmo), jeugdzorg (Jeugdwet), arbeidsparticipatie (Participatiewet) en passend onderwijs (Wet Passend Onderwijs). De Wmo en Jeugdwet brengen zorg en welzijn samen, dichterbij de directe leefomgeving van de burger die hulp of ondersteuning vraagt. Dat heeft grote gevolgen voor het doen en laten van alle deelnemers aan het sociale domein. Vaak wordt de metafoor van de ‘kanteling’ gebruikt, die onder meer staat voor kante¬len van aanbod naar vraaggestuurd, van probleem- naar krachtgericht, van individueel naar contextueel, van organisatie- naar netwerkgericht, van verticale naar horizontale verhoudingen. Terwijl de transitie staat voor verandering in het stelsel van financiering, regelgeving en organisatie, laten we zeggen de structuur, staat transformatie vooral voor de verandering in de cultuur van werken en het anders inzetten van kennis.
De transitie naar een nieuw sociaal en zorgstelsel brengt veel veranderingen en vragen met zich mee. We bevinden ons midden in de 4D-operatie: de decentralisatie van taken van centrale naar lokale overheid. De verantwoordelijkheid en beleidskaders voor hulp en ondersteuning aan burgers veranderen ingrijpend. Gemeenten buigen zich over de organisatie en uitvoering van: de maatschappelijke ondersteuning (Wmo), jeugdzorg (Jeugdwet), arbeidsparticipatie (Participatiewet) en passend onderwijs (Wet Passend Onderwijs). De Wmo en Jeugdwet brengen zorg en welzijn samen, dichterbij de directe leefomgeving van de burger die hulp of ondersteuning vraagt. Dat heeft grote gevolgen voor het doen en laten van alle deelnemers aan het sociale domein. Vaak wordt de metafoor van de ‘kanteling’ gebruikt, die onder meer staat voor kantelen van aanbod naar vraaggestuurd, van probleem- naar krachtgericht, van individueel naar contextueel, van organisatie- naar netwerkgericht, van verticale naar horizontale verhoudingen. Terwijl de transitie staat voor verandering in het stelsel van financiering, regelgeving en organisatie, laten we zeggen de structuur, staat transformatie vooral voor de verandering in de cultuur van werken en het anders inzetten van kennis.
Het invullen van het klimaatakkoord op lokaalniveau wordt de komende jaren een pittigproces. Een centrale rol is hierbij weggelegdvoor decentrale overheden. Samen met denetbeheerder en lokale belanghebbendemoeten zij handen en voeten geven aan deruimtelijke inpassing van hernieuwbareenergieopwekking en het verduurzamen van degebouwde omgeving. Burgerinitiatieven lijkeneen mooie rol te kunnen vervullen en schietenals paddenstoelen uit de grond. Maar welke rolvervullen zij? Wat kan de gemeente verwachtenen hoe verloopt de samenwerking op dit moment?In dit artikel staat de vraag centraal hoe lokalepartijen de energietransitie vormgeven.
LINK
Tegen de achtergrond van de klimaatbescherming worden de eisen aan de stadscentra steeds hoger. Logistiek in steden heeft een grote invloed op de vermindering van emissies. Koeriers-, expres- en pakketzendingen vertegenwoordigen reeds een groot en toenemend deel van de goederenleveringen in steden. Ook de vraag van klanten naar klimaatneutrale pakketdiensten neemt toe. Om de daaruit voortvloeiende stijgende kosten, het toegenomen verkeersvolume en de lasten in termen van landgebruik en lucht- en geluidsemissies tegen te gaan, zijn nieuwe logistieke concepten nodig, met namein de context van de zogenaamde "last mile". Decentralisatie, zelfvoorziening op energiegebied en flexibiliteit in de tijd zijn beslissende sleutels tot kosten- en energieoptimalisatie.Het doel van het project is dan ook de ontwikkeling van een innovatief, intelligent en duurzaam distributiesysteem, bestaande uit een energetisch zelfvoorzienende, mobiele mini-hub en een voor dit doel ontworpen en nieuw ontwikkeld elektrisch voertuig. - LEFV (Light Electric Freight Vehicle), dat werkt op basis van de hernieuwbare energie die door de mini-hub wordt opgewekt. De mini-hub is modulair en gemaakt van duurzame bouwmaterialen en is ook geschikt voor tijdelijk gebruik.
Welke rol heeft de politie in de samenwerking met het zorgdomein, vooral rond mensen met meerdere en complexe problemen? In het project GIPZ onderzochten we dit samen met politie- en zorgprofessionals in de regio Midden-Nederland.
Welke rol heeft de politie in de samenwerking met het zorgdomein, vooral bij incidenten met kwetsbare personen met meerdere en complexe problemen? In dit project onderzoeken we dit samen met politie- en zorgprofessionals in de regio Midden-Nederland.Doel In de laatste jaren is de rol van de politie in Nederland steeds meer veranderd. Door de ontwikkelingen in het sociaal- en zorgdomein, zoals de decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten, wordt er steeds meer een lokaal beroep op de politie gedaan. Tegelijkertijd ontwikkelde de politieorganisatie zich naar een meer afstandelijke, ‘abstracte’ politie. Om overlast en criminaliteit te verminderen en te voorkomen werkt de politie steeds vaker samen met lokale partners uit de verschillende domeinen, vooral bij incidenten met kwetsbare mensen met meerdere en complexe problemen. Deze intensieve domeinoverstijgende samenwerking staat soms op gespannen voet met de primaire politietaken. Wie zorgt voor wat? Het project wil inzicht verschaffen in de samenwerking tussen het zorg- en veiligheidsdomein, waarbij specifiek gekeken wordt naar de rol van de politie hierin. Vragen die aan bod komen: hoe wordt de samenwerking momenteel ervaren door zorg- en politieprofessionals? Wat verwachten zorgpartners van de politie bij incidenten waar straf en zorg samen komen? Is hulpverlening politiewerk of moet de politie zich beperken tot handhaven en repressie? Dit onderzoek wordt uitgevoerd in vijf gemeenten in regio Midden-Nederland. Resultaten Het onderzoek levert inzichten op die bijdragen aan een politieaanpak bij acute en voortdurende onveilige situaties waar straf en zorg aan de orde zijn. Het wil hiermee ook bijdragen aan het voorkomen van deze situaties. Het geeft daarnaast inzicht in de vraag aan welke politie behoefte is in deze samenleving en hoe deze behoefte te vertalen is naar de politieorganisatie. Per gemeente wordt een factsheet ontwikkeld met de belangrijkste onderzoeksresultaten. De overkoepelende bevindingen worden verwerkt tot een boekpublicatie in de reeks van Politie & Wetenschap en een infographic met een samenvatting van de resultaten. Daarnaast wordt een presentatie ontwikkeld, geschikt voor workshops in het zorg- en veiligheidsdomein. Looptijd 01 juni 2020 - 01 januari 2023 Aanpak Het onderzoek bestaat uit vier fasen: Fase 1: literatuurstudie In de eerste fase van dit onderzoek vindt een literatuurstudie plaats naar wetenschappelijke literatuur over samenwerken in het publieke domein, vooral tussen het zorg- en veiligheidsdomein. Daarnaast worden beleidsdocumenten en de wettelijke kaders van de betrokken partners in deze samenwerking bekeken. Fase 2: interviews De uitkomsten van de literatuurstudie worden meegenomen in de tweede fase, waarin interviews gehouden worden met zorg- en politieprofessionals. De zorgprofessionals worden eerst geïnterviewd, zodat de resultaten uit deze interviews meegenomen kunnen worden in de interviews met de politieprofessionals. Verder geldt dat professionals op beleids- en managementniveau voorafgaan aan de interviews met professionals op uitvoerend niveau. Dit geeft duidelijkheid over de officiële kaders waarbinnen professionals op uitvoerend niveau werken. Fase 3: analyse & bespreking uitkomsten In deze fase worden de interviews geanalyseerd om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen per gemeente. In iedere gemeente vindt vervolgens een bijeenkomst met professionals plaats om de uitkomsten met elkaar te duiden. Daarnaast wordt een vergelijkende analyse op regionaal niveau gemaakt. Fase 4: landelijke afstemming In de laatste fase van dit onderzoek wordt de landelijke representativiteit van de uitkomsten verkend. In drie andere politie-eenheden worden, samen met de landelijke programmamanager Zorg & Veiligheid van de Nationale Politie, bijeenkomsten georganiseerd met operationele politieprofessionals en de regionale portefeuillehouder Zorg & Veiligheid.