De publieke sector is in digitale transformatie en biedt haar diensten in toenemende mate digitaal. Tegelijkertijd hebben publieke dienstverleners te maken met de uitdaging om de dienstverlening 'persoonlijk' bij individuele burgers aan te laten sluiten. Hogeschool Utrecht deed de afgelopen twee jaar samen met Belastingdienst, Vitens, RET en een aantal andere publieke organisaties onderzoek naar hoe die twee zaken te combineren. In deze whitepaper bieden wij op basis van een groeimodel vier aanbevelingen die publieke organisaties helpen hun dienstverlening succesvol te digitaliseren en tegelijk persoonlijk te laten aansluiten bij hun burgers.
LINK
Leerlingen groeien op in een wereld die permanent online is. Ze hebben toegang tot een grote hoeveelheid informatie en ze zijn constant online in interactie. Het onderwijs kan leerlingen opleiden tot mediawijze burgers.
LINK
In dit boek vindt u een beknopte weergave van de ideeën en plannen behorende bij de eerste twee lectoraten van het Kenniscentrum voor Procesinnovatie. In het eerste deel behandelt lector Extended Enterprise Studies Johan Versendaal het concept van de extended enterprise en belangrijke aandachtsgebieden daarbij zoals inkoopvolwassenheid, procesdenken, en e-business ontwikkelingen. Het succes van een extended enterprise is voor een groot deel afhankelijk van de kwaliteit van de architectuur en architecten die de bedrijfsvoering ondersteunen. Dit is dan ook het thema van het tweede deel van dit boek. Hierin neemt lector Architectuur voor Digitale Informatiesystemen Wiebe Wiersema u mee op een tocht die gaat van de opkomst van architectuur tot de knelpunten die zich voordoen binnen het hedendaagse informaticaonderwijs
Dit voorstel betreft een onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van een nieuw biocomposiet in het circulaire bouwproces. Met behulp van innovatieve digitale ontwerp- en productietechnieken wordt onderzocht hoe en waar het biocomposiet, zowel functioneel als esthetisch, hoogwaardig toegepast kan worden in de bouw, met het circulaire paviljoen ‘Waterfront’ als testcase. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het onderzoeksprogramma Urban Technology van de Hogeschool van Amsterdam, Studio Samira Boon en NEXT architects. De rijksoverheid heeft als doelstelling dat niet alleen alle nieuwbouwwoningen per 2020 energieneutraal gebouwd moeten worden, maar ook dat per 2050 alle bouw in Nederland circulair moet zijn. In de “Transitieagenda circulaire bouweconomie 2018” is de strategie hiervoor opgesteld. Het bouwproject ‘Paviljoen Waterfront’ is een test op basis van de ambities die de rijksoverheid heeft voor Nederland in 2023: energie neutraal EN circulair. Het door de HvA ontwikkelde circulaire biocomposiet lijkt een uitermate geschikt materiaal voor architectonische toepassingen binnen de circulaire bouw. Het is echter een halffabrikaat, zacht als vilt op rol (plaat), en door de unieke eigenschappen ook met digitale nabewerkingstechieken te bewerken. Origamitechnieken kunnen middels patronen van zachte buiglijnen en harde vlakken belangrijke eigenschappen, o.a. draagkracht, flexibiliteit en akoestiek, toevoegen aan een vlak materiaal. Daarom lijkt een combinatie van dit biocomposiet, origami techniek en digitale productie een ultieme combinatie. Studio Samira Boon heeft jarenlange ervaring in het gebruik van origamitechnieken voor textiele 3D constructie en heeft de vraag of deze techniek ook op circulair biocomposiet kan worden toegepast. Next Architects ziet een kans om vernieuwende circulaire bouwconcepten met biocomposiet te ontwerpen, als dit materiaal eenvoudig en flexibel kan worden toegepast. Door dit onderzoek beogen betrokken partijen kennis te verwerven zodat dit materiaal kan worden verwerkt tot visueel aantrekkelijke 3D producten ten behoeve van klimaatbeheersing, akoestiek en flexibel ruimtegebruik in de circulaire bouweconomie.
Professionals van woningbouwcorporaties en gemeentes die zich bezig houden met verduurzaming hebben vragen over hergebruik van afvalhout uit hun (renovatie) projecten. De doelstelling van dit voorstel is het onderzoeken van de mogelijkheden om hout te hergebruiken door gebruik te maken van innovatieve digitale productietechnieken, en om implementatiestrategieën hiervoor te ontwikkelen voor publieke organisaties in de bouwsector, in het bijzonder woningcorporaties en gemeentes. Strategieën omvatten concrete voorstellen om a) afvalhout van woningen in te zamelen en te verwerken; b) waarde toe te voegen aan houtafvalstromen door middel van digitale productie; c) de betrokkenheid en acceptatie van huurders te vergroten bij circulaire verwerking van hout in nieuwe toepassingen; en d) goede toepassingen voor een circulaire economie te realiseren. Het project onderzoekt aard en omvang van houtafvalstromen uit woningrenovatie en identificeert de mogelijkheden voor het hergebruik van specifieke fracties daarvan voor (lokale) toepassingen. Uit voorgaande projecten blijkt dat digitale productie mogelijkheden biedt om stedelijk afval om te zetten in zinvolle circulaire producten. Digitale productie maakt de (lokale) creatie van unieke prototypen en grootschalige toepassingen mogelijk. Het onderzoek wordt uitgevoerd in vier werkpakketten. De eerste identificeert de aard van huishoudelijk houtafval (volume, houtsoort, verzamelproces) door zorgvuldig cases van Ymere en Rochdale te bestuderen. Daarnaast worden er een raamwerk van indicatoren gedefinieerd om projectresultaten te kunnen evalueren. Het tweede werkpakket onderzoekt welke toepassingen kunnen worden bedacht, gegeven de beschikbare houtfracties. In het derde werkpakket wordt een aantal case studies uitgevoerd voor concrete projecten van de deelnemende woningcorporaties. Deze applicaties hebben als doel het potentieel van digitale productie met houtafval te laten zien, rekening houdend met het perspectief van bewoners. Het biedt belangrijke inzichten in de uitvoerbaarheid van concrete toepassingen uit teruggewonnen hout. In het vierde werkpakket worden alle projectbevindingen gecombineerd in een set implementatie strategieën voor publieke organisaties in het stedelijk domein.
In de samenleving is sprake van toenemende aandacht voor de circulaire economie. Inzet is Nederland afvalloos in 2050. Biobased materialen zijn in opkomst, recycling en upcycling staan in de belangstelling, nieuwe businessmodellen rond afvalhergebruik en waardecreatie worden ontwikkeld. Digitale productietechnieken zoals 3D-printing, robot-aangedreven bewerkingen en lasersnijden komen beschikbaar en bieden kansen voor nieuwe toepassingen en werkgelegenheid. De Hogeschool van Amsterdam werkt al enige jaren aan kennisontwikkeling omtrent bioplastics en bio-composieten waarin textielvezels hergebruikt worden. In de afgelopen twee jaar is in het RAAK-mkb RECURF project gewerkt aan het onderzoeken van diverse materiaalcombinaties, waarbij textiele restvezels van drie bedrijven (Sympany, Starbucks en Ahrend) gecombineerd zijn met verschillende bioplastics, en toepassingsmogelijkheden zijn verkend. Uit dat onderzoek blijkt dat er specifieke kansen liggen voor het ontwikkelen van plaat- en schaalvormige interieur toepassingen. Denk aan wandpanelen van denim, cafétafels van jute en geluiddempende panelen. RECURF-UP! verkent deze kansen voor het ontwikkelen en verdiepen van kennis over circulaire bio-composieten en de inzet van digitale productietechnieken. De kennis wordt ontwikkeld, aan de hand van vier casestudies die worden uitgevoerd met MKB-bedrijven uit de gehele keten. Het onderzoek richt zich op concrete materiaaleigenschappen, op het daadwerkelijk circulair maken van de ketens van vezel tot eindproduct en op het gebruiken van digitale productietechnieken. Het onderzoek kijkt niet alleen naar technische aspecten, maar ook naar de belevingswaarde. Eerder onderzoek laat zien dat er op dit gebied goede kansen liggen voor bio-composieten met textiel. RECURF-UP! is een samenwerking van HvA, Saxion, vezelleveranciers en mkb-bedrijven uit het RECURF project met nieuwe kennispartijen Avans en HZ (Centre of Expertise Biobased Economy) en een aantal nieuwe mkb-ondernemingen die kennisvragen hebben op het gebied van circulaire bio-composieten en digitaal produceren. Via brancheorganisaties Modint, NRK en FME komt de kennis uit het project, breed beschikbaar voor bedrijven in de sectoren textiel, kunststof en digitaal produceren.