De publieke sector is in digitale transformatie en biedt haar diensten in toenemende mate digitaal. Tegelijkertijd hebben publieke dienstverleners te maken met de uitdaging om de dienstverlening 'persoonlijk' bij individuele burgers aan te laten sluiten. Hogeschool Utrecht deed de afgelopen twee jaar samen met Belastingdienst, Vitens, RET en een aantal andere publieke organisaties onderzoek naar hoe die twee zaken te combineren. In deze whitepaper bieden wij op basis van een groeimodel vier aanbevelingen die publieke organisaties helpen hun dienstverlening succesvol te digitaliseren en tegelijk persoonlijk te laten aansluiten bij hun burgers.
LINK
Het rapport presenteert onderzoeksresultaten over eenzaamheid en sociaal isolement in de gemeente Eindhoven. Voor het meten van subjectieve eenzaamheid is de eenzaamheidsschaal van De Jong-Gierveld gebruikt. Om objectieve eenzaamheid te meten is tevens het aantal ontmoetingen met vrienden, bekenden en familieleden bevraagd. Het onderhavige rapport geeft een beeld van maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot eenzaamheid, welke actuele analyses er liggen en hoe de onderzoeksresultaten van het de Eindhovense inwonersenqujte 2002 en 2004 hiermee sporen. Tevens komen interventies aan de orde die zich middels ict richten op de aanpak van eenzaamheid.
Hogeschool de Kempel wenst middels de subsidie de infrastructuur van praktijkgericht onderzoek te behouden en te versterken. Zij willen hiermee twee zaken verbeteren, namelijk: - Het realiseren van een inhoudelijke focus. Binnen het Kempelonderzoekscentrum heerst geen traditie van een gemeenschappelijk conceptueel kader, waar dit nu actueel en urgent lijkt. Voor het beantwoorden van onderzoeksvragen wil het Kempelonderzoekscentrum een conceptueel kader ontwikkelen dat is opgebouwd uit relevante begrippen en hun onderliggende relaties. Het begrip waar het in alle onderzoeksprojecten om draait is verantwoordelijkheid (responsibility). - Sterke externe gerichtheid. Het belang van een dialoog met de praktijk is tweeledig. Enerzijds wil je in de praktijk de inhoudelijke focus, en vervolgens de vraagstellingen horende bij deze focus, ophalen. Anderzijds wil je het ontwikkelde conceptueel kader, en vervolgens ook de aanbevelingen die zijn opgenomen in de onderzoeksrapporten, in de praktijk toetsen. Er dient onderzocht te worden of de activiteiten hebben opgeleverd wat de praktijk voor ogen had, met andere woorden of de via praktijkgericht onderzoek ontwikkelde kennis ook daadwerkelijk in de praktijk wordt benut en tot welke opbrengsten dat leidt. De realisatie en de output van bovenstaande dient als input voor een te organiseren symposium – ten gevolge van Corona een mix van digitale en fysieke ontmoetingen – en levert, samen met het verbeteren van de informatievoorziening en vindbaarheid van het Kempelonderzoekscentrum op de website, een bijdrage aan de versterking van de externe zichtbaarheid in de ‘buitenwereld’.
Sleuteltechnologieën stellen ons in staat om steeds doelgerichter te handelen. Voedselveiligheid is een belangrijk gebied waar deze technologieën een rol kunnen spelen. Een voorbeeld is de inzet van nieuwe DNA‐technieken om de bron van een voedselinfectie op te sporen. Dat dit geen science fiction meer is bleek onlangs uit het achterhalen van de bron van een reeks ernstige besmettingen met de bacterie Listeria monocytogenes. Met behulp van Whole Genome Sequencing (WGS) kon de bron, een vleeswarenfabriek, worden achterhaald. Op dit moment wordt deze analysetechniek vooral ingezet door overheidsinstanties, maar het biedt ook perspectief voor de beheersing van de voedselveiligheid door de bedrijven zelf. Het doel van het Precision Food Safety project is om de voedselverwerkende industrie voor te bereiden op de uitdagingen en mogelijkheden van het gebruik van moderne DNA‐sequencing technologieën voor de monitoring en controle van de productiefaciliteiten op pathogene bacteriën. In het project zal de mogelijkheid van toepassing van WGS voor de detectie van pathogene bacteriën in de productieketen worden onderzocht. Hiervoor zal de MinION een mini DNAsequencer worden ingezet. Tijdige detectie en identificatie van pathogene bacteriën stelt bedrijven in staat tot sneller ingrijpen, waarmee kan worden voorkomen dat besmette producten in de winkelschappen terecht komen. Daarnaast zullen de effecten van hygiënische maatregelen worden onderzocht en een visualisatietool worden ontwikkeld waarmee de resultaten van het onderzoek van een productielocatie kunnen worden weergegeven. De focus zal liggen op Listeria monocytogenes, omdat deze bacterie momenteel gezien wordt als de grootste voedselveiligheidsuitdaging in deze tijd. De in het project ontwikkelde methoden moeten de voedingsindustrie tools in handen geven voor “precision food safety”. In het project participeren bedrijven uit verschillende sectoren van de voedselverwerkende industrie en bedrijven die diensten verlenen op het gebied van voedselveiligheid.