Hoewel al sinds 2006 de mogelijkheid bestaat voor scholen om hun onderwijs te organiseren in leergebieden, is nog maar weinig bekend over de redenen voor en de effecten van de invoering van het leergebied mens en maatschappij in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Waarom kiest de ene school wel en de andere juist niet voor een leergebied? Wat zijn de ervaringen van docenten die lesgeven in het leergebied? Willen docenten dat het leergebied blijft bestaan, of liever niet?
Het literatuuronderwijs in de bovenbouw havo/vwo is achterhaald: het sluit niet aan bij wat er leeft en speelt in de wetenschap. Docenten doceren leerstof met de stand van zaken van 1965. Als je geen up to date literatuuronderwijs geeft, kun je het beter niet geven.
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
Dit onderzoek gaat over het verbeteren van de multidisciplinaire samenwerkingsvaardigheden van hbo-docenten. Binnen Hogeschool Rotterdam Business School worden er meerdere initiatieven ondernomen om uit te zoeken welke methode deze belangrijke vaardigheid kan helpen ontwikkelen en ook past binnen de hbo-onderwijspraktijk. De “geïntegreerde casemethode” is geïdentificeerd door docenten als de meest effectieve methode. Deze methode gaat een stap verder dan de huidige algemeen gebruikte Harvard business methode. Dit gaat langs drie lijnen van integratie: 1) het integreren van onderzoek, schrijven en doceren van een case: in plaats van het gebruik van bestaande en vaak dure Harvard cases, worden hbo-docenten getraind om zelf een organisatieprobleem te onderzoeken, een case te schrijven en te doceren; 2) het integreren van regionale cases in business curricula: in plaats van buitenlandse (vaak Amerikaanse business stijl) cases te gebruiken, worden hbo-docenten geholpen om real-life cases te schrijven van organisaties en bedrijven in de regionale omgeving van de hogeschool; 3) het integreren van beroepspraktijk in onderwijspraktijk: aanvullend op behandeling van casestudies in theorie, worden bedrijven betrokken in de onderwijspraktijk. Studenten houden interviews met CEO’s/managers, voeren veldonderzoek uit in het bedrijf. Het bedrijf geeft feedback en beoordeelt eindresultaten. Deze methode is uitgeprobeerd door acht docenten van vier verschillende opleidingen tussen 2016-2018. Deze multidisciplinaire samenwerking leidde tot een succesvolle Engelstalige minor “Business Pressure Cooker” en “de Rotterdam International Case Competition”. Om dit succes te vergroten en een breder draagvlak te krijgen voor de geïntegreerde casemethode, is een methodiek nodig. Hierin kunnen meerdere docenten van verschillende opleidingen worden getraind. Het gewenste resultaat is dat a) docenten handvatten krijgen om de casemethode professioneler toe te passen in hun onderwijspraktijk; b) een kennisnetwerk ontwikkelen waardoor docenten van diverse opleidingen hun kennis/ervaring kunnen uitwisselen, kracht bundelen om case-based onderwijsonderdeel gezamenlijk uit te ontwikkelen.
Integriteitsvraagstukken blijven de mensgerichte beroepsgroepen bezighouden. Denk aan de medewerkers van een ziekenhuis die onbevoegd het patiëntendossier van een bekende Nederlander inkeken. Hoe kunnen teams van professionals werken aan integriteit? Instanties voor inbreuken op professionele integriteit hanteren vaak een regelethiek of gevolgenethiek. Opleidingen doceren voor ethiekonderwijs veelal deugdenethiek en zorgethiek. Hoe kunnen regionale werkveldpartners en hogeschool Viaa vragen werken aan een ‘en/en’-benadering van integriteitsvraagstukken in de beroepspraktijk? Het voorgestelde project ontwikkelt over twee sporen een domeinoverstijgend praktijkonderzoek naar het omgaan met integriteitsvraagstukken in de mensgerichte beroepen. Het eerste spoor is een empirische verkenning van integriteitsvraagstukken in beroepspraktijken van werkveldpartners in de regio, de eisen die deze stellen aan een bredere benadering, en de toerusting die dit vraagt. Werkveldpartners en studenten van de hogeschool werken mee aan deze kennisontwikkeling. Dit levert tools op voor teams van professionals in de beroepspraktijk, zoals competentieprofiel, teamrol ‘aandachtsvelder integriteit’ en een handreiking. Dit levert voor professionals in opleiding een hogeschoolbrede minor met o.a. videocolleges en praktijkopdrachten. Het tweede spoor is een theoretische verdieping om bijdragen aan een brede benadering van integriteitvraagstukken te kunnen wegen en integreren. Om een extern gezichtspunt op beroepsethische benaderingen te hebben wordt een beroep gedaan op de bronnen van sociale en professionele ethiek uit de traditie waaraan de hogeschool haar visie op mens, beroep en samenleving ontleent. In dialoog met andere beroepsethische stromingen draagt deze beschrijving bij aan een integrale benadering van integriteitsvraagstukken in de mensgerichte beroepen, terug te vinden in de praktijk- en onderwijsproducten. De beoogde postdoc is aan de hogeschool in vaste dienst als seniordocent en onderzoeker beroepsethiek en zal dat ook tijdens het project zijn. Hij heeft binnen het lectoraat Zingeving en zorg ervaring met praktijkonderzoek naar competenties, werkwijzen en teamrollen op het gebied van ethiek en zingeving.
Content and Language Integrated Learning, CLIL, is een manier van onderwijs waarin het doceren van vakinhoud en een vreemde taal tegelijkertijd gebeurt. In dit project willen we een schoolbrede aanpak (incl. toolbox) rondom CLIL ontwikkelen voor het basis- en voortgezet onderwijs in Europa, en daarmee bijdragen aan kwalitatief goed onderwijs.