De arbeidsmarkt is continu in ontwikkeling, leidend tot een steeds veranderende vraag naar competenties en banen. Dit vraagt naast beroepsgerichte vaardigheden en kennis over veerkracht en wendbaarheid van professionals. Van de student wordt daarom verwacht dat die zich ontwikkeld in zelfgereguleerd (ZGL) leren. ZGL gaat over regie van het eigen leerproces: studenten bepalen zelf hoe tot leerresultaten te komen, deze te evalueren en sturen het leerproces zelf bij. Voor opleidingen is het de vraag hoe ze ZGL kunnen begeleiden en bevorderen. Dit behoeft inzicht in leergedrag, patronen hierin en bewustzijn over hoe deze inzichten gebruikt kunnen worden om ZGL te ondersteunen en het leerproces te begeleiden. In dit onderzoek is geïnventariseerd of de data die studenten in de elektronische leeromgeving (ELO) achterlaten een indicatie kan geven over het leerproces en ZGL van de student. Om de ingewikkelde patronen uit de data te halen, zijn de data uit de ELO met behulp van AItechnieken geanalyseerd. Hiermee kon het leerproces van studenten in verschillende categorieën worden onderverdeeld. De categorieën geven een eerste indicatie over het ZGL van de student. Verder onderzoek is benodigd, ook om te onderzoeken wat dit betekent voor de ondersteuning van studenten in hun leerproces.
DOCUMENT
In drie interviews komt in dit Lectoraatsjaar een aantal aspecten van eTutoring aan de orde. Het eerste interview betrof een gesprek met een ervaren eTutor in de Digipaboopleiding; dit keer komt een eTutor van een van de INHOLLAND masteropleidingen aan het woord. Het derde interview vindt plaats in juni 2006. Informatie over het onderzoek naar de competenties van eTutoren vind je op de website van het Lectoraat eLearning. Het gesprek met Jaap Jansen vindt plaats op de locatie Rotterdam op 3 april 2006. Het gaat over eTutoring, ‘begeleiden op afstand door een eTutor1 met behulp van een elektronische leeromgeving’. Naar aanleiding van de ervaringen van het eerste semester van de internationale masteropleiding Visual Knowledge Building (VKB) beschrijft Jaap zijn persoonlijke reflecties op de startfase van de opleiding en de rol van de eTutor in een notitie.
DOCUMENT
Dit hoofdstuk volgt op het hierboven genoemde dat de achtergronden bespreekt van bij e-learning gebruikte softwaresystemen. Het inventariseert welke criteria gebruikt kunnen worden om uit concrete systemen te kunnen kiezen.
DOCUMENT
Dit hoofdstuk uit een inmiddels verschenen boek bespreekt de terminologie en functie van een aantal bij e-learning veelgebruikte typen softwaresystemen.
DOCUMENT
De ontwikkelingen en veranderingen in de gezondheidszorg maken het noodzakelijk dat verpleegkundigen door middel van bij- en nascholing hun deskundigheid op peil houden. Deskundigheid is de basis waarop herregistratie in het BIG-register zal gaan plaatsvinden. Per 1 januari 2009 moeten zorgverleners na vijf jaar hun deskundigheid aantonen door te voldoen aan de werkervaringseis en, als ze daar niet aan voldoen, de scholingseis1. Deskundigheidsbevordering en Lifelong Learning - levenslang leren - gaan hand in hand. Lifelong Learning is het principe dat mensen gedurende hun hele leven in staat en gemotiveerd zijn om te leren en dat de omgeving daartoe mogelijkheden biedt2, 3. E-learning wordt geassocieerd met leeractiviteiten die plaatsvinden op een zelfgekozen moment waarbij een met een computernetwerk verbonden computer interactief gebruikt wordt. ‘Any place, any time’ is een wezenlijk aspect van e-learning. E-learning is belangrijk voor het levenslang leren van verpleegkundigen.
DOCUMENT
Het Studieloopbaanbegeleidingsinstrument Master Ecologische Pedagogiek (SLB-MEP) is een web-based zelfassessment voor (potentiële) studenten, dat de mate van overeenstemming tussen opleidingswaarden en studentvoorkeuren inventariseert. Het instrument biedt de mogelijkheid om de keuzeprocessen van studenten en de studieloopbaanbegeleiding op afstand te ondersteunen. Dit kan daarom ook voor initiële lerarenopleidingen van belang zijn. Het ontwikkelproces combineerde een gecontextualiseerde, kwalitatieve benadering met een kwantitatieve validatiestudie 1. Het bleek dat de betrouwbaarheid en validiteit voldoende zijn. Tevens zijn de gebruikerservaringen positief.
DOCUMENT
To be able to ‘survive’ in a more and more globalising world, students of universities and universities of applied sciences must attain international competencies, in this study defined as respectively general personal, social competencies, intercultural competencies, a command of foreign languages and international academic and professional competencies. International competencies can be attained in different ways by students: internally (via foreign teachers and/or students) and/or externally (via internships and/or exchanges). The external attainment of competencies is far more successful when students are well prepared and when they receive proper supervision, both during and after their stay abroad. If this is not the case, students often tend to develop at a personal, social and (inter)cultural level, but significantly less at an academic and professional level (Stronkhorst, 2005). These students are also often unable to recognize and express which knowledge and skills they attained during their stay abroad (Orahood et al., 2004; CERI, 2008; Deardorff, 2009). With the preceding information as a starting point, the Social Work degree programme of Windesheim University of Applied Sciences in Zwolle started the minor ‘Social Work in Africa & Asia’ in the beginning of 2014. Students who participate firstly pass through a a six-week preparatory theoretical programma, followed by a three-month internship in Uganda or Vietnam. The minor concludes with a two-week postmortem programme. The practical component of the minor involves Eye4Africa, a Dutch internship supervision agency for internships in Uganda, Kenya and Vietnam. Eye4Africa arranges the internships, prepares the students for their stay abroad, both in the Netherlands and abroad, and then offers them support, coaching and intervision meetings. At the initiative of and in collaboration with Eye4Africa The Hague University of Applied Sciences carried out a qualitative study amongst eight female students of the Social Work degree programme of Windesheim University of Applied Sciences who followed the minor ‘Social Work in Africa & Asia’ during the academic year 2014-2015. The following was key to the research conducted: the question of the extent to which preparation for the Social Work in Africa & Asia minor at Windesheim University of Applied Sciences and the supervision that the Eye4Africa internship agency offers fourth-year Social Work students during their internships in Uganda in the autumn of 2014 had a positive impact on the attainment and further development of international competencies. The results have shown that the students found it very easy to recognise and express the knowledge and skills they gained during their internships. Secondly, the students mentioned clear professional, intercultural and personal, social growth. No growth or development in relation to academic competencies was observed in this study. However, this is not unusual, as the students were doing internships. Academic competencies are particularly attained when studying abroad, while professional competencies are particularly attained during internships (Hoven & Walenkamp, 2013; 2015). The main conclusion of this study is that the preparation and the supervision by Windesheim University of Applied Sciences and Eye4Africa within the framework of the minor ‘Social Work in Africa & Asia’ has aided students with regard to growth and the (further) development of international competencies. Some important short comments are that a relatively small, very one-sided sample has been interviewed and that there was no control group.
DOCUMENT
In dit artikel doen we verslag van een onderzoek naar het vakmanschap van de vmbo-docent in de bovenbouw. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van het innovatiearrangement Professional in Beeld (PiB) waarin drie vmbo-scholen en de lerarenopleiding Archimedes van de Hogeschool Utrecht gewerkt hebben aan het ontwikkelen van opleidings- en professionaliseringsactiviteiten gericht op de ontwikkeling van het vakmanschap van de vmbo-docent. In het onderzoek zijn negen praktijksituaties gefilmd en zijn met de betreffende docenten de praktijksituaties volgens de Stimulated Recall-methode nabesproken. De observaties en reflecties zijn getypeerd aan de hand van een daarvoor ontwikkeld kijkkader. De resultaten konden vertaald worden in vijf vignetten die de kern van het vakmanschap van de vmbodocent samenvatten: pedagogisch aansluiten, didactisch aansluiten, beroepsgericht werken, contextgericht werken, aandacht voor doorlopende leerlijnen en toekomstperspectief. Het artikel is als volgt opgebouwd. Eerst schetsen we de aanleiding en kader van het onderzoek. Daarna beschrijven we achtereenvolgens het kijkkader (onze operationalisering van het vakmanschap), de onderzoeksvraag, de onderzoeksgroep, de onderzoeksmethode en de dataverzameling en -analyse. Vervolgens gaan we in op de resultaten. We sluiten af met conclusies en aanbevelingen voor de lerarenopleiding
DOCUMENT
Hoe dichters dichten sullen ende wat sie hantieren sullen (ca. 1330) van Jan van Boendale leent zich bij uitstek om scholieren een literair-wetenschappelijk onderzoekje te laten doen. In deze tekst legt Boendale uit waaraan een goed verhaal en een goede schrijver moeten voldoen. Zijn puntsgewijze uitleg zorgt voor een helder en begrijpelijk betoog. Hiermee kan de leerling zelfstandig aan de slag met een middeleeuws literair boek: hoeveel 'Boendale-aspecten' vind je terug in de door jou gekozen tekst? Hoe meer aspecten je ziet, hoe beter het verhaal past binnen de middeleeuwse poëtica, hoe mooier de middeleeuwers het verhaal gevonden hebben.
DOCUMENT
Despite the consequences for women’s health, a repeat cesarean section (CS) birth after a previous CS is common in Western countries. Vaginal Birth After Cesarean (VBAC) is recommended for most women, yet VBAC rates are decreasing and vary across maternity organizations and countries. We investigated women’s views on factors of importance for improving the rate of VBAC in countries where VBAC rates are high. We interviewed 22 women who had experienced VBAC in Finland, the Netherlands, and Sweden. We used content analysis, which revealed five categories: receiving information from supportive clinicians, receiving professional support from a calm and confident midwife/obstetrician during childbirth, knowing the advantages of VBAC, letting go of the previous childbirth in preparation for the new birth, and viewing VBAC as the first alternative for all involved when no complications are present. These findings reflect not only women’s needs but also sociocultural factors influencing their views on VBAC.
MULTIFILE