Stoppen met roken is moeilijker voor mensen in een lagere sociaaleconomische positie. Om stoppen-met-roken zorg toegankelijker te maken zijn daarom vanuit het samenwerkingsverband Rookvrij Kennemerland bewoners geworven en getraind als ‘rookvrijambassadeur’. Deze ambassadeurs zijn ervaringsdeskundigen die met mensen praten over (stoppen met) roken en ze vervolgens doorverwijzen naar passende rookstopzorg. In dit verslag beschrijven wij hoe een training tot rookvrijambassadeur eruit kan zien en wat hierbij de werkzame elementen zijn. We benadrukken het belang van werven op interne motivatie, het bieden van duidelijkheid over de rol van de ambassadeur, het faciliteren van zelfdeterminatie en het prioriteren van oefeningen en praktische inzichten. Door vanuit deze principes te werken draag je bij aan empowerment in de wijk en overbrug je de kloof tussen bewoners en de beschikbare zorg- en ondersteuningsfaciliteiten.
DOCUMENT
Het boekje Kracht van Sport in de Wijk betreft een leesbare weergave van de lezingen die in het voorjaar van 2017 verzorgd zijn over dit thema door externe deskundigen. De onderwerpen van de lezingen zijn samen met vertegenwoordigers uit zowel zorg en welzijn als de sport gekozen. Het betreft de doelgroepen: 1) mensen met een beperking 2) kwetsbare jongeren 3) migranten en vluchtelingen 4) mensen met psychische problemen 5) senioren en ouderen.
DOCUMENT
Maatschappelijk kwetsbare groepen (zoals mensen in armoede, dak- en thuislozen, mensen met een psychiatrische beperking) hebben een bijzondere positie in onze samenleving. Ze staan in een sterke afhankelijkheidsrelatie waarbij ze vooral ontvangen en waarbij de krachten van henzelf en hun omgeving niet worden aangesproken. Tegelijkertijd wordt hun eigen verantwoordelijkheid voor de situatie waarin ze zich bevinden, benadrukt. Moderne zorg en een inclusieve samenleving hebben belang bij een andere visie die het versterken en verbinden van personen, groepen, organisaties, buurten en gemeenschappen centraal stelt. Het empowermentparadigma vertolkt deze andere visie. Empowerment verbindt het individuele welzijn met de bredere sociale en politieke context en gaat voor een solidaire samenleving met gedeelde verantwoordelijkheden bij het oplossen van sociale problemen. Universele principes in zorg en beleid worden benadrukt met tegelijkertijd selectieve aandacht voor de meest kwetsbare burgers en groepen. Krachten en kwetsbaarheden zijn aan de orde. Een pleidooi voor meer autonomie gaat bij empowerment hand in hand met een sterkere verbondenheid in samenleving en zorg. Ook gaat bij empowerment een streven naar meer gelijke kansen en waardering samen met respect voor uniciteit en verscheidenheid in de samenleving. Empowerment is een rijk maar tevens complex theoretisch concept dat zich niet gemakkelijk laat vertalen in handelen en in concrete richtlijnen voor zorg en beleid. Hierin zit de uitdaging van dit lectoraat: het concretiseren en toepassen van het empowermentparadigma in de praktijk. Praktijkgericht onderzoek is hiertoe noodzakelijk met verbindingen naar onderwijs en beleid. ‘Hoe kan zorg kwetsbare burgers versterken?’ is hierbij de centrale vraag.
DOCUMENT
Hoe kan Haarlem bijdragen aan de empowerment en inclusie van (jong)volwassenen met een LVB in Haarlem? is de vraag die in dit onderzoek centraal stond. We hebben deze vraag beantwoord aan de hand van drie niveaus van empowerment: de kracht van binnenuit (de power within), de kracht die je put uit je omgeving (de power with) en de macht die je hebt om op breder politiek en maatschappelijk niveau te handelen (de power to). Op deze niveaus zijn drie resultaten beschreven: (1) geïnterviewde mensen met een LVB zijn grotendeels redzaam en ontvangen ondersteuning bij een aantal aspecten van sociale redzaamheid (de power within); (2) geïnterviewde mensen met een LVB hebben voordeel bij een ondersteunende omgeving met voldoende hulpbronnen (de power with); en (3) bevraagden ervaren en gebruiken hun LVB als een kracht en expertise in eigen omgeving en de stad Haarlem (de power to). Daarnaast worden er ook zes uitgangspunten geformuleerd voor begeleiding en bejegening. Er is zowel gesproken met mensen die zelf een LVB hebben en met professionals die werken met mensen met een LVB. We sluiten het rapport af met enkele conclusies en doen zeven praktische aanbevelingen voor de praktijk. Aanvullend bespreken we ook enkele maatschappelijk relevante discussiepunten.
DOCUMENT
In 2011 ging Stichting Welzijn Amersfoort1 (SWA) van start met NaHNu, een project dat zich specifiek richt op mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NaH). Dit idee kwam tot stand vanuit een gezamenlijk initiatief van Stichting Boogh2, Paraplu Utrecht3 en Stichting Welzijn Amersfoort (SWA). Zij constateerden een gebrek aan aansluiting in de wijk voor met name mensen die een licht opgelopen letsel hebben. Een groeiend aantal mensen komt niet meer in aanmerking voor een indicatie voor dagbesteding en/of vervoer en zij zoeken tevergeefs naar mogelijkheden om te participeren. Daarnaast blijken bestaande voorzieningen sterk categoraal georganiseerd waardoor deelnemers zich soms niet kunnen identificeren met cliënten die – naast ander letsel- ook ernstige lichamelijke beperkingen hebben. Dit leidde tot de start van NaHNu binnen het welzijnswerk, waar gebruik wordt gemaakt van de methode WeP (Wijk en Psychiatrie). Deze methode is aanvankelijk ontwikkeld voor mensen met psychiatrische en/of psychische problemen en heeft als doel de maatschappelijke aansluiting en participatie van burgers te bevorderen door onder meer integratie in de wijk. NaNHu richt zich specifiek op waar iemand nu, op dit moment, behoefte aan heeft (uit: ‘Beschrijving NaHNu, SWA’). In drie wijken van Amersfoort vinden activiteiten plaats voor deze doelgroep. Deze activiteiten zijn gericht op ontmoeting, contact en gezelschap. In 2011 is Stichting Boogh nauw betrokken geweest bij de uitvoering van de activiteiten door activiteitenbegeleiders in te zetten. In 2012 zijn zij vooral betrokken bij NaHNu bij de toeleiding van mensen met NaH naar NaHNu en in het meedenken over NaHNu op de achtergrond. In het kader van de Wmo werkplaats Utrecht, vindt onderzoek plaats naar de methode WeP in de periode juni 2010 – november 2012. Hieronder valt ook het deelproject NaHNu, waarbij specifiek gezocht wordt naar overeenkomsten en verschillen in de gewenste aanpak in de vertaalslag naar de nieuwe doelgroep. Deze rapportage is tot stand gekomen dankzij de medewerking van medewerkers van SWA en Stichting Boogh en de gastvrije ontvangst van de studentonderzoekers door de deelnemers zelf.
DOCUMENT
Binnen dit onderzoek, uitgevoerd door het lectoraat Jeugd en Samenleving in opdracht van de Nationale Jeugdraad is in kaart gebracht welke ervaringen Sprinters hebben en hoe deze ervaringen bijdragen aan empowerment.
DOCUMENT
Dit rapport richt zich op de vraag hoe empowerment bijdraagt aan het versterken van eigen regie en participatie van cliënten in Beschermd Thuis en van (sociaal) professionals in Utrecht. Deze twee pijlers zijn essentieel voor duurzaam wonen in de wijk. Op basis van interviews, literatuurverkenning en herhaalde deelname aan de trainingen ‘Maak je Eigen Thuis Training’ (METT) en ‘Skillslab landen in de wijk’, blijkt dat empowerment zowel de participatie als eigen regie vergroot. Beide trainingen hebben een positieve impact: direct op het functioneren en de kwaliteit van leven van cliënten, en indirect op de werkwijze van professionals in Beschermd Thuis en de wijk.
DOCUMENT
Met een top-down initiatief bottom-up burgerparticipatie organiseren, kan dat? En wat is hierin de macht van sociaal werkers? Hogeschoolonderzoekers Huub Purmer en Paula Smith bekeken het in de Haarlemse Wijkfabriek.
LINK
Dit onderzoek betreft de eerste fase van de proeftuinen betreft waarbij de voortgang bij cliënten in de proeftuinen met gebiedsteams wordt vergeleken met FACT teams waarbij nog niet gebiedsgericht gewerkt werd. De eerste resultaten van de tussenevaluatie zijn binnen, namelijk dat: 1. Er bij alle cliënten (in de proeftuinen en tevens in gewone FACT teams) tussen 2015 en 2017 een afname is van beperkingen in het functioneren en van onvervulde zorgbehoeften en een toename van kwaliteit van leven. Dit verandert dus ten goede maar ongeveer evenveel in proeftuinen gebiedsgericht werken als in overige FACT teams. 2. Echter de gemiddelde duur van de opnames in gebiedsgerichte proeftuinen is wel korter en dit is een significant gunstig verschil met de andere FACT teams. 3. Meer mensen stromen bovendien uit naar de eerste lijn vanuit de proeftuinen met gebiedsgerichte FACT-teams dan uit de andere FACT teams. Stabilisering van symptomen en terugval risico lijkt daarbij verkleind. 4. Aanvullende kwalitatieve interviews met cliënten duiden tenslotte op een beter vangnet functie vanwege het gebiedsgericht werken. Cliënten zijn over de grotere nabijheid van de zorg zeer te spreken en waarderen het dat ze met verschillende vragen op één plek terecht kunnen. Er wordt volgens cliënten zelf vanwege het grotere gevoel van veiligheid minder gebruik gemaakt van het bed op recept (https://www.f-actnederland.nl/f-act-congres-2018-f-act-harvest-oogsten-uit-de-proeftuinen-van-nieuwe-pioniers/).
DOCUMENT
Full text via link. Zelfredzaamheid is de nieuwe norm. Maar hoe moet dat met mensen met een zorgvraag? Volgens Jenny Boumans en anderen is het tijd om de eenzijdigheid van het zelfredzaamheidsoffensief te erkennen en ruimte te maken voor empowerment.
LINK