Vanaf 2014 worden in voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) centrale toetsen respectievelijk examens voor rekenen afgenomen. De toetsen en examens worden afgenomen op de referentieniveaus 2F en 3F. Bij docenten in het vo en mbo leeft sterk het vermoeden dat leerlingen die te maken hebben met ernstige rekenproblemen of dyscalculie, niet in staat zijn deze toetsen en examens te halen. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor het behalen van hun diploma. Deze zorg is toegenomen na de eerste afnames van de rekenpilots in 2011 en 2012 in vo en mbo. Tevens leeft de vraag welke faciliteiten leerlingen met een dyscalculieverklaring (dcv) eventueel nodig hebben om hen optimale slaagkansen voor deze toetsen/examens te kunnen bieden, zonder dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan de exameneisen. Door eventuele faciliteiten zou de leerling een oneigenlijk voordeel kunnen hebben ten opzichte van andere leerlingen. Het College voor Examens (CvE) heeft Hogeschool Utrecht, Lectoraat Gecijferdheid, gevraagd bovenstaande problematiek te onderzoeken door middel van een toets bij deze leerlingen. De opdracht van het CvE luidt: Ga na of er verbeterpunten zijn in de rekentoets die maken dat leerlingen met een ernstige rekenachterstand op een faire manier worden beoordeeld.
DOCUMENT
In 2015 komt er een einde aan de tijdelijke afwijking in het examenprogramma geschiedenis voor de tweede fase, waarbij het centraal examen betrekking had op de domeinen A en C. Vanaf 2015 heeft het centraal examen betrekking op de domeinen A en B. Op basis van twee pilots (havo en vwo) in de periode 2004 - 2010 en het werk van een tussencommissie heeft een commissie in opdracht van het College voor Examens een syllabus gemaakt, in een havo- en een vwo-versie, voor het examen in 2015. Deze syllabus bevat een nadere specificatie van het examenprogramma. De consequenties van deze syllabus zijn zodanig, dat het wenselijk bleek ook de Handreiking voor het schoolexamen aan te passen. Deze aangepaste handreiking ligt nu voor u. Ze bevat suggesties en adviezen voor de inrichting van het schoolexamen. Die hebben een niet-voorschrijvend karakter. De handreiking opent met een beschrijving van de positie van het vak in de vernieuwde tweede fase en een weergave van de veranderingen ten opzichte van het nu nog vigerende examenprogramma Daarna wordt ingegaan op de overeenkomsten en verschillen tussen het havo- en het vwoprogramma en op de verdeling van de leerstof over het centraal examen en het schoolexamen. Vervolgens worden de eindtermen voor het schoolexamen uitgelegd en toegelicht. De mogelijkheden voor toetsing van de eindtermen in het schoolexamen komen aan de orde evenals suggesties voor weging van de verschillende toetsen. Er wordt ingegaan op afstemmingsmogelijkheden met andere vakken in de tweede fase en op de mogelijkheden die scholen vanaf 2007 hebben om eigen onderdelen toe te voegen aan de onderdelen die in het schoolexamen wettelijk voorgeschreven zijn. Ten slotte zijn enkele onderdelen uit een eerdere brochure (2007) opgenomen, die hun geldigheid hebben behouden. Zo wordt voorbeeldmatig kort ingegaan op een doorlopende leerlijn van onderbouw naar tweede fase. 'Het ontstaan (en de gevolgen) van de industriële samenleving' is een beschrijving van een mogelijke invulling van een diachronisch thema, waarin verschillende kenmerkende aspecten van tijdvak acht aan de orde komen. Voor het hoofdstuk over het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) is dankbaar gebruik gemaakt van de inbreng van collega's tijdens bijeenkomsten gewijd aan de inrichting van het schoolexamen in het kader van het SLO-project Kwaliteitsborging Schoolexamens.
DOCUMENT
Project 2000 was het alomvattende plan van Vrije Scholen om hun middelbare schoollesprogramma aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Deze ontstonden toen voormalig minister van Onderwijs Netelenbos in 1997 alle vrije middelbare Scholen in Nederland verplichtte om examens aan te bieden als een reguliere schoolgemeenschap voor vmbo-t, havo en vwo. Of dit profiel wel het meest geschikte profiel is wordt hier besproken.
DOCUMENT
Across the globe, linguistically heterogeneous populations increasingly define school systems at the same time that developing the ability to communicate cross-culturally is becoming essential for internationalized economies. While these trends seem complimentary, they often appear in paradoxical opposition as represented in the content and execution of nationwide education policies. Given the differing geopolitical contexts within which school systems function, wide variation exists with regard to how policymakers address the challenges of providing language education, including how they frame goals and design programs to align with those goals. Here we present a cross-continental examination of this variation, which reveals parallel tensions among aims for integrating immigrant populations, closing historic achievement gaps, fostering intercultural understanding, and developing multilingual competencies. To consider implications of such paradoxes and parallels in policy foundations, we compare language education in the US and in the EU, focusing on the Netherlands as an illustrative case study.
LINK
Naar aanleiding van het wetsvoorstel Leerlingvolgsysteem en diagnostische tussentijdse toets voortgezet onderwijs (kamerstuk 33661) heeft het ministerie van OCW aan het College voor Toetsen en Examens (het CvTE) de opdracht gegeven te starten met de ontwikkeling van een diagnostische tussentijdse toets (DTT). Het is de uitdrukkelijke wens van de staatssecretaris van OCW dat de DTT ontwikkeld wordt in nauwe samenwerking met het onderwijsveld. In september 2014 start daarom een meerjarige pilot. Samen met 150 VO-scholen (vmbo, havo en vwo) uit heel Nederland zal intensief en constructief worden samengewerkt aan de ontwikkeling van een voor scholen waardevolle en aantrekkelijke DTT. De DTT is bedoeld voor leerlingen aan het eind van de onderbouw in het voortgezet onderwijs (VO). Voor havo-vwo gaat het om een afname in leerjaar 3, voor het vmbo in leerjaar 2. De ontwikkeling van de DTT is gericht op de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Het CvTE heeft de regie op de ontwikkeling en afname van de DTT. Stichting Cito is aangewezen als toetsontwikkelaar. Het CvTE heeft de taak om de inhoudelijke eisen voor een toets te specificeren in een toetswijzer. Op basis van de toetswijzer stelt het CvTE een constructieopdracht vast voor het construeren van de DTT. Ook geeft de toetswijzer aan leraren en schoolleiders informatie over de inhoud van de DTT. Het CvTE heeft voor elk van de drie doorstroomrelevante vakken Nederlands, Engels en wiskunde een toetswijzercommissie ingesteld om de toetswijzer tot stand te brengen. In deze toetswijzercommissies nemen inhoudsexperts en leraren uit het betreffende onderwijs zitting. De commissies hebben elk een toetswijzer ontwikkeld. Het kader dat het CvTE daarvoor gesteld heeft, is: de inhoud van de toetswijzer dient gebaseerd te zijn op de concept-tussendoelen (SLO, 2012).
DOCUMENT
Voor het begeleiden van studenten met psychische beperkingen bestaat geen standaardprocedé. Iedere student is uniek en brengt zijn eigen mogelijkheden en belemmeringen met zich mee. Dit geldt zeker voor jongeren met een bipolaire stoornis. In dit artikel formuleert HBO-docent Helmut Boeijen, mede op basis van zijn eigen ervaringen met een bipolaire student, handvatten voor hun begeleiding.
DOCUMENT
Het werkboek Privaatrecht voor Vastgoed is een aanvulling op het theorieboek. Het werkboek bevat twee onderdelen: Meerkeuzevragen• Oefententamens. Voor elk hoofdstuk zijn er meerkeuzevragen. Deze zijn bedoeld om de kennis, toepassing en inzicht van de theorie te toetsen. Daarnaast zijn er oefententamens, die over de hele leerstof gaan. Het werkboek is hiermee ook een goede voorbereiding op tentamens en/of examens. De methode Privaatrecht voor Vastgoed is door zijn opzet en samenstelling bij uitstek praktijk- en tentamen/examengericht.
LINK
The recent advancement in the field of information technology has resulted in the proliferation of online education all over the world. Much like traditional classroom education, assessments are an integral component of online education. During the online assessment, evaluation of the learning outcomes presents challenges mainly due to academic dishonesty among students. It results in unfair evaluations that raises questions about the credibility of online assessments. There exist several types of dishonesty in online assessments including exploiting the available Internet for finding solutions (Internet-as-a-Forbidden-Aid), illicit collaboration among students (Collusion) and third-party persons taking assessment on behalf of the genuine student (Impersonation). Several researchers have proposed solutions for addressing dishonesty in online assessments. These solutions include strategies for designing assessments that are resistant to cheating, implementing proctoring and formulating integrity policies. While these methods can be effective, their implementation is often resource-intensive and laborious, posing challenges. Other studies propose the use of Machine Learning (ML) for automated dishonesty detection. However, these approaches often lack clarity in selecting appropriate features and classifiers, impacting the quality of results. The lack of training data further leads to poorly tuned models. There is a need to develop robust ML models to detect different types of dishonesty in online assessments. In this thesis, we focus on Multiple Choice Questions (MCQ)-based assessments. We consider three types of dishonesty: (1) Internet-as-a-Forbidden-Aid, (2) Collusion, and (3) Impersonation prevalent in MCQ-based assessments. We developed individual ML models to detect students involved in each type of dishonesty during the assessment. The results also facilitate understanding the test-taking pattern of students and providing recommendations for cheat-proof assessment design. Finally, we present an Academic Dishonesty Mitigation Plan (ADMP) that addresses the diverse forms of academic dishonesty and provides integrity solutions for mitigating dishonesty in online assessments.
DOCUMENT
In 2023 bleek dat accountantskantoren KPMG en Deloitte de afgelopen jaren hebben gefraudeerd met verplichte examens. Het leidde onder andere tot het aftreden van partners. Andere accountskantoren gaan op verzoek van de AFM intern onderzoek doen of de examenfraude ook bij hen voorkomt. Wat dat onderzoek ook oplevert, in ieder geval laat de sector zien dat ze haar maatschappelijke functie uit het oog verliest. Het gedachtegoed van de ethicus Alasdair MacIntyre kan volgens Gert de Jong richtlijnen geven om de sector weer op het juiste spoor te krijgen.
LINK