Klimaatverandering heeft wereldwijd een aanzienlijke impact en één van de gevolgen is de toename van hittestress in steden, wat een negatief effect kan hebben op de gezondheid van de inwoners. Het voorkomen van hittestress en het bieden van plekken waar de bewoners verkoeling kunnen vinden wordt steeds urgenter. Vooral in dichtbevolkte wijken is weinig koelte te vinden in de buitenruimte. Wanneer je in een kleine woning woont, zonder een eigen tuin of balkon in de schaduw, is het belangrijk dat er in de nabijheid aantrekkelijke plekken zijn waar verkoeling te vinden is.Hiernaast spelen er tegelijkertijd ook andere belangrijke vraagstukken in wijken en buurten. In steden is een groeiende aandacht voor de noodzaak van een fysieke en sociale aanpak (een brede wijkaanpak) vooral in wijken met veel bewoners die zich in een kwetsbare positie bevinden (bijvoorbeeld op financieel vlak, qua gezondheid of qua sociaal contact). Deze kwetsbaarheid komt voor een groot deel overeen met kwetsbaarheid voor hittestress (zie kader). Gemeenten streven ernaar om deze uitdagingen in samenhang aan te pakken en verschillende opgaven met elkaar te verbinden. De aanleiding om ergens aan de slag te gaan kan bijvoorbeeld fysiek zijn, zoals een rioolvervanging of de aanleg van een warmtenet, maar opgaven zoals gezondheid, veiligheid en kansen voor ontmoeting zijn hier extra van belang. Bij een wijkaanpak hoort vaak ook de verbetering van de openbare ruimte, die op veel plaatsen van mindere kwaliteit is. Dit biedt kansen om deze ruimtes in te richten als aangename en koele plekken waar mensen graag naartoe gaan en waar ze op warme dagen kunnen vertoeven. Openbare plekken kunnen dan bijdragen aan een prettige leefomgeving waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten, kinderen kunnen spelen, waar voldoende schaduw bestaat om verkoeling te bieden en er bijvoorbeeld ook voldoende wateropvangcapaciteit is om wateroverlast na hevige regenbuien op te vangen.Het onderzoek ‘de Hittebestendige stad’ van de Hogeschool van Amsterdam (HvA - 2020) geeft een aantal richtlijnen voor gemeenten om voor koelte te zorgen. Een hiervan is de aanwezigheid van een koele plek in de directe omgeving van iedere woning. Maar wat zijn de eisen aan zo'n plek en wat maakt het ook een aangename plek om te verblijven? En wat zijn de mogelijke kansen en verbindingen van het voorzien in koelte voor bijvoorbeeld biodiversiteit, veiligheid en gezondheid van de bewoners? In dit onderzoek hebben we gekeken wat er al bekend is hierover, hoe gemeenten hier nu aan werken en wat mensen zelf belangrijk vinden voor een aangename, koele plek. Met dit onderzoek beogen we gemeenten verder duiding te geven in hoe zij dit kunnen realiseren, met richtlijnen en aandachtspunten als aanvulling op de bestaande richtlijnen.
Met deze publicatie vieren we 4 jaar kennisplatform Utrecht Sociaal (kUS). In deze publicatie krijgt u een indruk van de veelzijdigheid en impact van ons netwerk, ons kUS. Veel mensen in ons netwerk hebben een bijdrage geleverd aan dit boek. Hieruit blijkt de grote variatie aan activiteiten en de waarde die hieraan toegekend wordt door allerlei partijen. We hebben deze bijdragen geordend in blokjes waarbij de eerste vier hierboven genoemde O’s als kapstokjes gebruikt zijn. U zult merken dat de indeling van bijdragen in deze clustering nooit precies passend is, omdat – en dat is ook precies de bedoeling – veel O’s als olympische ringen met elkaar verbonden zijn. De O van ondersteuning hebben we niet gebruikt in onze indeling, juist omdat we in ons platform elkaar ondersteunen door middel van onderzoek & ontwikkeling, kennisontsluiting, bijeenkomsten en opleidingen.
Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
Mensen met minder geld leven korter en vooral minder lang in goede gezondheid. Geldgebrek maakt het namelijk moeilijker om gezond te eten en leven, en om hulp te vragen. Dit project onderzoekt of en hoe sociale beleidsinterventies de mentale gezondheid en leefstijl van mensen met een bijstandsuitkering of schulden kunnen verbeteren.Doel Dit project wil structurele veranderingen teweegbrengen en makers en uitvoerders van sociaal beleid inzicht bieden in hoe je de gezondheid van mensen met minder geld kunt verbeteren. Dit alles met doel om effectieve sociale beleidsinterventies in te voeren. Resultaten Een literatuurverkenning over sociaal beleid Inzicht in welke combinaties van doelgroepen, context en mechanismen leiden tot gezondheidswinst bij mensen met minder geld Beleidsrichtingen die de weg bereiden voor een toekomstige beleidsdoorbraak Producten om de resultaten met een breed publiek te delen Looptijd 25 augustus 2022 - 24 augustus 2026 Aanpak Dit onderzoek achterhaalt hoe en waarom interventies werken. Dit wordt gedaan door beleidsinterventies in acht verschillende gemeentes te beschrijven en het effect op mentale gezondheid en leefstijl te onderzoeken. In een reeks workshops worden bestuurders, beleidsmakers, en professionals samen met ervaringsdeskundigen uitgedaagd om het beleid van de toekomst te ontwerpen. Op die manier wordt de weg bereid voor een toekomstige beleidsdoorbraak. Relevantie Dit project beoogt structurele verandering in gang te zetten, zodat sociaal beleid mensen met een uitkering of schulden in staat stelt om zo gezond mogelijk te leven. Samenwerking met kennispartners Consumptie en gezonde leefstijl - Wageningen Universiteit Sociaal beleid en volksgezondheid - Universiteit Utrecht Departement Bestuurs- en organisatiewetenschappen, Universiteit Utrecht Afdeling Economie - Universiteit Leiden Gemeentes Amsterdam, Rotterdam, Doetinchem, Ermelo, Aalten, Bronckhorst, Brummen, Elburg Academische Werkplaats Publieke Gezondheid (AGORA) Gelderland Landelijke Federatie Belangenverenigingen Onderling Sterk (LFB) Schouders Eronder Divosa GGD Noord- en Oost-Gelderland Raad voor Volksgezondheid en Samenleving Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Cofinanciering Gefinancieerd door NWO NWO: Funding for studies on improving the health of people in low socioeconomic positions NWA: Gezondheidsverschillen - beter benutten van het gezondheidspotentieel
Vanuit het lectoraat is in 2020 de Innovatiewerkplaats (IWP) Gezonde Stad opgericht. Doel van dezeinnovatiewerkplaats is dat (docent-)onderzoekers en studenten samen met overheden,kennisinstellingen, bedrijven, organisaties en stadsbewoners onderzoeken hoe de leefomgevinggezonder kan worden ingericht. Ook wordt onderzocht hoe de verschillende partijen bij het gezondermaken van de leefomgeving kunnen samenwerken. Roya Shokoohi en Otto Lussenburg, beidendocent-onderzoeker aan de Hanzehogeschool, zijn de projectleiders van deze IWP. Ook de lectorGezonde Stad is hier nauw bij betrokken. De IWP staat open voor studenten van allerleistudierichtingen uit zowel het fysieke als het sociale domein.Sinds begin 2021 wordt vanuit de IWP Gezonde Stad onderzoek gedaan in de Indische Buurt en deHoogte, twee wijkvernieuwingswijken met een groeiende tweedeling op het gebied van onderwijs eninkomen, gezondheidsverschillen tussen arm en rijk, eenzaamheid en weinig sociale cohesie. Veelkinderen groeien op in armoede, bewegen te weinig en hebben overgewicht, en dit geldt ook voorveel volwassenen. Daarom wordt onderzocht hoe de inrichting van de fysieke leefomgeving ertoe kanbijdragen dat kinderen en volwassenen meer gaan spelen, bewegen en ontmoeten. Vanaf de startvan de IWP is veel geïnvesteerd in het opbouwen en onderhouden van relaties met allerlei partijen,zoals het gebiedsteam, scholen, woningcorporaties, bewoners(organisaties) en het Floreshuis.Verder wordt bij de onderzoeksactiviteiten vanuit de IWP aangesloten op reeds bestaandeinterventies en plannen, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de herinrichting van hetMolukkenplantsoen, het vervangen van de riolering of het aanbieden van beweegactiviteiten (viaBslim, JOGG, verlengde schooldag, etc.). Ook wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van deresultaten van eerdere onderzoeken. De projectleider Wijkvernieuwing van de gemeente Groningen isde opdrachtgever voor de studentenprojecten.
Twee lectoraten (Integraal Jeugdbeleid en Praktijkgerichte Sportwetenschap) verbonden aan de Hanzehogeschool, Center of Expertise Healthy Ageing zijn in de wijk Selwerd, Paddepoel en Tuinwijk (SPT) actief in een innovatiewerkplaats KIWI. In die werkplaats wordt samengewerkt met de kindvoorzieningen in die wijk, de professionals en de kinderen in nauw overleg met de gemeente. Vanuit het centrale thema gezondheid en participatie van de jeugd, richt KIWI zich op de volgende twee subthema’s: a. Actieve gezonde leefstijl: bewegen, sport en voeding b. Vreedzaam samenleven: vreedzame school en vreedzame wijk De doelstelling van Kind in de Wijk is om de bestaande voorzieningen in de wijk, op gebied van actieve gezonde leefstijl en vreedzaam samenleven voor kinderen (4-12 jaar) te ondersteunen, te verbinden en waar gewenst aan te vullen. Hierbij stelt KIWI het kind in de wijk centraal.