When Google sold 3D geo-modeling software Sketch-up, a dedicated community of Google Earth developers were left behind. Is this a case of digital labor and exploitation or just an agreement based on mutual consent that ended, like relationships so often do?
MULTIFILE
Pokémon Go, Facebook check-ins, Google Maps, public transport apps and especially smartphone apps are increasingly becoming traceable and locatable. As ‘check-in’, features in social media and games grow in popularity they pinpoint users in relation to everything else in the network, making physical context an essential input for online interactions. But what are the practical consequences of the increased proliferation of devices that can determine our location? Could one say that surveillance is already taken for granted as we passively provide our coordinates to others?
MULTIFILE
In the literature about web survey methodology, significant eorts have been made to understand the role of time-invariant factors (e.g. gender, education and marital status) in (non-)response mechanisms. Time-invariant factors alone, however, cannot account for most variations in (non-)responses, especially fluctuations of response rates over time. This observation inspires us to investigate the counterpart of time-invariant factors, namely time-varying factors and the potential role they play in web survey (non-)response. Specifically, we study the effects of time, weather and societal trends (derived from Google Trends data) on the daily (non-)response patterns of the 2016 and 2017 Dutch Health Surveys. Using discrete-time survival analysis, we find, among others, that weekends, holidays, pleasant weather, disease outbreaks and terrorism salience are associated with fewer responses. Furthermore, we show that using these variables alone achieves satisfactory prediction accuracy of both daily and cumulative response rates when the trained model is applied to future unseen data. This approach has the further benefit of requiring only non-personal contextual information and thus involving no privacy issues. We discuss the implications of the study for survey research and data collection.
DOCUMENT
Augmented Reality (AR) kan de mogelijkheid bieden om chirurgische ingrepen te ondersteunen. Zowel pre-operatief (planning) als gedurende een ingreep kan AR ondersteunend worden ingezet, alsmede voor het trainen van specifieke ingrepen. AR is bekend geworden van devices zoals de HoloLens, maar er zijn meer technische implicaties van deze technologie. De HoloLens en Google Glass zijn head-mounted-displays die virtuele informatie aanbieden in het gezichtsveld van de gebruiker. Toch zijn er ook andere vormen die minder bekend zijn zoals (mobiele) display gebaseerde oplossingen (bekend van bijvoorbeeld Pokémon Go) en 3D-projection mapping, waarbij informatie wordt geprojecteerd op 3D-objecten met speciale beamers. Vragen vanuit de praktijk (MST) laten zien dat de kansen van AR wel worden herkend, maar zich tegelijkertijd beperken tot een klein deel van de technische mogelijkheden, vaak op basis van welk product op dat moment 'trending' is. Het risico hiervan is dat toepassingen blijven liggen (omdat ze buiten de mogelijkheden van een bepaalde techniek vallen) of dat er oplossingen worden ontwikkeld die niet optimaal bij de toepassing passen (ontwikkeld binnen de grenzen van een bepaalde techniek). Het doel van dit project is om kansrijke en haalbare AR-zorgtoepassingen te identificeren. We doen dit door gebruikers (artsen) kennis te laten maken een breed spectrum van AR technieken en bijbehorende toepassingsmogelijkheden, en vervolgens vanuit een gebruikersperspectief een match te maken tussen die technieken en praktische toepassingen.
Het opslaan van gevoelige bedrijfsgegevens op niet-goedgekeurde hardware, software en services, zoals Dropbox of Google Drive, gebeurt vaak, ondanks de veiligheidsrisico’s. Dit fenomeen heet Shadow IT. Shadow IT-gedrag brengt grote veiligheidsrisico’s met zich mee, doordat gevoelige gegevens opgeslagen wordt op onveilige locaties. Tegelijkertijd beschikken organisaties niet over methoden om deze risico’s adequaat te monitoren en beheersen.
Textielbedrijven moeten innoveren, instappen in een wereld die in toenemende mate beheerst wordt door Internet Of Things, Domotica en andere Smart producten. Textiel is een perfect platform voor deze connected omgeving: het is als interieur- en vloerbedekking een geaccepteerd onderdeel van onze leefomgeving en is qua structuur zeer geschikt voor integratie met elektrische componenten. Internationale bedrijven als Nike en Adidas pikken dit op, maar ook Google en Apple hebben recente patenten over in textiel geïntegreerde ICT. Nederlandse bedrijven willen hierop inspelen, maar hebben individueel niet de expertise om dit soort innovatieve producten te ontwikkelen. Tien textiel- en elektronicabedrijven, die de hele waardeketen omspannen, ontwikkelen met lectoren, docenten en studenten van Saxion en Fontys de route naar ‘embedded textile’. Doel is dat elektronische componenten direct en precies met deze textiele drager kunnen worden geïntegreerd, waardoor ze kunnen communiceren in en met de omgeving. Productiemethodes die ingezet gaan worden zijn Inkjet printen, 3D weven, technisch borduren, lamineren en Nano-coaten. Het resultaat: een innovatief meerlaags robuust textiel dat functionaliteiten mogelijk maakt als licht, warmte (energie-transitie) en sensing (gezondheid & veiligheid) in producten zoals fotovoltaïsche overkappingen, adaptieve zonwering, slimme vloerbedekking en beschermende kleding. Deze producten stellen bedrijven in staat om in te spelen op dit soort megatrends. Ons doel is minimaal drie demonstrators te ontwikkelen die de praktijktoepassing van embedded textile voor bedrijven inzichtelijk maken. Door de deelname van productiebedrijven uit de gehele voortbrengingsketen is voorzien in evenzoveel relevante business cases. Daarmee staat de nieuwe embedded textieltechnologie midden in de markt van the Internet of Things.