Het thema van het VNG-jaarcongres 2018 in Maastricht is ‘Over grenzen’. Nederlandse politici en bestuurders moeten grenzen durven te verleggen. Niet zelden is dit een landsgrens, die in de regio heel wat dichter bij is dan in Den Haag. Meer dan de helft van de provincies grenst aan het buitenland en landsgrensoverschrijdende samenwerking is dus aan de orde van de dag. Nationale of EU-regels en subsidies kunnen helpen beleidsdoelstellingen te verwezenlijken die op regionaal of lokaal niveau belangrijk worden gevonden. Maar grensoverschrijdend beleid stuit in de praktijk ook op andere, ‘Europese’ grenzen. Zo ontdekt een ondernemer te laat dat Duitsland EU-richtlijnen anders interpreteert dan Nederland. Dan weer stelt nieuwe Brusselse wetgeving aanbestedingseisen, of hebben Europese besluiten een negatieve impact op grensregio’s of op de visserij. Bij onbegrijpelijke, onuitvoerbare of botsende regels wordt er een spanning ervaren tussen Europees gemeenschappelijk beleid en Nederlandse decentralisatie. Dit essay focust op de grip op die Europese Unie (EU) als bestuurlijke uitdaging. doi: 10.5553/Bw/016571942018072002005 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/mendeltje/
DOCUMENT
Als lector Teaching, Learning & Technology bij Hogeschool Inholland onderzoekt Nynke Bos de rol die technologie speelt en kan spelen om het leerproces van studenten te versterken. In haar lectorale rede gaat zij in op de kansen en bedreigingen van Blended Learning. Tegelijkertijd blikt zij ook vooruit naar de toekomst: welke rol speelt technologie in het onderwijs in 2030? Deze rede gaat over de inzet van digitale technologie in het onderwijs. Om de context te duiden, schetst hoofdstuk 1 hoe de onderwijsbenadering van het hoger onderwijs eruitziet en waar deze op de korte termijn naartoe gaat. Het tweede hoofdstuk gaat in op de rol die technologie speelt in het huidige onderwijs, in de vorm van blended learning. Het zet uiteen wat blended learning is en welke doelstellingen het kan hebben. Ook komt een aantal ontwerpmodellen voor blended learning langs. Het hoofdstuk sluit af met een analyse wat er nodig is (en wat er niet nodig is) voor breedschalige implementatie. Hoofdstuk 3 kijkt vooruit en bespreekt de opkomst van werken met authentieke beroepstaken en de relatie met een hybride leeromgeving. Het presenteert een aantal ontwerpoverwegingen voor het werken met authentieke taken in een hybride omgeving en bespreekt een aantal belangrijke aandachtspunten voor het werken met authentieke taken in een dergelijke omgeving. Hoofdstuk 4 gaat over theoretische uitgangspunten in relatie tot het ontwerpen van hybride leeromgeving, namelijk boundary crossing en seamless learning. Beide theorieën gaan uit van zogeheten grenzen. Binnen de ene theorie wordt het werken op de grens als een kans gezien, binnen de andere wordt de grens, of seam, gezien als een bedreiging. Hoofdstuk 5 doet uit de doeken hoe technologie het leren op en over deze grenzen kan ondersteunen; hoe studenten vloeiend over grenzen heen kunnen bewegen en hoe technologie kan dienen als verbinder tussen grenzen om het leerproces te bevorderen. Hoofdstuk 6 gaat ten slotte in op de randvoorwaarden in relatie tot de vaardigheden van studenten en de rol van het primair onderwijs hierbij. In het afsluitende hoofdstuk wordt het contextgebonden praktijkgericht onderzoek besproken dat het lectoraat Teaching Learning and Technology de komende jaren, in samenwerking met de onderwijspraktijk, zal uitvoeren.
DOCUMENT
Elke dag worden wij geconfronteerd met de internationalisering van ons bestaan en met het doorbreken van grenzen. Dramatische gebeurtenissen zoals terreuraanslagen in New York, Moskou, Istanbul of Madrid, maar ook zaken als de georganiseerde misdaad, de uitbraak van ziekten in de veestapel, de immigratie, het internet- en e-mailverkeer, het wegverkeer of vliegverkeer - het zijn allemaal verschijnselen, die zich weinig lijken aan te trekken van landsgrenzen. Toch verwachten wij, als zich problemen voordoen, dat onze overheid - of liever gezegd onze overheden - met een effectief antwoord komen. Om zo'n antwoord te kunnen waarmaken, moeten overheden hun plaats, en dus hun grenzen, kennen. Vandaar het onderwerp van deze intreerede.
DOCUMENT
Het conceptuele raamwerk van boundary crossing helpt ons om zogeheten “grenzen” die we tegenkomen in het werken aan IOMC te analyseren. Waarom verlopen overgangen in het onderwijs vaak moeizaam? En waarom zijn sommige oplossingsrichtingen juist kansrijk of succesvol?
LINK
In dit onderzoek staat de vraag ‘Op welke wijze dragen door leraren geïnitieerde innovaties bij aan hun professionalisering?’ centraal. Daarvoor zijn drie deelvragen beantwoord: Wat heeft de leraar geleerd? Hoe heeft de leraar geleerd? Welke factoren zijn van invloed op het leren en wat is deze invloed?Om antwoord te vinden op deze vragen zijn 32 leraren uit het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) twee keer geïnterviewd binnen een tijdsbestek van een half jaar. Deze leraren initieerden zelf een onderwijsinnovatie. Een deel van deze leraren maakte gebruik van een ondersteuningsprogramma (het LOF), een deel niet. Op basis van de interviews ontstaat inzicht in de wijze waarop een door leraren zelf geïnitieerde onderwijsinnovatie binnen of buiten de eigen onderwijsinstelling bijdraagt aan de professionalisering van die leraren.De uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat leraren zich vooral ontwikkelen op onderwerpen die te maken hebben met het organiseren van een innovatieproces en minder met de inhoud van de innovatie zelf. Door een innovatieproces te initiëren en vorm te geven lopen ze tegen vraagstukken aan van innovatie- en implementatieprocessen en begeven ze zich buiten hun comfortzone. Dat biedt krachtige impulsen voor het leren op het gebied van deze thema’s. Tegelijkertijd blijkt uit de interviews dat leraren het lastig vinden om hun leeropbrengsten expliciet te benoemen. Die blijven vaak impliciet.De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat het initiëren en implementeren van onderwijsinnovaties specifieke vaardigheden vraagt die niet standaard tot het repertoire van leraren behoren. Ondersteuning van leraren bij het opzetten en organiseren van innovaties is daarom van belang. Die ondersteuning kan ook een rol spelen in het expliciteren van leeropbrengsten, zodat die ook binnen de school onder collega’s gedeeld kunnen worden. Daarmee ontstaat er geleidelijk een gedeelde kennisbasis rond het organiseren en implementeren van innovaties, waar meer leraren in een school uit kunnen putten en die bijdraagt aan een sterker gedeeld eigenaarschap van leraren bij onderwijsinnovaties.
DOCUMENT
In het werkveld van Life Sciences & Chemistry heeft Innovative testing te maken met het testen van stoffen op hun werking en veiligheid. Met stoffen wordt hier bedoeld alle mogelijke chemicaliën waar aan we blootgesteld worden, zoals chemicaliën in onze leef- en werkomgeving, medicijnen (inclusief biologicals), maar ook stoffen in de voeding (inclusief voedselbestanddelen en natuurlijke stoffen). Mijn les zal echter voornamelijk gaan over de laatste twee categorieën, medicijnen en stoffen in de voeding. Ik wil in mijn openbare les eerst uiteenzetten waarom het zo belangrijk is om vast te stellen wat de werking en veiligheid van stoffen is. Vervolgens wil ik beschrijven welke innovaties op dit moment al plaatsvinden, in de toxicologie en de farmacologie. Dit wil ik doen om aan te geven waar de parallellen en mogelijkheden voor synergie liggen. Daarna zal ik aan de hand van een aantal voorbeelden aangeven tegen welke grenzen men zoal aanloopt bij het testen van werking en veiligheid van stoffen, om daarbij ook aan te geven dat er duidelijk aanwijzingen zijn voor het vervagen van grenzen tussen farmacologie en toxicologie. Tot slot zal ik aangeven welke rol het Kenniscentrum Life Sciences & Chemistry van Hogeschool Utrecht op het gebied van onderzoek én onderwijs in het werkveld van Innovative testing in Life Sciences & Chemistry wil gaan spelen.
DOCUMENT
Abstract Chapter 4: Basing ourselves on a literature review and expert interviews we create an overview of methods and tools to identify and respond to ethical questions used in healthcare, social work, police and the military. We identify six main types of methods or tools that can support professionals or organisations in dealing with ethical issues. Some of these methods are already used in CT or could be used. Some methods or tools are targeted at individual professionals or small groups, whilst others are targeted at the organisational level. The methods and tools are described in brief. Samenvatting boek: Wat is ethisch wel en wat niet geoorloofd? De aanslagen die de Europese hoofdsteden teisteren wrijven het ons in: terrorismebestrijding is noodzakelijk en is onlosmakelijk verbonden met de moderne samenleving. De inlichtingendiensten en andere organisaties die zich hiermee bezighouden, stuiten echter telkens op de vraag hoe ver zij mogen gaan. Waar liggen de grenzen? Wat is ethisch wel en wat niet geoorloofd? En vooral: hoe gaan professionals met deze soms levensgrote dilemma's om? In deze Engelstalige uitgave reflecteren wetenschappers, terrorismebestrijders en ethici op dit zeer actuele thema.
MULTIFILE
In de openbare les van mijn collega lector Raymond Pieters, is het domein van het lectoraat ‘Innovative Testing in Life Sciences & Chemistry’ toegelicht. Kort samengevat richt dit lectoraat zich op de ontwikkeling en toepassing van innovatieve teststrategieën om geneesmiddelen, voedingsmiddelen of chemicaliën (stoffen) te beoordelen op hun werkzaamheid (effectiviteit) en veiligheid. De nadruk ligt op de ontwikkeling van snelle, kosteneffectieve testmethoden die een relevante voorspelling van effecten op de gezondheid van de mens en het milieu opleveren én waarbij geen of minder proefdieren worden gebruikt. In mijn les zal ik u laten zien waar proefdieren voor gebruikt worden. Hierbij zal ik mij voornamelijk richten op de Nederlandse situatie. Ik zal ingaan op de wetenschappelijke en maatschappelijke wens om minder proefdieren te gebruiken en op de vraag wat we verstaan onder ‘alternatieven voor dierproeven’. Daarna zal ik bespreken waarom er in Nederland en Europa recentelijk meer aandacht is voor dit onderwerp. Het overzicht zal niet uitputtend zijn, maar zal u een goede indruk geven van het landschap. Ook zal ik stil staan bij de vraag: Waarom zijn we tot nog toe zo weinig succesvol geweest op het gebied van alternatieven voor dierproeven? Wat zijn de obstakels en wat kunnen we hier van leren? Hoe zouden we in de praktijk de toepassing van alternatieven kunnen stimuleren? Wat moet er beter, en hoe gaan we dat doen? Als we slimmer willen testen moeten we de huidige grenzen verleggen, of beter over de grenzen van ons vakgebied heen kijken. Ik zal aangeven waar prioriteiten liggen en hoe we de meeste ‘winst’ kunnen behalen in termen van proefdiervermindering in relatie tot productinnovatie. Tot slot zal ik aangeven welke bruggen we moeten bouwen en wat de rol is van de Hogeschool Utrecht
DOCUMENT
Wanneer onderwijs en beroepspraktijk samengaan in één omgeving wordt samenwerken ook ‘samenleren’. In dit hoofdstuk onderzoeken we hoe een team van mbo- en hbo-docenten, onderwijskundigen en mensen uit de beroepspraktijk gezamenlijk een hybride leeromgeving ontwikkelt. Uit interviews met de teamleden blijkt dat verschillen in achtergrond of perspectief inspirerend en nuttig zijn, maar soms bemoeilijken deze verschillen de samenwerking. Dan ervaren de deelnemers als het ware een grens. In dit hoofdstuk analyseren we deze grenzen om zodoende het leerpotentieel op te sporen en mogelijk beter te benutten.
LINK
“Dus de maatregelen waren goed, maar ons gedrag niet?”, vroeg een journaliste tijdens de coronapersconferentie van 13 oktober aan premier Rutte. Veel verder dan ‘we hebben het samen niet goed genoeg gedaan’, kwam hij niet. Duidelijk was in ieder geval wel dat de hoop die het kabinet had dat burgers op basis van ‘adviezen’ in plaats van strengere maatregelen hun gedrag meer coronaproof zouden maken, ijdel bleek. Noodzakelijk geachte inperkingen van de vrijheid en het vooruitzicht van economisch lijden bleken te pijnlijk om onszelf op te kunnen leggen. ‘Samen’ kwamen we er kennelijk niet uit om ons gedrag aan te passen en de onvermijdelijke pijn te accepteren. Strengere maatregelen vanuit een overheid bleken de enige mogelijke volgende stap. Los van het feit óf het virus zich wel laat bedwingen door welke maatregel of interventie dan ook, illustreert de coronacrisis in mijn optiek de grenzen en keerzijden van de tegenwoordig zo populaire gedagsbenaderingen, ook wel behavioural approaches genaamd, en hoe deze verbonden zijn met een fundamenteel geloof in de onmacht van overheidsingrijpen. Het is tijd voor een relativering van beide. Laten we rondom de klimaat- en duurzaamheidsproblematiek daarvan leren.
MULTIFILE