De context van oplopende schuldenproblematiek en de gezondheidszorg die onder druk staat brengt twee werelden samen die meer met elkaar van doen hebben dan op het eerste gezicht wellicht wordt gedacht. Voor veel mensen met (grote) geldzorgen geldt, dat de aanhoudende stress doorwerkt op hun psychisch en fysiek welbevinden. Chronische geldstress maakt ziek. Mensen die leven in armoede en schulden zoeken als zij medische klachten ontwikkelen door de geldstress vaak als eerste de huisarts op. Het project Financiën in de spreekkamer is opgestart voordat corona uitbrak. Tussen juni 2018 en november 2020 hebben Zorggroep Almere en het lectoraat Schulden en Incasso van Hogeschool Utrecht samengewerkt aan de ontwikkeling van een interventiepakket. Het doel van het pakket is huisartsen en praktijkondersteuners te helpen om alerter te zijn op geldzorgen, er vaker over in gesprek te gaan en patiënten adequaat door te verwijzen.
De commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid organiseert op 17 mei 2023 een rondetafelgesprek over de vraag hoe schuldhulpverleningstrajecten verbeterd kunnen worden om mensen sneller een schuldenvrije toekomst te bieden. In voorliggend position paper worden de drie deelvragen die de commissie in dit kader stelt behandeld. Dit paper wordt afgesloten met drie overdenkingen.
Doel onderzoek Het doel van voorliggend onderzoek is om in kaart te brengen welke kosten ontstaan door schulden en waar die kosten neerslaan. Kosten zijn in dit kader heel eng opgevat, te weten: ‘uitgaven in euro’s’. Iedereen die ervaring heeft met schuldenproblematiek of bekend is met mensen met schulden weet dat de kosten van schuldenproblematiek ook immaterieel zijn. De waarde van zaken zoals chronische stress, fysieke en mentale gezondheidsproblemen, gevoelens van schaamte en eenzaamheid zijn moeilijk in euro’s uit te drukken. Toch is in dit onderzoek geprobeerd de kosten van schuldenproblematiek zoveel als mogelijk in euro’s uit te drukken. Inzicht daarin is relevant omdat er in het publieke debat een stevige roep klinkt om de schuldenproblematiek terug te dringen. Het aanpakken van problemen vraagt niet alleen politiek en maatschappelijk draagvlak. Het vraagt ook investeringen. Zicht op kosten kan een bijdrage leveren aan de afwegingen welke investeringen gepleegd worden om met welke maatregelen en welke zekerheden dan ook een probleem aan te pakken. Schulden leiden tot substantiele kosten Om in beeld te brengen tot welke kosten schuldenproblematiek leidt en waar die kosten neerslaan, is een literatuurstudie verricht. Er is in kaart gebracht welke kosten schuldenproblematiek veroorzaakt. Indien beschikbaar zijn de kosten uitgedrukt in euro’s. In het totaal leverde het onderzoek 43 posten op waar schuldenproblematiek kosten veroorzaakt. Voor 19 posten geldt dat in beeld gebracht kon worden welke kosten daarmee gemoeid zijn. De optelsom komt uit op €8,5 miljard. Ruim de helft daarvan ligt bij werkgevers en ontstaat door lagere arbeidsproductiviteit en verzuimkosten. Ook voor oninbare vorderingen en kosten van uitkeringen worden hoge kosten geschat. Het is niet mogelijk om in te schatten welke waarde de 24 ontbrekende posten bij benadering hebben, maar het is duidelijk dat daar ook grote posten als (een deel van de) bijzondere bijstand, gezondheidszorg door specialisten en bijdragen van vrijwilligers en goede doelen bijhoren. De belangrijkste conclusie die dit onderzoek oplevert, is dat schuldenproblematiek leidt tot (zeer) substantiële jaarlijkse kosten op heel veel verschillende terreinen. Kanttekening Onder een berekening van de kosten van schuldenproblematiek ligt bijna onvermijdelijk de hoop dat als de schuldenproblematiek wordt opgelost al deze kosten worden bespaard. Dit is een illusie. In Nederland is veel terrein te winnen op zowel het voorkomen van schulden als het - als deze toch ontstaan - oplossen van schulden. Het is weliswaar aannemelijk dat een substantieel deel van de in dit onderzoek gepresenteerde kosten kunnen worden voorkomen door preventie van schuldenproblematiek én het tijdig oplossen van schulden. Tegelijkertijd is het ten aanzien van het oplossen schulden van belang om bij deze bijna onvermijdelijke en terechte hoop een kanttekening te plaatsen. Want, het wegnemen van schulden betekent niet automatisch dat alle in dit rapport opgevoerde kosten verdwijnen. Hier liggen drie oorzaken aan ten grondslag. Ten eerste, schuldenproblematiek kent vele achterliggende oorzaken. Het structureel oplossen van schuldenproblematiek vergt dat de achterliggende oorzaken van schuldenproblematiek worden aangepakt. Anders ontstaat immers het risico dat schuldenproblematiek verwordt tot een draaideurfenomeen. Ten tweede, schulden maken deel uit van een kluwen aan problemen. Binnen een kluwen aan problemen is het veelal niet mogelijk het precieze aandeel van de schulden aan te wijzen. Het wegnemen van schulden zal er niet per definitie toe leiden dat alle met de schulden samenhangende problemen verdwijnen (en dus dat die kosten wegvallen). Ten derde, het is van belang te realiseren dat sommige problemen lang kunnen doorwerken in het leven van mensen, zoals bijvoorbeeld mentale problemen (depressie, PTSS) die zijn ontstaan door schuldenproblematiek. 8 Beperkingen Bij het lezen van de resultaten is het van belang om drie beperkingen in het achterhoofd te houden. In de eerste plaats heeft het onderzoek veel inzicht opgeleverd in de kosten die schulden veroorzaken, maar is dat op veel deelterreinen niet gelukt. De opgenomen totale kosten vormen dan ook een stevige onderschatting. Ten tweede zijn maar voor een zeer beperkt deel van de kosten zijn de daadwerkelijke kosten van schuldenproblematiek beschikbaar. Voor het merendeel van de gepresenteerde kosten geldt echter dat het schattingen zijn. Tot slot is vanwege het gebruik van stevige aannames en/of het combineren van gegevens uit verschillende onderliggende bronnen gekozen voor optimale transparantie. Dat betekent concreet dat de berekeningen in onaangepaste vorm worden gepresenteerd, zonder update naar een recent jaar, afronding (met uitzondering van de overzichtstabel) of (niet op feiten gebaseerde) intervalschattingen. Relatie tot andere onderzoeken Het verrichte onderzoek is het eerste in haar soort. Niet eerder werd op deze manier in beeld gebracht op welke terreinen schuldenproblematiek welke kosten veroorzaakt en hoe deze kosten tot stand komen. Wel werden er eerder onderzoeken verricht naar de kosten van de aanpak van schulden of de kosten en baten van schuldhulpverlening. Het meest geciteerde onderzoek in dat kader is afkomstig van de Argumentenfabriek en dateert uit 20201. In dit veel geciteerde rapport staat dat de kosten van problematische schulden €17 miljard bedragen. De claim is gebaseerd op onderzoek door APE uit 20112. In dat onderzoek is de €17 miljard echter niet te herleiden. Andere onderzoeken hadden enkel betrekking op de kosten in bepaalde domeinen. In dit licht kunnen de rekensommen in het voorliggende rapport op basis van bestaande literatuur en data worden beschouwd als een belangrijke brede onderbouwing van de kosten van schuldenproblematiek in Nederland.
DOE MEE staat voor “duurzaam implementeren van doelgericht meten met eHealth in de eerstelijnszorgpraktijk”. Het project, met Zuyd Hogeschool als penvoerder, maakt deel uit van Limburg Meet (LIME).Doel Binnen DOE MEE wordt een generieke methodiek ontwikkeld en geëvalueerd voor het meten met eHealth. Deze methodiek moet zorgprofessionals ondersteunen bij: Het stellen en prioriteren van meetvragen Het matchen van de meetvraag met een eHealth meet-toepassing en Het duurzaam implementeren van de eHealth meet-toepassing in de praktijk Resultaten Een methodiek die zorgprofessionals ondersteunt bij het meten met eHealth. Opties zijn: een stappenplan, checklist, toolbox, quickscan en/of invuloefeningen. Looptijd 01 januari 2022 - 01 januari 2024 Aanpak In dit projecten wordt samengewerkt met fysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten en praktijkondersteuners huisartsenzorg. De methodiek zal generiek en daarmee voor verschillende disciplines bruikbaar zijn, voor verschillende meetvragen.
DOE MEE staat voor “duurzaam implementeren van doelgericht meten met eHealth in de eerstelijnszorgpraktijk”. Het project, met Zuyd Hogeschool als penvoerder, maakt deel uit van Limburg Meet (LIME).
In Nederland worden grote knelpunten en uitdagingen ervaren in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). In toenemende mate groeien wachtlijsten voor ggz in ggz-instellingen, waardoor patiënten met complexere ggz-problematiek een beroep doen op de huisartsenzorg. Huisartspraktijken zijn echter onvoldoende toegerust om de toenemende complexiteit van deze zorgvragen op te pakken. Hoewel er nog maar een beperkt aantal Verpleegkundig Specialisten (VS) GGZ werkzaam is in de huisartsenzorg, is de behoefte aan deze beroepsgroep in de huisartsenzorg groot om de complexe ggz zorgvragen te kunnen beantwoorden. VS GGZ zijn aan het pionieren hoe zij hun functie het beste in kunnen vullen en implementeren in de huisartsenzorg. Het ontbreekt nog aan inzicht in wat een goede invulling en inbedding van de functie kenmerkt en welke factoren hierop van invloed zijn in de huisartsenzorg. Met voorliggend project beogen wij door het verkrijgen van inzicht in de invulling en de implementatie van de functie van de VS GGZ in huisartsenpraktijken, handvatten te bieden aan VS GGZ en huisartsenpraktijken om hen te ondersteunen bij het invullen en implementeren van de functie VS GGZ. Dit doen we allereerst door de functie van VS GGZ werkzaam in zeven huisartsenpraktijken nauwkeurig te beschrijven en analyseren. Daarna gaan we met professionals uit de eerstelijnszorg en ggz, maar ook met brancheverenigingen en beroepsverenigingen in gesprek om de resultaten te verdiepen en te bediscussiëren. We sluiten af met het ontwerpen van een handreiking met handvatten voor VS GGZ en huisartsenpraktijken over de invulling en implementatie van de functie VS GGZ in de huisartsenpraktijk. We werken intensief samen in een consortium met twee hogescholen, twee kenniscentra, een beroepsvereniging en zeven zorgpraktijken om de uitkomsten van dit onderzoek direct bruikbaar en toepasbaar te maken voor de beroepspraktijk en het onderwijs.