In tourism and recreation management it is still common practice to apply traditional input-output (IO) economic impact models, despite their well-known limitations. In this study the authors analyse the usefulness of applying a non-linear input-output (NLIO) model, in which price-induced input substitution is accounted for. For large changes in final demand, a NLIO model is more useful than a traditional IO model, leading to higher or lower impacts. For small changes in final demand input substitution is less likely. In that case the application of the NLIO may lead to the same results as a traditional IO model. To analyse changes of subsidies, a traditional IO model is not an option. A more flexible model, such as the NLIO, is required. The NLIO model forces researchers to make choices about capacity constraints, factor mobility and the substitution elasticity, which can be difficult but create flexibility and allow for more realism.
LINK
Inzicht verkrijgen in het belang van verblijfs-en dagtoerisme voor de gemeenten Alphen Chaam en Gilze Rijen. Het onderzoek kijkt primair naar de economische impacts van toerisme in de regio dmv Input-Output model, maar sociale en ecologische aspecten worden tevens meegenomen.Client: Toerisme de Baronie
In Nederland zijn momenteel drie kwantitatieve methoden voor het meten van de circulariteitsprestatie van gebouwen voorhanden. Deze methoden zijn onderhevig aan verschillende interpretaties van het begrip circulariteit. De toepassing van twee van de methodes is daarnaast arbeidsintensief. De doelstelling van het voorgestelde project is de ontwikkeling van een handzame methode om de circulariteit van gebouwen te meten en beoordelen. Een dergelijke methode kan dan worden gebruikt om verschillende ontwerp- en materiaalkeuzes te toetsen, en gebouwen circulairder te maken. Om de doelstelling te bereiken, worden achtereenvolgens vijf stappen doorlopen. De eerste drie stappen hebben betrekking op de ontwikkeling van de methode en een tool die het gebruik van de methode gebruiksvriendelijk maakt. Stappen vier en vijf hebben betrekking op validatie van de ontwikkelde methode, waarbij een starterswoning (House2Start) als case object wordt gebruikt. Saxion Hogeschool werkt in dit project samen met Primum, De Mors en House2Start.
Hogeschool de Kempel wenst middels de subsidie de infrastructuur van praktijkgericht onderzoek te behouden en te versterken. Zij willen hiermee twee zaken verbeteren, namelijk: - Het realiseren van een inhoudelijke focus. Binnen het Kempelonderzoekscentrum heerst geen traditie van een gemeenschappelijk conceptueel kader, waar dit nu actueel en urgent lijkt. Voor het beantwoorden van onderzoeksvragen wil het Kempelonderzoekscentrum een conceptueel kader ontwikkelen dat is opgebouwd uit relevante begrippen en hun onderliggende relaties. Het begrip waar het in alle onderzoeksprojecten om draait is verantwoordelijkheid (responsibility). - Sterke externe gerichtheid. Het belang van een dialoog met de praktijk is tweeledig. Enerzijds wil je in de praktijk de inhoudelijke focus, en vervolgens de vraagstellingen horende bij deze focus, ophalen. Anderzijds wil je het ontwikkelde conceptueel kader, en vervolgens ook de aanbevelingen die zijn opgenomen in de onderzoeksrapporten, in de praktijk toetsen. Er dient onderzocht te worden of de activiteiten hebben opgeleverd wat de praktijk voor ogen had, met andere woorden of de via praktijkgericht onderzoek ontwikkelde kennis ook daadwerkelijk in de praktijk wordt benut en tot welke opbrengsten dat leidt. De realisatie en de output van bovenstaande dient als input voor een te organiseren symposium – ten gevolge van Corona een mix van digitale en fysieke ontmoetingen – en levert, samen met het verbeteren van de informatievoorziening en vindbaarheid van het Kempelonderzoekscentrum op de website, een bijdrage aan de versterking van de externe zichtbaarheid in de ‘buitenwereld’.