In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
Objectives Providing an overview of the clinimetric properties of the steep ramp test (SRT), a short-term maximal exercise test, to assess cardiorespiratory fitness (CRF), describing its underlying physiological responses, and summarizing its applications in current clinical and research practice. Data Sources MEDLINE (through PubMed), CINAHL Complete, Cochrane Library, EMBASE, and PsychINFO, were searched for studies published up to July 2023, using keywords for SRT and CRF. Study Selection Eligible studies involved the SRT as research subject or measurement instrument and were available as full text article in English or Dutch. Data Extraction Two independent assessors performed data extraction. Data addressing clinimetric properties, physiological responses, and applications of the SRT were tabulated. Data Synthesis In total, 370 studies were found, of which 39 were included in this study. In several healthy and patient populations, correlation coefficients between the work rate at peak exercise (WRpeak) attained at the SRT and oxygen uptake at peak exercise (V̇O2peak) during cardiopulmonary exercise testing (CPET) ranged from 0.771 to 0.958 (criterion validity). Repeated measurements showed intraclass correlation coefficients ranging from 0.908 to 0.996 for WRpeak attained with the first and second SRT (test-retest reliability). Physiological parameters, like heart rate and minute ventilation at peak exercise, indicated that the SRT puts a lower burden on the cardiopulmonary system compared to CPET. The SRT is mostly used to assess CRF, among others as part of preoperative risk assessment, and to personalize interval training intensity. Conclusions The SRT is a practical short-term maximal exercise test that is valid for CRF assessment, and to monitor changes in CRF over time, in various healthy and patient populations. Its clinimetric properties and potential applications make the SRT of interest for a widespread implementation of CRF assessment in clinical and research practice, and for personalizing training intensity and monitoring longitudinal changes in CRF.
De hoogste voetbalcompetitie van Nederland is dit jaar ongekend spannend. Het Nederlands publiek is echter verdeeld. Is de huidige situatie een vloek of een zegen? En in hoeverre is dit de toekomst van het Nederlandse voetbal? Bijdrage op SportknowhowXL. 12-11-2013
Sporters streven samen met hun trainers en coaches naar de beste prestaties. In de (top)sport is er vaak een klein verschil tussen winst en verlies. Optimale afstemming van trainingen op de individuele sporter vergroot de kans op winst. Objectieve vaststelling van trainingseffecten is daarvoor van groot belang. Hiervoor is een gepersonaliseerde monitoring onmisbaar. Sporters veranderen door training de expressiepatronen van hun genen, waardoor ze zich kunnen aanpassen aan de inspanningen voor hun prestaties. Die persoonlijke veranderingen in genexpressie zijn zichtbaar in RNA-profielen. Deze worden al toegepast in de medische praktijk voor stratificatie en behandeling op maat én meting van individuele behandelingsresponsen. Deze innovatieve technologie biedt de sportwereld kansen voor betere gepersonaliseerde monitoring van trainingseffecten. De hoofdvraag van dit project is: Hoe kan genexpressie-analyse betrouwbaar en zonder grote belasting voor sporters worden toegepast voor de monitoring van trainingseffecten? Dit project richt zich op het demonstreren van het nut van RNA-profielen voor individuele monitoring en het verder ontwikkelen van methoden, protocollen en tools voor gebruik in de sportpraktijk. Het onderzoek bestaat uit vier onderdelen: 1. Voorbereidingsfase: ontwikkeling van beste logistiek en bemonstering in de praktijk. 2. Het opzetten van een referentiedatabase met inspanningsgegevens en genexpressiepatronen van sporters voor de interpretatie van veranderingen in individuele genexpressiepatronen door trainingseffecten. 3. Praktijkgericht onderzoek naar de relatie tussen specifieke training en veranderingen in genexpressiepatronen. 4. Onderzoek naar en ontwikkeling van een ?trainingsdashboard? voor presentatie van gegevens en betere communicatie tussen professionals en sporters. De opgedane kennis wordt verwerkt in het onderwijs. In onze toekomstvisie zijn de verkregen kennis en resultaten ook relevant voor toepassing bij revalidatie en begeleiding van ouderen op maat.